Soms Ik had dit weekeinde een diner met wat organisatiekundigen, aardige, vriendelijke mensen die de wereld bekijken vanuit een heel andere hoek dan ik: een georganiseerde. De omstandigheden waren droevig, en dat slaat dan toch terug op de sfeer. We kwamen op een begrip waarmee zij bezig waren, dat van de verwaarloosde organisatie. Als je dat googlet, zie je dat er meer mensen mee bezig zijn, meer organisatiekundigen, het is een begrip dat van een Nederlander komt, Joost Kampen.
Verwaarloosde organisaties zijn organisaties die lange tijd in de steek zijn gelaten door de leiding. Die heeft zich niet laten zien omdat ze te druk bezig waren te vergaderen met nóg hogere gremia, of met de buitenwereld. Ze hebben zich daardoor niet met de mensen bemoeid, niet met de koers van de organisatie, niet met de onderlinge verhoudingen. De reactie van de werknemers wordt dan op den duur, volgens deze theorie, dat ze zich terugtrekken in hun eigen cocon, ze beginnen elkaar en de buitenwereld met steeds meer achterdocht te bekijken, maar identificeren zich ook niet meer met de eigen organisatie. Langzaam maar zeker raakt de hele organisatie doordrenkt van cynisme. Als er een nieuwe bestuurder komt, en die nieuwe bestuurder roept weer van alles, denken ze: het zal mijn tijd wel duren, en leunen ze achterover.
Sop
Iedereen, zeiden de aardige, vriendelijke organisatiekundigen aan tafel, iedereen kent wel een organisatie die verwaarloosd is. Corona maakt de situatie alleen maar erger. En toen viel me in: ik ken een hele branche die misschien niet zozeer verwaarloosd is, maar wel onderweg naar verwaarlozing – de geesteswetenschappen.
Je kunt zeggen dat de politiek de wetenschap bestuurt, of de samenleving, of het ministerie van OCW, of eventueel de VSNU, maar verwaarloosd hébben ze de humaniora, en dat wel meer dan een paar jaar: aan zijn eigen lot overgelaten, alleen maar aangesproken om erop te bezuinigen, of iets minachtends te zeggen over veronderstelde nutteloosheid of woke, en verder de rug toegekeerd. Het is niet eens zo dat men bewust probeert of heeft geprobeerd de geesteswetenschappen kapot te maken – men heeft het alleen maar in zijn steeds vuilere sop laten gaarkoken.
Zulke rot sijpelt misschien langzaam naar beneden, maar hij sijpelt wel naar beneden. Op de lagere niveaus zijn er heus nog goede, warme bestuurders, met hart voor de zaak – op de Radboud Universiteit hebben we niets te klagen – maar dat geldt allang niet meer overal. Het is niet moeilijk instellingen aan te wijzen waar kilte en gebrek aan betrokkenheid het beste is wat je van de bestuurder krijgt. Overigens is er geen enkele reden om die goede en warme universitaire bestuurders te benijden, want zij moeten zelf opereren in de nog hogere regionen van het bestuur, waar het hoger onderwijs sowieso wordt beschouwd als een eigenaardige hobby.
Aanstalten
De effecten op de mensen zijn hoe dan ook zoals beschreven: een moedeloosheid die grenst aan cynisme. De neiging om zich terug te trekken in het eigen kleine wereldje, weg ook van collega’s die eigenlijk lotgenoten zijn maar die daarom feller bestreden worden dan de mensen die het systeem hebben laten wegroesten. Op een bepaald moment wordt iedereen die welke verandering dan ook wil, met argwaan bekeken. Mensen die iets willen zijn vervelend, want ze bedreigen het rustige niets.
Om mij heen zie ik mensen het bijltje erbij neergooien – er zijn voorbeelden van universitair docenten en hoogleraren die een aangeboden baan weigerden of zelfs een baan opgaven om iets anders te gaan doen – of anders in een soort innere Emigration. En degenen die dat niet doen raken steeds meer overwerkt omdat alle verantwoordelijkheid voor alles wat mis gaat op hun schouders lijkt te drukken – ze moeten het zielloze bestuur ook nog compenseren. Het is al bijna zo dat je een goede academicus kunt herkennen aan het feit dat ze niet meer aan de universiteit werkt óf met burn-out thuis zit.
Ik geloof dat nog niet alle criteria die voor een verwaarloosde organisatie onverkort van toepassing zijn, maar de tekenen zijn er wel. Mijn organisatiekundige vrienden zeggen dat het jaren duurt voor je zo’n organisatie weer een beetje op het spoor hebt, het wantrouwen weggenomen, de vreugde hersteld. Er moet, denk ik, snel wat gebeuren, maar er zijn weinig tekenen dat iemand daartoe aanstalten maakt.
Hoe dan ook hebben we te maken met een verwaarloosde tak van wetenschap in een samenleving waarin zo ongeveer het hele publieke domein inmiddels enkele decennia verwaarloosd is – iedereen die zich inzet voor de publieke zaak kent inmiddels de zorgen die af en toe grenzen aan wanhoop. Het primair en voortgezet onderwijs, de zorg, de cultuur: de geesteswetenschapper is de jongste dochter in een groot, verwaarloosd gezin.
FIjne werkweek, wil ik maar zeggen!
Berthold van Maris zegt
De verwaarloosde organisatie waar de blogger het hier over heeft, is dat de Radboud Universiteit, of is dat het Meertens Instituut, of zijn ze dat beide (allebei organisaties waar de blogger voor werkt)? Graag enige duidelijkheid hierover, want in deze vorm is de blog enigszins raadselachtig.
En is de foto die erbij geplaatst is een metafoor voor een verwaarloosde organisatie, of is het een metafoor voor de geestelijke gesteldheid van een cultuurpessimist? Ik vermoed het laatste, maar ben daar niet helemaal zeker van. Graag uitsluitsel. Dank.