Zolang ik me kan herinneren was Nicoline van der Sijs de enige Nederlandse taalkundige met echte bewonderaars buiten het vak. Toen de kranten nog boeken bespraken, wist je zeker: als er een nieuw boek van Nicoline verschijnt, komt er een juichende bespreking op de voorpagina van het Cultureel Supplement van dat boek, van de hand van een vooraanstaande journalist of intellectueel.
Dat alles was en is natuurlijk volkomen terecht. Ik geloof niet dat er andere voorbeelden zijn van taalkundigen die zo veel, zulke serieuze en zulke dikke boeken hebben geschreven met zo veel succes als Nicoline. Iemand die er misschien een beetje in de buurt komt is de Brit David Crystal, maar die heeft toch ook best veel boekjes geschreven die inhoudelijk niet veel voorstellen.
Privilege
Lange tijd heeft Nicoline ook van de opbrengst van haar boeken en haar redacteurschap kunnen leven, maar we waren heel blij dat ze uiteindelijk naar het Meertens Instituut kwam. Haar kwaliteiten komen nog meer tot hun recht binnen een instituut, want ze schrijft niet alleen goed en snel, maar weet ook te organiseren en samenwerkingen op te zetten. Ik vind het nog steeds heel jammer dat het Meertens Instituut haar niet heeft willen vasthouden, al ben ik heel blij dat ze dat kon doen door naar het INT te gaan, een instelling waar ze inhoudelijk nog meer op haar plaats is. Daarnaast had ik dan weer het privilege om ook haar collega in Nijmegen te zijn, bij de beste en leukste opleiding Nederlandse Taal en Cultuur, mede dankzij Nicoline.
Werkkracht
Twee aspecten vind ik belangrijk aan haar werk. In de eerste plaats is ze ijzerenheinig blijven opkomen voor een vak, de historische taalkunde van het Nederlands, dat lange tijd steeds minder populair werd onder vakgenoten – onder andere door haar inspanningen is daar wel weer verandering in gekomen. In de tweede plaats is ze misschien wel de enige taalkundige die werken weet te schrijven die tegelijkertijd voor specialisten én voor het zogeheten brede publiek interessant blijken te zijn. De twee hebben met elkaar te maken: er waren maar weinig specialisten en tegelijkertijd kun je dat brede publiek betrekkelijk makkelijk raken met historische verhalen.
Van die laatste opleiding neemt ze vandaag afscheid, al heeft ze geprobeerd ervoor te zorgen dat niemand het merkt. In plaats van de gebruikelijke afscheidsrede is er een presentatie van een boek dat ze maakte met twee jongere collega’s en bewonderaars, Lauren Fonteyn en Marten van der Meulen.
Het afscheid is ook maar een halfhartig afscheid, want ze is inmiddels voor een jaar aan de slag in Luik en blijft haar werk aan het INT nog een jaar of twee voortzetten. En als dat voorbij is komt er hopelijk wel weer iemand anders op het idee om haar werkkracht in te zetten voor een ander doel.
Laat een reactie achter