Gemeentelijke websites moeten binnenkort tweetalig zijn, maar de combinatie Nederlands-Fries is niet voldoende. Er moet een buitenlandse taal bij. Tegelijk lijkt de Nederlandse wet dat standaardmatige gebruik van buitenlandse talen helemaal niet toe te staan. Hoe zit dat?
Wie op de website van de gemeente Groningen kijkt, ziet daar heel wat informatie in buitenlandse talen op staan. De meest gebruikte buitenlandse taal op de site is het Engels. Allerlei formulieren zijn in diverse talen verkrijgbaar. Dat lijkt wat vreemd. Immers: de Algemene wet bestuursrecht schrijft voor dat ‘bestuursorganen en onder hun gezag werkzame personen’ in principe het Nederlands moeten gebruiken. Ook is het wat vreemd, omdat de provincie Groningen officieel een bevorderingsbeleid voert voor het Gronings (als deel van de erkende streektaal Nedersaksisch), terwijl die taal helemaal niet op de website verschijnt.
De meertaligheid van de gemeentelijke website is wel overeenkomstig taalregels van de Europese Unie. Die verplicht alle gemeenten om uiterlijk eind 2023 hun websites tweetalig ingericht te hebben. Naast de taal van het land of de regio moet daarvoor een officiële EU-taal worden gebruikt. En dat is het Fries niet. Sterker nog: het moet een taal zijn die veel in internationale contacten wordt gebruikt en ik maak me sterk dat weinig politici die niet in de Ynterfryske Rie hebben gezeten, het Fries als internationaal beschouwen.
Die verplichting om gemeentelijke diensten in twee EU-talen aan te bieden hoort bij de zogenaamde Single Digital Gateway. Dat is best een ingrijpende Europese regel, want het in de Algemene wet bestuursrecht opgenomen principe ‘in Nederland gebruikt de overheid in principe het Nederlands’ (met een uitzondering voor Friesland) komt erdoor te vervallen. Gemeenten worden in de praktijk tweetalig. Dat zal vaak ook echt twéétalig zijn, niet drie- of viertalig, want juist Nederland heeft zich in de Europese Unie ingezet voor twéétalige gemeentelijke websites en tegen veeltalige websites in alle EU-talen. En in Nederland zal dat vermoedelijk vrijwel altijd betekenen: Nederlands én Engels. Dat is niet zomaar een vermoeden, want de Rijksoverheid schrijft op haar eigen website digitaleoverheid.nl zelfs zonder verdere onderbouwing: “Deze informatie moet aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen en moet worden aangeboden in het Nederlands en Engels.”
Die Europese regel is in 2018 vrijwel onopgemerkt tot wet gemaakt en betekent nogal wat voor het taalbeleid in Nederland. Hoewel Nederland formeel een stimuleringsbeleid voert voor het Fries, is Friestalige online-dienstverlening door Friese gemeenten niet door Europa afdwingbaar. Het gebruik van een andere EU-taal is dat straks wel. Dat betekent dat het Fries er een concurrent bij krijgt, die ook nog een veel betere officiële bescherming geniet. Dat hoeft niet per se positief uit te pakken voor het Fries. Voor het Nedersaksisch en Limburgs geldt overigens hetzelfde.
Deze column is eerder verschenen in het Friesch Dagblad.
Irina zegt
Fries en Engels, zoals in het Fries Museum in Ljouwert/Leeuwarden, lijkt me dan voor de hand liggen.
Jakob Grit zegt
Deze onheilstijdingen op taalgebied is voor het leeuwendeel te danken aan gewoon de meeste Nederlanders ZÈLF. Zwakke broeders en zusters die niet hun rug recht houden, laat staan hun been gestrekt.
De buitenlanders die hun best doen om onze taal te leren maar nog begrijpelijkerwijs hun eigen tongval hebben, of nog wat kleine foutjes maken, “helpen” we door meteen in een gesprek over te schakelen in… eveneens het Nederlands? Vergeet het maar, in het Engels dus! Anglofiel als bijna alle Nederlanders tot in hun vezels zijn, slijmend naar boven en trappend naar beneden ten aanzien van hun eigen moerstaal. Toegeeflijkheid aan zelfs die Nederlandsonkundigen die het categorisch vertikken om Nederlands op enig aanvaardbaar peil te leren (de goeden niet te na gesproken): expats, mensen met topsalaris uit andere landen, vele Turken die hier al vele jaren wonen, zelfs de hier geboren tweede en derde generatie, de meeste Spaanstaligen en de diplomaten. Maar ja, de werkelijkheid is taboe en natuurlijk niet politiek correct, hè. Dus liever sssst… dan maar, want anders dan krijg je “gedoe”. Nederlanders kijken en luisteren liever de andere kant op. Dat is zekerder. Ja, dat is het. Zekerder is het ook dat het Nederlands momenteel als steeds statusverlagender wordt ervaren. De politiek keert dit tij niet, integendeel: zij ontmoedigt het Nederlands willens en wetens, als heuse volksverraders.
Tijd dat een gunstige wind gaat waaien, anders dan mag straks de laatste nog het Nederlandstalige kaarsje uitblazen.