Achter het achtervoegsel (7)
Voor mij klinkt elk woord dat eindigt op –ette als muziek in de oren. Maar ook als je minder geobsedeerd bent door afleidingen die met dat achtervoegsel gevormd zijn, word je vervuld van positieve gevoelens. Dat is niet zo gek: een van de redenen om een woord te voorzien van het suffix –ette is welluidendheid. Dat wij de nodige -ette-woorden in onze verzameling hebben die betrekking hebben op muziek is dan ook heel toepasselijk.
Ongeveer een half jaar geleden kwam ik naar aanleiding van de huidige definitie bij het lemma serafineorgel in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) in contact met een man die onderzoek deed naar en grote kennis heeft van (kerk)orgels. Toen ik mij tijdens onze e-mailuitwisseling liet ontvallen dat ik als hobby -ette-woorden verzamelde en medeoprichter was van een speciale Facebookgroep daarover, kreeg ik af met enige regelmaat mailtjes toegezonden waarin hij mij voorzag van door hem gevonden afleidingen met -ette.
serinette
Het eerste woord dat hij me stuurde, had – hoe kan het ook anders – te maken met orgels: de serinette. Als lemma komt het woord niet voor in het WNT maar zoeken op Woord in citaat in de Historische Woordenboeken online leverde wel een treffer op. Bij de zogeheten opnoemer cylinderorgel staat de volgende aanhaling uit Orgels in Nederland (Amsterdam, 1943) van A. Bouman:
In dit verband dienen ook vermeld de, met rollen werkende, cylinderorgels, klokorgeltjes en serinettes, die als voorloopers van onze draaiorgels en koekoeksklokken kunnen worden beschouwd
Het is op basis van de overeenkomst in spelling misschien verleidelijk om serinette in verband te brengen met serenade ‘muzikale hulde’, maar dat zou dan wel een fraai staaltje volksetymologie zijn. De serenade vindt zijn oorsprong namelijk in het Latijnse serenus ‘helder, klaar’ (zie Etymologiebank), terwijl de serinette zijn naam ontleent aan serin, het Franse woord voor kanarie! Een serinette wordt op Etymologiebank dan ook omschreven als ‘kanarieorgeltje’.
Dit muziekinstrument kwam volgens Wikipedia in Frankrijk al voor in de eerste helft van de 18e eeuw. Aanvankelijk was het bedoeld om kanaries in hun kooitje populaire deuntjes te leren zingen. Door aan een zwengel te draaien werden een blaasbalg en een cylinder in beweging gebracht. De in beweging gezette lucht kwam terecht bij kleine orgelpijpjes waardoor er een vrolijk melodietje te horen was.
De serinette werd al snel geliefd bij dames van goede komaf en vanaf het begin van de 19e eeuw kwam deze kleine voorloper van het draaiorgel ook in trek als speelgoed bij kinderen. Ik ben blij dat mijn kinderen geen weet hadden van het bestaan van de serinette want ik weet niet hoe lang ik het geluid ervan zou hebben verdragen. Bekijk deze YouTube-video van een serinette maar eens.
organette
Niet veel later attendeerde mijn correspondent mij op de organette, niet te vinden in het WNT, niet op de Etymologiebank, maar – ik zou haast zeggen uiteraard – wél op Delpher. In het eerste kwart van de 20e eeuw boden particulieren in de Haagsche Courant een Hohner Organette en in Het Volk een Organette te koop aan. Volgens een artikel uit het Parool van 11 augustus 1956 was de organette een 19e-eeuwse Amerikaanse uitvinding:
In 1878 kwam een tafel-orgeltje uit deze categorie [orgel met papieren rollen en blaasbalg, RdB] voor het eerst in de handel, in New York. Het heette de organette en het was daarmee dat de activiteit begon van de Aeolian Company, die later de pianola zou produceren.
Als we de Engelstalige Wikipedia mogen geloven, kan dit niet kloppen: de Aeolian Company werd namelijk pas in 1887 gesticht, door William B. Tremaine. Geheel onjuist is de informatie uit het Parool nu ook weer niet. Tremaine was eerder namelijk de oprichter van de The Mechanical Orguinette Co. in New York, een bedrijf waar organettes geproduceerd worden.
Overigens blijkt het lastig te zijn één persoon of bedrijf als uitvinder van de organette aan te wijzen. In de jaren zeventig van de negentiende eeuw waren er verschillende patenten vastgelegd die van invloed waren op de bouw van deze muziekinstrumenten. Bovendien waren er verschillende bedrijven – niet alleen in de Verenigde Staten maar ook in Duitsland – die zich toelegden op de productie van deze apparaten. Wie het naadje van de kous wil weten, moet zeker eens rondneuzen op The Organette Music Repository.
Anders dan de eerdergenoemde serinette werd de muziek niet uitsluitend voortgebracht met behulp van een cylinder. Bij een organette kon de muziek ook afgelezen worden van rollen geperforeerd papier of van geperforeerde kartonnen schijven, zoals bij deze Ariston Organette die in 1881 door Paul Ehrlich werd ontwikkeld en geproduceerd.
De term organette verwijst naar verschillende soorten orgeltjes. Zo wordt in het Limburgsch dagblad van 1 juni 1970 een organette aangeboden. Tussen haakjes heeft de adverteerder ter verduidelijking het woord “piano-tafelinstrument” toegevoegd. Wie het filmpje met de Ariston Organette heeft bekeken, zal daarvan bevreemd opkijken. Met een piano vertoont dat instrument namelijk geen enkele gelijkenis. Dat is wel het geval met bijvoorbeeld de Hohner Organetta, maar de Hohner Organette – hij is hierboven al ter sprake gekomen – is juist weer een blaasinstrument.
orchestrionette
Een ander muziekinstrument waarvoor aan het eind van de 19e eeuw geregeld geadverteerd werd in Nederlandstalige kranten, is de orchestrionette (ook wel orkestrionette). Het is een verkleinde versie van een orchestrion, een zelfspelend muziekinstrument dat met trom, triangel, trompetten, vioolfluiten en contrabassen het geluid van een heel orkest moest voortbrengen en dat met name ingezet werd om openbare gelegenheden een feestelijk cachet te geven.
De eerste vermelding van de orchestrionette in Delpher treffen we aan in De locomotief van 11 april 1879. Het is “Iets nieuws!” maar wat het is wordt uit de advertentie niet duidelijk. Dat blijkt wel uit de Java-bode van 13 juni 1879 waar de firma A.G. Bosch & Co. de orchestrionette aanprijst als “een muziek-instrument van geheel nieuwe vinding”. Het wordt geleverd met 24 rollen, waarop airs staan uit de nieuwste opera’s. De daaropvolgende jaren komen we ook in andere Nederlands-Indische kranten advertenties voor orchestrionettes tegen, met 4, 10, 12, 15, 18 of 21 rollen.
In Nederland laat de introductie van de orchestrionette nog enkele jaren op zich wachten, althans als we afgaan op de beschikbare gegevens uit Delpher: de eerste vermelding in een Nederlandse krant dateert namelijk van 1 oktober 1883. Een advertentie in de Leeuwarder Courant is vol lof over deze “nieuwe uitvinding”. Het instrument overtreft harmonica’s en speeldozen “door vollen toon, in sieraad, bij Gezelschappen, in Café’s etc. gemakkelijk bespelen, zonder oefening, speelt 150 nommers, naar verkiezing.”
Net als bij de organette is lang niet altijd duidelijk welk instrument er precies met de term orchestrionetteaangeduid wordt. Het zou een verkleinde uitvoering van een orchestrion kunnen zijn, maar als J.F. van Erp in de Leeuwarder Courant van 23 juni 1884 adverteert voor een orchestrionette “Ariston” met los verkrijgbare muziekbladen van maar liefst 1000 verschillende stukken, ligt het meer voor de hand dat daarmee een apparaat als de eerder genoemde Ariston Organette bedoeld is. Dat de orchestrionette opgevat moet worden als een type organette lijkt ook de Nederlandse Pianolavereniging te suggereren op haar website. Onder de kop organettes vinden we eveneens informatie en afbeeldingen over de orchestrionette die Paul Ehrlich in 1876 zou hebben ontwikkeld.
Het Amsterdamse Magazijn van Harmonica’s maakt op 2 juni 1884 bekend dat het opnieuw een exemplaar van de Orchestrionette Ariston heeft ontvangen, “zijnde het vermakelijkste Kamer-Draai-Orgel”. De winkel beschikte over een grote voorraad muziekbladen met de nieuwste walsen, polka’s en quadrilles. Door de “onbegrijpelijk” lage prijs van ongeveer 25 gulden was het apparaat voor iedereen bereikbaar. “Geen Huisgezin meer zonder muziek”, lezen we in De Tijd van 19 maart 1883 over dit instrument.
De Orchestrionette Ariston stond ook bekend onder de naam Orchestrionnet Ariston, dus zonder –te. Bij het eveneens in Amsterdam gevestigde “Grootste Magazijn van Muziek-instrumenten” is dit apparaat te koop, zo lezen we in het Nieuws van den dag op 25 april 1884:
Nieuw! Orchestrionnet Ariston, is het nieuwste, interessantste en goedkoopste Kamermuziekinstrument der wereld. Dit instrument wordt even als bij een Draai-Orgeltje met een Slinger in beweging gebracht, waardoor zelfs onkundigen in de gelegenheid zijn gesteld de schoonste melodiën uit Opera’s, Dans- of Koraalmuziek ten gehoore te kunnen brengen.
Toen ik me een poos geleden ging verdiepen in de organette en de orchestrionette had ik nog de illusie dat ik een precieze omschrijving zou kunnen geven van de apparaten die met deze benamingen getooid waren. Ik moet erkennen dat dit me niet gelukt is door de veelheid en verscheidenheid aan spellingen, types en merknamen in krantenadvertenties en op daarin gespecialiseerde websites. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal heeft vooralsnog geen eigen lemma gewijd aan deze ook in Nederland bijzondere en populaire kamermuziekinstrumenten uit het eind van de negentiende en begin van de twintigste eeuw. Als het er ooit toch van komt, dan wens ik de betreffende redacteur geduld en wijsheid toe. En luisterplezier!
Laat een reactie achter