Als ik niet in slaap kan komen, wil het de laatste jaren weleens helpen om de gedachten die in me opkomen te vertalen in het Toki Pona, een taal die in 2001 bedacht is door de Canadese Sonja Lang en die ik beschouw als een kunstwerk: van weinig praktische waarde (hoewel, noem inslapen maar geen praktische waarde), maar een die je de wereld anders kan laten zien. Een manier waar je rustig en soezerig van wordt, in ieder geval ik.
Ook een taal kan kunst zijn.
Lang maakte de taal in eerste instantie voor zichzelf, in een periode dat het wat minder met haar ging, om haar gedachten te ordenen en zichzelf beter te leren kennen. Het is een ‘minimalistische’ taal, die in eerste aanzet 120 woorden had – al is er dit jaar bij gelegenheid van het 20-jarig bestaan een woordenboek verschenen met 137 woorden! Een groei van 17 woorden in 20 jaar, dat is natuurlijk nog te overzien. Die 120 woorden zijn gemaakt van 14 klanken en ook de syntaxis is compact terwijl er geen morfologie is: woorden worden verbogen, vervoegd, afgeleid noch samengesteld. Je hoeft er met andere woorden geen jaren van je leven in te investeren om de taal te leren.
Een rechte straat
Hoe de taal in elkaar zit valt uit te leggen aan het volgende door Lang zelf vertaalde citaat van Leonardo da Vinci:
nasin pona li pona nanpa wan.
In het Engels (van waaruit Lang het vertaald heeft) luidt deze zin ‘Simplicity is the ultimate sophistication.’ Omdat er maar 120 woorden zijn, heeft ieder woord een heel ruim veld van betekenissen. De taal heeft het begrip polysemie tot het uiterste gedreven: nasin betekent ‘weg’, ‘straat’, ‘rechte lijn’, ‘manier’, ‘gewoonte’, en kan eigenlijk naar alles verwijzen wat een rechte lijn is, ook in metaforische zin; pona betekent ‘goed’, ‘eenvoudig’, ‘sympathiek’, ‘leuk’ en verder zo’n beetje alles wat positief is (het betekent ook ‘positief’). Bovendien moet je het hierboven eerst als bijvoeglijk naamwoord opvatten (‘nasin pona’ betekent dus ‘de eenvoudige manier’), maar in tweede instantie als werkwoord ‘goed zijn’. Je weet dat door het woordje li dat het onderwerp (‘nasin pona’)scheidt van het predicaat (‘pona nanpa wan’). Bovendien geldt in woordgroepen altijd dat het tweede element het eerste modificeert. ‘nanpa’ betekent ‘nummer’ en ‘wan’ ‘een’. Dus alles bij elkaar staat hier ‘de eenvoudige weg is positieve kwaliteit nummer één’, maar er zou bijvoorbeeld ook kunnen staan ‘een rechte straat is het leukst’).
Toki Pona heeft overigens een zeer sterk vereenvoudigd getallensysteem: ala.= niets, nul; wan = 1, tu = 2, mute = veel. Éen vrouw is meli wan, twee vrouwen is meli tu, drie vrouwen meli mute, vijfduizend vrouwen meli mute. (Er zijn Amazonetalen die ook zo tellen; je kunt overigens ook preciezer tellen: wan, tu, tu wan, tu tu, luka (hand), luka wan, luka tu, enz.)
Sinaasappelsap
Doordat alle woorden zo’n algemene betekenis hebben, zijn ze allemaal meerduidig. Het idee is dat die meerduidigheid door de context wordt opgelost. Eigenlijk werkt natuurlijk iedere taal zo. Als ik zeg ‘het meisje loopt op straat’, laat ik in het midden hoe dat meisje en de straat eruit zien, maar Toki Pona voert dit principe tot in het extreme door. Je ziet dat aan het bovenstaande plaatje met de namen van lichaamsdelen. noka betekent ‘onder’, maar onder andere ook ‘voet’ en ‘been’. luka behalve 5 dus ook arm en hand, nena is het woord voor ‘uitsteeksel’, maar kan in de context van het menselijk lichaam ook neus betekenen. Om dat duidelijk te maken kun je eventueel lawa toevoegen (‘hoofd, chef, enz.’), al kan een puistje ook een nena lawa zijn. (Zoiets geldt ook voor de andere woorden: oko is kijken, kute luisteren, linja een draad, uta een opening.)
Er zijn meer talen bedacht, vooral in de zeventiende eeuw, waarin woorden verwezen naar primitieve concepten, maar dan is het idee dat je al die concepten moet combineren om toch precies te zijn. In Toki Pona is dat niet de bedoeling. Stel dat je het wil hebben over sinaasappelsap. Dan zeg je telo, het woord voor vloeistof. Je zou eventueel kunnen zeggen ‘oranje vloeistof’, al is dat al behoorlijk ingewikkeld, want de taal heeft geen woord voor oranje, wel voor geel en rood: telo loje jelo (rood-gele vloeistof). Er is ook nog een woord voor vrucht dat je kunt toevoegen (telo kili loje jelo), maar als je dan ook nog het verschil wil maken met mangosap, ben je nog wel even bezig. Dat doe je allemaal normaal gesproken echter niet – het wijst zich wel, zoals wij ook geen verschillende woorden hebben voor net van elkaar verschillende soorten sinaasappelsap.
Steunen
Loje is overigens een vertokiponisering van het Nederlandse woord rooie. Er zijn meer woorden die uit het Nederlands komen, een taal die Lang kennelijk ooit heeft geleerd: en voor ‘en’, akesi voor ‘hagedis’ of ‘niet-aaibaar dier’ of ‘dinosaurus’ en kepeken voor ‘gebruiken’ of ‘gebruikmakend van’.
Het Toki Pona heeft zich in de 20 jaar van haar bestaan een kleine groep sprekers verworven. Er zijn naar schatting 100 mensen die vloeiend zijn en 1000 die de taal enigermate beheersen. Ik hoor bij de laatste groep, het is helemaal niet mijn doel om vloeiend te zijn, en kan alleen maar met verbazing luisteren naar een podcast als deze:
Hier is een liedje:
Er zijn ook podcasts waarin Sonja Lang wordt geïnterviewd en zij lijkt me een heel aardige en nuchtere vrouw. Er zitten in de taal ook een paar grapjes (met alle moeite die er is gedaan om de woordenschat tot een minimum te beperken heeft één van de woorden, een van de kortste, pu, als betekenis ‘het officiële leerboek voor het Toki Pona consulterend’. Dat leerboek, waar ik ook bovenstaand citaat uit heb gehaald is ook prettig nuchter. Er zit geen enkele bedoeling achter de taal, ze is er gewoon. Ze heeft de taal aan de wereld gegeven, vraagt mensen om haar boek te kopen om haar te steunen, maar ik geloof niet dat ze een bestseller heeft gemaakt of dat dit haar bedoeling is.
Rijst of brood
Bij gelegenheid van de 20e verjaardag heeft Lang nu dus een tweede boek gemaakt, een woordenboek (met onder andere het nieuwe woord ku ‘het Toki Pona-woordenboek consulterend’). Ik heb dat besteld, want het bevat al die basiswoorden ook een lijst met hoe in de gemeenschap die is ontstaan inmiddels naar bepaalde voorwerpen wordt verwezen (auto: tomo tawa ‘bewegend bouwwerk’, ilo tawa ‘instrument om te bewegen’, kiwen tawa ‘bewegend hard voorwerp’), met percentages erbij welke vorm nu hoe vaak wordt gebruikt. Ook interessant vind ik om te weten welke woorden nu zijn toegevoegd: wat is kennelijk zo essentieel dat je echt niet zonder kunt?
Het is ironisch dat het Toki Pona verspreid is geraakt via het internet en ook alleen daar gebruikt wordt, want in wezen is het een taal die precies het omgekeerde beoogd van wat je via internet kunt doen: communiceren met mensen die letterlijk aan een half woord genoeg hebben. In de Toki Pona-Facebookgroep stond onlangs een bericht van iemand uit de Filippijnen die vertelde wat hij gegeten had: pan en waso. Pan betekent graan of rijst of brood of pasta. Waso betekent vogel. Misschien at de man kip met rijst, misschien at hij een broodje kalkoen.
Troebel vocht
Het is interessant om over zulke dingen na te denken – hoeveel detail heb je nodig voor effectieve communicatie – maar ik gebruik mijn kennis van de 120 woorden dus eigenlijk alleen ter ontspanning. Hoe zeg je dingen in het Toki Pona en wat betekenen die zinnen dan ineens nog meer?Hoe vertaal je het begin van de Max Havelaar?
mi jan esun pi telo pimeja, li jo tomo lon nasin Lali pi nanpa mute. nasin mi li ni ala: mi sitelen lipu pi ma lon ala.
‘ik [ben] man handel van water zwart [en] bezit [een] woning op straat Lali nummer veel. Gewoonte mijn [is] dit niet: ik schrijf [een] boek over [een] wereld bestaat niet.’
Dat is een weergave van de tekst van Multatuli, maar betekent ook: Ik ben een vrouw van de troebelwatermarkt, ik heb een kamer aan de zoveelste Lalilijn. Mijn lijn is dit niet: ik teken een website van een land ergens anders.
Gelukkige verjaardag, Toki Pona!
Bas Janssen zegt
Is Sonja Lang behalve met het Nederlands soms ook bekend met het Pools, of zijn de overeenkomsten toeval?
Pools:
oko = oog
usta = mond
głowa = hoofd
noga = been, voet
Je kunt dus in ook het Pools met hetzelfde woord naar been of voet verwijzen (hoewel er ook een apart woord voor voet is). En vergelijkbaar: ręka = arm/hand
Marc van Oostendorp zegt
Volgens deze pagina komen deze wortels en nog enkele andere van een andere Slavische taal, het Kroatisch. Ik weet niet waarom dit Langs favoriete Slavische taal is, zo min als ik weet waarom ze uit de Germaanse familie gegaan is voor het Nederlands (naast het Engels).
Bas Janssen zegt
Dank je. Geen toeval dus, al zat ik iets te noordelijk.
Berthold van Maris zegt
Mooi onderwerp.
Berthold van Maris zegt
Het aantal woorden zegt natuurlijk niet heel veel over de lexicale complexiteit van zo’n taal. Want de woordenschat van een taal bestaat niet zozeer uit woorden, maar uit combinaties van vormen en betekenissen. Belangrijker is dus het aantal combinaties van vormen en betekenissen dat het woordenboek nodig heeft. Hoeveel zijn dat er? Enige tienduizenden? Dan kom je toch weer in de buurt van de woordenschat van een gemiddelde taal.
Maar een waanzinnig leuk gedachtenexperiment, ik ga dat woordenboek ook kopen.
Marc van Oostendorp zegt
Dat is inderdaad een cruciale vraag. Ik hoop wat meer antwoorden in het woordenboek te vinden, dat enkele honderden pagina’s telt en dus niet alleen over die 137 woorden kan gaan. Als ik het goed begrijp is het gebaseerd op een vragenlijst onder de sprekers: hoe noem je sinaasappel? Hoe noem je een auto? Een vork? Met dan de verschillende antwoorden en percentages (hoe vaak zeiden mensen het een of het ander). Toch blijft het advies om als het even kan in plaats van ‘rood-gele vrucht’ ‘vrucht’ te zeggen. Dat bestaat in andere talen niet, ‘vrucht’ is minder frequent dan ‘appel’.
Ik denk dat Sonja Lang met Toki Pona bewust geen kunstmatige taal heeft gemaakt, maar een kunstmatige pidgin. Het is ook vast niet voor niets dat de naam lijkt op Tok Pisin. Omdat de taal nog maar zo kort bestaat en zo’n kleine sprekersbasis heeft (100 sprekers die ook nog wel wat anders te doen hebben), is er nauwelijks sprake van creolisatie. De complexiteit van de woordenschat moet dus nog groeien. De syntaxis is ook laten we zeggen Everetts droom: absoluut geen recursie.
Drabkikker zegt
Zelf heb ik jaren geleden eens geprobeerd een taal te bouwen die aan de ene kant de ongespecificeerdheid van Toki Pona toelaat, maar aan de andere kant de mogelijkheid biedt om zo specifiek te zijn als de context maar vereist. Dus puur naar gelang de gesprekssituatie kun je voor een zin als (ik noem maar iets) “Goh, wat waait het stevig vandaag hè?” volstaan met het woord voor “wind”, maar ook een nauwgezette constructie gebruiken die al die woorden exact weergeeft, plus affixen, markeerders etc. die maar noodzakelijk mochten zijn om de boodschap over te brengen. Het streven is steeds naar het zo onspecifiek mogelijke, maar in omstandigheden waar je niet om specifiekheid heen kunt (“Ik ben benieuwd wat Isaac Newton van de ontdekking van het Higgs-deeltje zou hebben gevonden”) is die mogelijkheid er ook. Een soort Toki Pona-plus, dus zegmaar. Zou ik eigenlijk weer eens verder aan moeten knutselen; ik vond het een leuk concept.
Marc van Oostendorp zegt
Maar is het Nederlands niet al zo’n taal? Je kunt in het Nederlands toch ook zeggen: “Wind!” (vooral met een bepaalde intonatie, heel hoge toon.)
Ik kan het niet nalaten jouw zin te vertalen:
mi wile kona e ni: jan Asa Nuton li pilin e seme lon ni: jan li kama sona e wan Hiki
(ik wil weten dit: persoon Asa Nuton denkt wat over dit: iemand komt te kennen deeltje Hiki)
Drabkikker zegt
Ha! Kijk eens aan 🙂 Nuja, misschien was dat dan niet het allerbeste voorbeeld. Maar inderdaad, in feite komen de natuurlijke talen des planeets al een heel eind in de richting van wat ik omschreef. Maar mijn bedoeling was om de toegestane rekbaarheid tussen meer en minder specifiek nog veel groter maken dan in bestaande talen, en echt te integreren in de morfosyntaxis zodat alle graden van specifiekheid ook grammaticaal correct zijn. In de meeste talen ter wereld “verplicht” de grammatica je tot het gebruiken van bepaalde constructies en woorden, die je niet zomaar mag aanpassen of weglaten zonder de grammatica te breken. Als je bijvoorbeeld in het Nederlands Ik loop naar huis wilt uitdrukken, is het grammaticaal niet “toegestaan” om dat in te korten tot bijvoorbeeld Loop huis; in de taal die ik wilde maken zou dat wel mogen. Maar ook Ik-onderwerp-nominatief-mannelijk-ouderdanveertig loop-werkwoord-tegenwoordigetijd-eerste persoon-duratief-habitatief naar-richtingvoorzetsel huis-bepaaldlidwoord-object-van-looprichting, mocht dat in de context nodig zijn 🙂
Berthold van Maris zegt
Het doet natuurlijk ook denken aan het werk van Anna Wierzbicka, die al tientallen jaren probeert aan te tonen dat je alle betekenissen van alle woorden en zinnen kunt beschrijven met slechts 70 basiswoorden, en ze komt daarin heel ver.