Wie kijk heeft op het werk van Pier Paolo Pasolini weet dat hij niet weinig gedichten in het Friulaans heeft geschreven. Hij verzamelde ze kort voor zijn dood in de bundel La nuova gioventù. Die uitgave heeft onderaan de pagina de Italiaanse versie van de dichter, want zonder diens vertaling zou deze poëzie voor de meerderheid van de Italianen ontoegankelijk zijn. Behalve natuurlijk voor de 0,7 miljoen Friulanen onder hen, die het idioom beheersen en het in leven houden. Over Alice Nahon in ’t Friulaans en Italiaans gaat dit artikel.
Hoeveel Friulaans sprekenden zullen het gedicht ‘O kind’ren van mijn dromen’ van Alice Nahon in die taal omgezet door Giorgio Faggin onder ogen krijgen? Helaas gaat dit gedicht van deze ooit zo populaire Vlaamse dichteres aan hun neus voorbij. Het waarom leest u verderop. Het gedicht verscheen in één van de twee bundels die Faggin in 2020 publiceerde. .
Twee anthologiën uit 2020
De bloemlezer en vertaler van nederlandstalige poëzie Giorgio Faggin (Isola Vicentina, 1939) blijkt zijn ‘Nachdichtungen’ (het woord is van hem) niet tot het Italiaans te hebben beperkt. Ik besprak op Neerlandistiek eerder zijn fraaie bloemlezing uit het werk van Albert Verwey uit 2021. Nu ga ik het hebben over twee bundels uit 2020. De eerste – Poetesse neerlandesi – bracht hij uit in eigen beheer. Het werkje is van beperkte omvang en niet tweetalig. Het is niet in de handel en daarmee vrijwel onbereikbaar, ook voor Friulanen. De tweede bundel publiceerde hij bij uitgeverij Joker in Turijn. Ik zal nu eerst aangeven in welke anthologische context hij Alice Nahon plaatste.
Bundel één: acht Nederlandse dichteressen
Strikt genomen, bevindt zich één Belgische dichteres: de in Antwerpen geboren Alice Maria Nahon (1896-1933), onder de acht bloemgelezen dames. Zij verschijnen in de bundel in deze volgorde: Hélène Swarth (2), Jacqueline E. van der Waals (2) , Henriëtte Roland Holst-van der Schalk (3) , Alice Nahon (2), Ida G.M. Gerhardt (3) , Margaretha Vasalis (3), Annie M.G. Schmidt (2) en Hanny Michaelis (3). Tussen haakjes het aantal vertaalde gedichten. In deze bundel staan van Nahon twee gedichten: ‘O kind’ren van mijn dromen’ in het Friulaans en ‘Herfst’ in het italiaans. Ik ga niet verder op de bundel in, maar wil nog wel opmerken, dat het mij veel plezier doet om van Hanny Michaelis drie gedichten in een mooie Italiaanse vertaling te mogen lezen.
Bundel twee: één Vlaamse en achttien Vlamingen
In november 2020 gaf uitgeverij Joker Turijn de tweetalige bloemlezing ‘Vlaamse poëzie van de Twintigste Eeuw’ uit. Faggin nam in de bundel werk op van negentien auteurs. In volgorde van verschijnen: Karel van de Woestijne (5), Karel van de Oever (2), Willem Elschot (2), Jan van Nijlen (4), Felix Timmermans (2), Richard Minne (4), Maurice Roelants (2) Gaston Burstens (1), Raymond Herreman (2) Alice Nahon (2), Paul van Ostaijen (5), Marnix Gijsen (3), Maurice Gilliams (4), Frans Buyle (1), Jos de Haes (3), Hubert van Herreweghen (2), Gust Gils (1) en Hugo Claus (5). In totaal 50 gedichten van 18 mannen en één vrouw. Allen hebben zij dubbele jaartallen achter hun naam.
Waarom Alice Nahon ?
Na enige tijd kwam de vraag op waarom Faggin in zijn twee bloemlezingen de Vlaamse Alice Nahon heeft opgenomen. De titel van de eerste bundel verwijst immers maar gevestigde Nederlandse dichteressen (‘Poetesse neerlandesi’), terwijl de tweede bundel buiten Nahon alleen eersterangs Vlaamse dichters van het mannelijke geslacht bevat. Stel Faggin had Nahon weggelaten, zou iemand de ‘priëel dichteres’ (Van Ostaijen) hebben gemist?
Alice Nahon in ’t Friulaans : Creaturis dai miei siums
De Nederlandse titel van Nahons gedicht luidt: ‘O kind’ren van mijn dromen’. Het is afkomstig uit haar bundel Vondelingskens, 1920. In het Friulaans klinkt het zo: Creaturis dai miei siums (p. 17). De eerste drie woorden leveren voor een Italiaanstalige geen problemen op. Het woord ‘sium’, droom, was iets lastiger en daarvoor had ik een woordenboek nodig. Nieuwsgierig? Het staat hier online.
Hier is Alice Nahon in ’t Friulaans en het origineel.
Creaturis dai miei siums
Creaturis dai miei siums,
rosutis dal gno ortut,
che avilidis e strachis
o pleais il čhavut…O jeris tanche fresčhis
turchinis grisolutis,
di siums e fantasìis
dolcissimis prolutis…E jo calme e comote
us ài simpri coltadis,
cu la ploe dai miei vôj,
cul gust des mês ridadis.No mi plâs ch’o flapedis,
tornait a vivi, us prei…
Amôr, sčhalde chês fueis!
E tù, soreli, bušilis!Nudrišilis chês frutis,
O kind’ren van mijn droomen
soreli čhâr e bon;
jo plui no rivi a pašilis:
mi è muarte ogni inlusion.
O kind’ren van mijn droomen,
O bloemkens van mijn tuin,
Wat buigt ge droef en loome
Uw teng’re kopkens schuin…
Ge waart zoo frisch te voren
Als klokskens van de Mei,
O lievekens, geboren
Uit droom en mijmerij…
En ‘k heb u, stil-bewogen,
Gevoed, bij nacht en dag,
Met regen van mijn oogen,
Met zonne van mijn lach.
Ik wil u niet zien welken;
Ge moet herleven nog.
O liefde…, warm die kelken,
O zonne…, zoen ze toch.
En koester, lieve, goede,
Mijn zielekind’ren weêr;
Ik kan ze niet meer voeden:
‘k Heb geen illuzies meer.
Het Friulaans
Deze taal — pardon: dialect — valt buiten mijn linguïstische competenties. Vragen over de correctheid van de omzetting van bron- naar doeltaal laat ik dus achterwege. Ik heb het gedicht in het Friulaans natuurlijk hardop gelezen en ervaren dat de klanken en het ritme mij prettig aandoen. Dat het ‘klinkt’ en ‘lekker loopt’, dat het muzikaliteit heeft, verklaar is ook te danken aan het feit dat Faggin de vertaling niet in het keurslijf van het rijm snoert, ook al is het prominent aanwezig in het origineel. Niet dat het in zijn versie geheel ontbreekt, maar de toepassing lijkt me ongedwongen.
Avondliedeke en Herfst
In de twee bundels staan in totaal drie gedichten van Nahon. Het al genoemde ‘O kindren…’, Herfst – dat ik hier laat rusten – en haar wellicht beroemdste werk ‘Avondliedeke’. Zie hoe het de eerste strofe van dit laatste gedicht vergaat in Faggins vertaling. Ik zet het Nederlands ditmaal voorop.
’t Is goed in ’t eigen hert te kijken
Ogni sera è buona cosa
Nog even vóór het slapen gaan
Of ik van dageraad tot avond
Geen enkel hert heb zeer gedaan.
se mi guardo dentro il cuore
per vedere se nel giorno
nessun cuore ho offeso
Mij lijkt dit een mooi voorbeeld van een vertaler die de woord- en versvolgorde naar behoefte verandert en zich door het rijm niet laat ringeloren. De vertaler heeft twee zaken precies voor ogen: hij wenst het metrum bewaren en hij beoogt de inhoud adequaat overbrengen. Er ontbreekt niets. Ik parafraseer: elke avond controleer ik in mijn eigen hart of ik de dag die achter mij ligt iemand heb behandeld zoals ik zelf niet behandeld zou willen worden. Natuurlijk verdwijnt de elisie en het eenvoudige Vlaamse ‘zeer gedaan’ wordt ‘offeso’ , ‘gekrenkt’.
Zeer gedaan
Ik herinner mij de woorden ‘zeer gedaan’ uit mijn kindertijd in een Noord-Brabants dorp. Pas op school in Amsterdam leerde ik het woord ‘pijn’ kennen. Dit ‘zeer gedaan’ lijkt mij een mooi voorbeeld van Nahons poëtica van het ‘eenvoudige’: haar streven om voor iedereen begrijpelijke dichten. Het Italiaans ‘fatto male’ komt er wellicht het dichtste bij, maar die keuze zou het vers van een vier- naar een vijfvoeter hebben gepromoveerd. Om dat te voorkomen koos Faggin terecht voor ‘offeso’, dat de klemtoon op de tweede lettergreep heeft.
Met metrum van het origineel en de vertaling lopen als een span sierpaarden keurig in de pas. De vertaler geeft er eveneens blijk van over een zeer gedegen kennis van het Vlaams Nederlands te beschikken.
Alice Nahon en Hugo Claus
In de tweede bloemlezing neemt Faggin vijf vertalingen op van Hugo Claus. Faggin stelt dit niet aan de orde, maar er is een verband tussen beide auteurs. Claus schreef een toneelstuk waarin Alice Nahon figureert als geliefde van de criticus Urbain van de Voorde, het object van de medogenloze spot van Hugo Claus. Van Nahon schetst hij een beeld dat afwijkt van het gangbare: de lijdende dichteres, op handen gedragen door het grote publiek. Of de spot destijds was doorgedrongen tot de toneelgangers? Het blijft in het midden. Zie over de kwestie het opstel van Patrick Vanleene in de studie van Ria van den Brandt.
Een enkel woord over Giorgio Faggin
In het eerste deel van zijn academische carrière beoefende Faggin de kunstgeschiedenis. Hij publiceerde belangrijke monografiën over Memling en de Antwerpse schilderkunst van de zestiende eeuw. Vervolgens onderwees hij tot aan zijn pensioen Nederlands aan de Universiteit van Padua. Die welverdiende ‘rust’ kwam de Nederlandse en Vlaamse poëzie zeer ten goede. Hij publiceerde vertalingen van dichters als Maurice Gilliams, Nolens, Guido Gezelle, Karel van de Woestijne, Duinker, Rutger Kopland en recenter ook Martinus Nijhoff.
Dat Alice Nahon in het Friulaans verschijnt, hoeft trouwens geen verbazing te wekken als men weet dat Giorgio Faggin in die taal bijzonder goed thuis is. Hij publiceerde onder andere een tweedelig Friulaans – Italiaans woordenboek, een grammatica van het Friulaans en bovendien diverse bloemlezingen van en studies over Friulaanse poëzie.
Nu is één gedicht van Alice Nahon in het Friulaans misschien wat schaars, maar samen met alle andere vertaalde gedichten is zij niet meer alleen.
Verwijzingen
Giorgio Faggin, Poetesse neerlandesi. Uitgave in eigen beheer, 2020. Alleen in deze bundel is Nahon in het Friulaans vertaald. De tweede bundel: Poesie fiamminghe del Novecento. Turijn: Joker, 2020. Bevat twee van haar gedichten in een Italiaanse vertaling.
Ria van den Brandt (red), Alice Nahon 1896-1933: Kan ons lied geen hooglied wezen. Antwerpen-Baard: Houtekiet, 1996. In deze studie brengt van den Brandt het werk van zestien onderzoeksters en onderzoekers samen. De bundel begint met een korte maar heldere en gedetailleerde levensbeschijving van de dichteres (pp. 11-45). Daarop volgen de essays en het geheel sluit af met de sectie ‘Ongebundeld werk’ van Alice Nahon. (pp. 223-287). Dankzij deze bundel, die Ria van den Brandt mij vriendelijk toestuurde, maakte ik eind vorige eeuw voor het eerst kennis met het werk van Nahon.
Patrick Vanleene, “Personage zoekt auteur: Alice Nahon en Hugo Claus. In: Ria van den Brandt (red), Alice Nahon 1896-1933…, pp. 154-159.
Henno Brandsma zegt
Overigens is de gebruikelijke naam voor deze minderheidstaal uit Italië het “Friulisch”, niet Friulaans. Deel van de Rheto-romaanse deelfamilie der Romaanse talen.
Dirk Steyaert zegt
meedogenloze
0gfhdeja zegt
Alice Nahons avondmijmering heeft diepgang en blijft me ontroeren.