Bij het doorzoeken van Google met de zoekterm I.S.V.C. kwam ik een verwijzing tegen naar een verkoopcatalogus Prints and Etchings, Manchester (1819) waarin als nr. 77 werd aangeboden een gravure van King Charles II on horseback met ‘eight Dutch verses, I.S.V.C.’. Ger Luijten van de Fondation Custodia in Prijs was zo vriendelijk voor me na te speuren waar de bedoelde prent zich nu bevindt, de Royal Collection in Londen. Royal Collection Trust/Copyright Her Majesty Queen Elizabeth II 2021.
Het onderschrift luidt als volgt:
Hier streeft hy weer te paard, in ’t harnas hoog geseeten,
Die van syn wettigh ryk verschopt, door vals geweld;
Waar dat hy vluchte, alom sich deerlyk vondt beknelt,
En als een bannelingh geacht wierdt, en vergeeten.
Zoo werdt hy ingehaalt, als Kooningh, binnen Londen,
Van kroonen aangebeên, als een opgaande son.
Die David flus geleek, geleek nu Salomon,
Hadt hem de plaatdruk hier geen harnas aangebonden.
Zoals de bijbelse David als balling moest vluchten voor Saul, zo moest de jonge Karel dat voor Cromwell. Hij zou nog meer op de wijze en vreedzame Salomo, Davids zoon, lijken als de graveur hem niet in een harnas had afgebeeld.
Het gedichtje heeft niet veel om het lijf maar is toch wel interessant. Opnieuw laat het zien dat Six’ kijk op machthebbers sterk gekleurd is door zijn economisch belang. Hij betreurde de gerechtelijke moord op Karel I, had daarna op reis naar Engeland toch goede woorden over voor Cromwell, en verheerlijkt nu de in 1660 teruggeroepen koning zonder enig probleem.
Gezien het Nederlandse onderschrift was de prent voor een Nederlands publiek bedoeld. Uitgever Frederik de Widt, zelf waarschijnlijk ook de graveur, zal er dus in de Republiek een markt voor gezien hebben. De afbeelding heette in 1819 al ‘scarce’ en zal dus geen grote oplage hebben gehad. Van een relatie tussen Six en Frederik de Widt was tot op heden niets bekend. Mogelijk heeft De Widt hem om een onderschrift gevraagd vanwege zijn Engelse contacten. Omdat het versje van in of na 1660 moet stammen, staat het uiteraard niet in Six’ Poesy (1657) en hoort het tot de zeldzame wereldlijke gedichten die hij na het verschijnen van zijn bundel heeft gepubliceerd.
Voorwind, naa nieuw Batavie
De speurtocht naar I.S.V.C. in Google bracht nog meer voor de dag, te weten een plano van het gedicht ‘Voorwind, naa nieuw Batavie’. Dat gedicht (te dateren begin 1654) was voordat het door Six in zijn Poesy was opgenomen, al gepubliceerd in de bloemlezing Klioos kraam van 1656 (p.129-131) ook onder de naam I.S.V.C. Dat kon al de gedachte oproepen dat de uitgever van Klioos Kraam, gebruik had gemaakt van een gedrukte tekst, want verder is er niets van Six opgenomen en er is geen reden aan te nemen dat de dichter nu juist de Friese uitgever Henrik Rintjus een handschrift van dit gedicht zou gegeven hebben. De plano is aanwezig in de Universiteitsbibliotheek Leiden / 1844 C 30. Afgezien van spellingsverschillen zijn de versies identiek. Anne Jacobs, de editeur van de standaard-uitgave van Six’gedichten, kende de plano niet en zijn verklaring van de door hem opgegeven varianten als ‘herzieningen’van de tekst in Klioos kraam is dus niet adequaat (deel II,p.658). In Six’ Poësy (1657)wordt de versie gevolgd van de uiteraard door hem geaccordeerde plano. De afwijkingen in Klioos kraam komen op rekening van de zetter.
Caroline Fisser zegt
Dag Riet,
wat een leuk onderzoek!
een hartelijke groet,
Caroline Fisser
C.W. Schoneveld zegt
Ik vraag mij af of dit het hele gedicht is Het lijkt erg op het octet van een sonnet. Zou er ergens een origineel kunnen zijn met het (ontbrekende?) sextet? Hij schreef er immers vele!