Er is een nieuwe editie van Leren communiceren! Het is niet overdreven om te zeggen dat dit al heel lang een van de weinige mooie studieboeken is van de opleiding Nederlands, een mooi vak dat niet uitblinkt in fraai uitgegeven leerboeken. Dat Leren communiceren een uitzondering is, heeft vast te maken met het feit dat het ook bij andere opleidingen wordt gebruikt – de uitgever heeft zich daardoor kleurendruk kunnen permitteren, en glanzend papier, en een harde kaft.
Het komt ook doordat er door uitstekende teams aan de inhoud gewerkt werd. Waar veel andere leerboeken het met een paar drukken moeten doen, is Leren communiceren eerst jarenlang door Carel Jansen met Michael Steehouder bewerkt en aangepast aan de onderwijspraktijk. Voor deze druk, de achtste, heeft Steehouder een stapje teruggedaan en is opgevolgd door een heel team: Aline Douma, Joyce Karreman en Jan Ravesteijn. Het boek is nu nog sterker opgebouwd, het sluit nog beter aan op de vermoedelijke beroepspraktijk van veel lezers, bijvoorbeeld doordat het laat zien hoe je een communicatieplan maakt voor een organisatie, enzovoort.
Moeilijkheidsdimensie
De status van dit boek als klassieker wordt overigens benadrukt door de achterflap. Daar meldt de uitgever eerst dat het boek “al ruim veertig jaar” het meestgebruikte communicatiehandboek in het hoger onderwijs is, maar vervolgens somt het vervolgens alle vernieuwingen op die het boek heeft ondergaan. Bijvoorbeeld: “In het hoofdstuk over tweegesprekken is er speciale aandacht voor het sollicitatiegesprek en voor technieken uit de motiverende gespreksvoering”.
Natuurlijk wil je als gebruiker altijd meer. Waarom is er niet ook ‘speciale aandacht’ voor het moeilijkste van alle gesprekken, het slechtnieuwsgesprek? Of voor de Twitterstorm? Maar dat is flauw. De antwoorden zijn: omdat het boek niet 1000 pagina’s dik kon worden. En omdat er ook nog een negende druk moest komen.
Het goede van Leren communiceren is dat het voortdurend precies doet wat het voorschrijft. Het boek is zelf een uiterst geslaagd voorbeeld van communicatie. De schrijvers nemen hun eigen lessen in acht. Hier is het begin van deelparagraaf 4.3 (‘Moeilijkheid’) van hoofdstuk 4 (‘Formuleren’):
Is een tekst bestemd voor experts op een bepaald gebied of juist voor leken? Het antwoord op deze vraag bepaalt wat in dit geval passend en dus begrijpelijk taalgebruik is. Een uiterste aan eenvoud is in de meeste zakelijke teksten niet nodig. Al te simpel taalgebruik kan er zelfs toe leiden dat je niet serieus genomen wordt of dat de doelgroep zich betutteld voelt. In technische rapporten zijn vaktermen vaak onmisbaar: als je die krampachtig probeert te vermijden of ze overdreven gaat uitleggen, kan het lijken alsof je de deskundigheid van de lezer onderschat. Welke positie op de moeilijkheidsdimensie bij jouw teksten past, hangt af van de kennis en de taalvaardigheid die je bij je lezer mag veronderstellen.
Dat is een prettig opgebouwde alinea, met een aardige afwisseling van korte en lange zinnen, een vraag aan het begin, en vooral: een voorbeeld van de stijl die wordt gepropageerd: glashelder zonder kinderachtig te zijn, zonder overbodige vaktermen maar zonder terug te schrikken voor moeilijkheidsdimensie. Zakelijk maar – bijvoorbeeld door het jouw – niet afstandelijk.
Zulke dingen zijn voor iedere tekst belangrijk, dat maakt het boek duidelijk, maar dat geldt natuurlijk vooral voor een communicatiehandboek. Wat Leren communiceren uitstraalt is: communiceren is een vak, en het is vooral een leuk, interessant vak. Een ambacht waarvoor (eventueel wetenschappelijk verantwoorde) instrumenten bestaan, en tradities – maar dat je ook met liefde kunt uitvoeren.
Dat zit ook in de fraaie vormgeving van deze achtste druk, met het smaakvolle gebruik van steunkleuren en de prettige bladspiegel. Bovendien biedt de uitgever een uitgebreide digitale appendix met onder andere oefeningen: een naslagwerk en een studieboek ineen.
Valt er dan niks te klagen? Er is één ding: hoe mooi het boek ook is uitgegeven, en hoe smaakvol ook het idee om ieder hoofdstuk te beginnen met een schilderij aan de hand waarvan een kernidee van de communicatie wordt uitgelegd, wordt het boek naar mijn idee ontsierd doordat voor de foto’s regelmatig is gegrepen naar stockfoto’s van het bekende bedrijf Shutterstock. Dat zijn plaatjes van drie fotomodellen die in een steriele setting zogenaamd een sollicitatiegesprek doen of van een groepje mensen in allemaal gloednieuwe kleren bij een heel schoon presentatiebord. Maar dit is natuurlijk maar een klein vlekje.
Robbert-Jan Henkes zegt
“Communiceren is een vak”. Gelukkig! Dat ontslaat mij, en met mij vele anderen, van de plicht om ons eraan te branden…