Een jaar of twintig geleden gaf ik op vrijdagmiddag een college voor een groep van ongeveer honderd eerstejaarsstudenten die deden wat honderd eerstejaarsstudenten doen op vrijdagmiddag: rumoerig zijn. Ik had gelukkig een truc met een krijtje, dat ik kon opgooien en laten vallen op een manier die iedereen weer even stil maakte.
Een paar jaar later kwam ik in een winkel en de jonge vrouw achter de balie riep: ‘ik heb nog college van u gehad! Met dat krijtje!’ Welk vak ik had gegeven, dat herinnerde ze zich niet meer.
Samenvatting
Hoe zorg je dat mensen onthouden wat je te zeggen hebt? Aandacht is een belangrijke voorwaarde, schrijft Martijn Wackers in het proefschrift dat hij onlangs verdedigde, en dat helemaal aan het onderwerp gewijd is: Making messages memorable. En aandacht kun je genereren door goocheltrucs of door alliteratie, maar natuurlijk moet je zulke zaken ook doseren.
Wackers’ proefschrift is lekker ouderwets dik en gedegen. Het is gebaseerd op wat je wel een gemengde methode noemt: behalve een zeer uitgebreid overzicht van wat klassieke retorici zeggen over ‘retentie’ – je publiek onthoudt je boodschap – en wat hedendaagse adviesboeken in het Engels en het Nederlands erover zeggen, heeft hij ook onderzocht welke technieken moderne sprekers toepassen, bijvoorbeeld in TED Talks, en experimenten waarbij hij bijvoorbeeld dezelfde toespraken aanbood aan verschillende groepen, één met en één zonder samenvatting aan het eind, om te zien of zo’n samenvatting inderdaad veel bijdraagt.
Lichaam
De klassieke retorici besteedden weinig aandacht aan retentie. Bij hen ging alle aandacht uit naar onthoudtechnieken voor de spreker zelf, memoria. Een goede toespraak leerde je uit je hoofd. Tegenwoordig wordt dat advies zelden meer gegeven, sterker, het wordt vaak afgeraden. Een goede spreker heeft de structuur van zijn verhaal misschien tot in detail in zijn hoofd zitten, maar niet de precieze woorden waarmee hij alles zegt. Toch zijn sommige van die memoria-technieken eigenlijk ook retentie-technieken: stel je bijvoorbeeld alles levendig visueel voor, want het menselijke visuele geheugen is nu eenmaal onovertroffen, terwijl ons geheugen voor letterlijke taal heel slecht is. Probeer het maar, in een gesprek, om letterlijk te herhalen wat een ander, of wat jezelf een minuut geleden gezegd heeft. (Ook van dit stukje ben je inmiddels hopelijk de strekking van de anekdote aan het begin niet vergeten, maar de letterlijke bewoordingen wel.)
Toch is er een onderdeel van het memoria-advies dat ik een beetje miste. Voor mij is het advies om je toespraak (eventueel niet woordelijk) als spreker zo goed mogelijk te memoriseren, om te spreken zonder aantekeningen, zonder daarbij alle kanten op te waaieren, vooral een advies om als spreker zo veel mogelijk bij je publiek te zijn, op het moment van spreken. Dat publiek moet voelen dat er iets unieks gaande is, iets dat niet kan worden opgenomen of herhaald; dat de boodschap niet ergens op een papiertje staat maar uit het lichaam van een mens komt. Precies dat het hier en nu gebeurt, dat maakt het de moeite waard, memorabel.
Uit je hoofd
Ik begrijp wel waarom Wackers dit aspect niet in beschouwing heeft genomen, want het valt nauwelijks te onderzoeken. Je kunt het niet doen met video-opnames van TED-talks, want het gaat om live gebeurtenissen. Om dezelfde redenen kun je nauwelijks experimenten doen met gemanipuleerde toespraken (waar je de samenvatting bij wijze van spreken afknipt).
Wat hij wél onderzocht heeft, lijkt me heel waardevol, een voorbeeld dat zelfs een oeroude discipline als de retorica nog steeds voortgang biedt, en wel op de manier die de retorica net als alle kennis steeds verder vooruithelpt: in de eeuwige cyclus van theorieën opstellen, deze toetsen aan de praktijk, aanpassen, en wéér teruggaan naar de praktijk. Een proefschrift dat je misschien niet uit je hoofd moet leren, maar wel onthouden.
Frans Nijhof zegt
Veel woorden in een prachtig artikel maar erg abstract. Concrete voorbeelden ontbreken. Mindset, toch?
Truus Pinkster zegt
Hoezo abstract ?
Het is zo helder als maar kan en mijn ‘memoria’ onthoudt dit dit wel