Toen ik afgelopen zomer op Vlieland aan een pannenkoek zat, fietsten er twee meisjes druk pratend voorbij. ‘Maar alsnog!’, riep het ene meisje uit. Ik wist wel ongeveer wat ze daarmee bedoelde want de recente betekenisverandering van alsnog was me niet ontgaan. Maar alsnog.
Het woord voelt voor mij nog steeds wat ouderwets, niet een woord dat past bij fietsende meisjes. Bovendien kan ik alsnog niet zo vaak gebruiken omdat de betekenis ervan heel specifiek is: een geplande gebeurtenis gaat in eerste instantie niet door maar vindt op een later moment toch nog plaats. Eerst niet, toen wel. Er gaan dus altijd twee stappen aan de alsnog-gebeurtenis vooraf:
- Het zou gebeuren.
- Het ging niet door.
- Het gebeurde later alsnog.
Pas in stap 3 kan ik het woord alsnog gebruiken. Dit soort scenario’s komt in deze onzekere tijden misschien wat vaker voor dan in pre-coronatijd, maar dat kan toch niet de opkomst van alsnog verklaren. Nee, de betekenis van alsnog zelf is aan het veranderen en die verandering is al veel langer aan de gang. (Jan-Wouter Zwart schreef er een mooi artikel over in 2015.)
Om het nieuwe alsnog te gebruiken, heb je geen voorgeschiedenis meer nodig, dus het hoeft niet te gaan om een gebeurtenis die eerst niet doorging. Terwijl het oude alsnog een wat stijve variant is van toch nog, heeft het nieuwe alsnog een veel algemenere tegenstellingsbetekenis die eerder samenvalt met de betekenis van toch. Dat zie je duidelijk in typische voorbeelden van het nieuwe alsnog in reviews op internet:
- Ongemakkelijk maar alsnog een voorstelling vol met humor.
- Het kan altijd beter maar alsnog het is erg goed.
De positieve en negatieve oordelen in deze reviews gelden tegelijkertijd; er wordt met het nieuwe alsnog geen verhaaltje meer verteld van het type ‘eerst wel, toen niet, later toch nog’. Dat zie (hoor) je ook in het lied dat Glennis Grace afgelopen zomer zong om de Olympische sporters in Japan een hart onder de riem te steken omdat er vanwege Corona geen publiek aanwezig mocht zijn:
Al zie je ons niet, we zijn er alsnog.
In zo’n constructie met al wordt een tegenstelling uitgedrukt waarvoor je net zo goed toch kunt gebruiken.
Waarom dan toch alsnog? Misschien omdat toch ook zoveel andere functies heeft en omdat je met alsnóg een tegenstelling makkelijker kunt benadrukken dan met het wat vage en meestal onbeklemtoonde toch. (Desalniettemin had ook gekund, maar dat zingt minder lekker.) Bovendien heeft alsnog niet het stigma van een overbodig en irritant stopwoordje dat toch wel heeft -̶ dat moment zit er ook voor alsnog wat mij betreft wel aan te komen.
Het nieuwe alsnog kan op meer plekken in de zin voorkomen dan het oude. Tegelijk met de betekenisverandering beweegt het woord zich als het ware ‘naar voren’. Kijk maar:
- Maar hij is gisteren alsnog gekomen.
- Maar hij is alsnog gisteren gekomen.
- Maar alsnog is hij gisteren gekomen.
- Maar alsnog, hij is gisteren gekomen.
- Maar alsnog!
Als gebruiker van het oude alsnog vind ik zin 1 de meest natuurlijke, maar zin 2 kan voor mij ook nog wel. Bij zin 3 twijfel ik, terwijl ik zin 4 en zin 5 zelf niet zou kunnen gebruiken. Maar jonge alsnog-gebruikers hebben geen moeite met deze zinnen. Dat zagen we net al in een review op internet (alsnog het is erg goed) en bij één van de meisjes op Vlieland (maar alsnog!).
Dat is ook niet zo gek als je de twee betekenissen van alsnog met elkaar vergelijkt. De oude betekenis heeft specifiek betrekking op de gebeurtenis die met het werkwoord (gekomen) wordt uitgedrukt; alsnog is dan vergelijkbaar met een temporeel bijwoord zoals gisteren. Maar het nieuwe alsnog kan ook uitdrukken dat de inhoud van de hele zin een tegenstelling vormt met de vorige zin. Er is dan geen speciale band meer met het werkwoord en alsnog kan rustig bewegen naar het begin van de zin om daar aan te geven dat er een tegenargument volgt, zoals in zin 3 en zin 4. Maar alsnog, ik zelf kan deze zin heel moeilijk uit mijn pen krijgen.
Je hoeft dat tegenargument dus niet eens in woorden uit te drukken (zin 5). Met maar alsnog! laat het fietsende meisje zien dat ze het argument van het andere meisje heeft gehoord maar niet doorslaggevend vindt; ze blijft bij haar eigen standpunt. Wie alleen het oude alsnog kent, kan hetzelfde effect bereiken met maar toch!
Ik ben overigens bang dat alsnog hier niet alleen toch verdringt, maar dat maar alsnog! ook het einde betekent van maar dan nog! Het verschil is misschien subtiel, maar dan nog.
Marijke Heijloo zegt
Als docent Nederlands verzamelde ik de afgelopen jaren veel voorbeelden van het nieuwe gebruik van ‘alsnog’. Conclusie: de opmars daarvan is niet meer te stuiten. Ikzelf gebruik ‘alsnog’ uitsluitend in de ‘oude’ betekenis, maar merk ook, dat het nieuwe gebruik langzaam went. Zo gaat dat met taalverandering……
Ton van der Wouden zegt
Zie ook Jan-Wouter Zwart, Toch and alsnog in young speakers’ colloquial Dutch, in Sander Lestrade, Peter de Swart, Lotte Hogeweg (red.) Addenda. Artikelen voor Ad Foolen. Radboud University Nijmegen 2015, 573-587 https://pure.rug.nl/ws/portalfiles/portal/76391289/fsfoolen.pdf