In zijn artikel ‘Alsnog’ dringt voor van 17 december 2021 in Neerlandistiek geeft Ronny Boogaart een interessante syntactisch-semantische beschouwing van de recente verandering van alsnog, waarin de betekenis van dit woord samenvalt met die van toch. In de oudere betekenis van alsnog heeft het woord de betekenis toch nog. Vergelijk de volgende twee zinnen.
- Gisteren wou ik die tas kopen. Eigenlijk had ik er het geld niet voor. Toen heb ik hem alsnog gekocht.
- Gisteren wou ik die tas kopen. Eigenlijk had ik er het geld niet voor. Er stond echter meer op mijn bankrekening dan ik dacht. Toen heb ik hem alsnog gekocht.
In de eerste zin heeft alsnog de betekenis van toch, in de tweede van toch nog. Ronny Boogaart spreekt van twee stappen die aan het gebruik van een zin met alsnog in de oude betekenis voorafgaan:
- Het zou gebeuren – Het ging niet door – Het gebeurde later alsnog
In feite is deze drietrapsraket een vereenvoudigde voorstelling. Voor die laatste zin met alsnog (=toch nog) gaat immers nog derde stap vooraf waarin de oorzaak of reden van het niet doorgaan van een gebeurtenis wordt opgeheven, zoals uit het tweede voorbeeld hierboven valt op te maken. Verder wordt opgemerkt dat je voor het nieuwe alsnog (=toch) geen voorgeschiedenis meer nodig hebt. Dat geldt echter alleen in bepaalde taalsituaties. In het eerste voorbeeld is die voorgeschiedenis wel degelijk aanwezig, en hier in de vorm van een drietrapsraket:
- Ik wil iets doen – Ik kan mij die handeling eigenlijk niet veroorloven – Ik voer die handeling alsnog uit
Hier is dus sprake van een handeling die ondanks een situatie die deze handeling in de weg zit, wordt uitgevoerd.
Bij het lezen van het artikel moest ik denken aan een zinnetje dat ik twee dagen eerder in de avond hoorde van mijn dochter van twintig:
- Zou je het alsnog op de trap willen leggen?
Omdat mij het nieuwe gebruik van alsnog de laatste tijd ook was opgevallen, was mijn eerste gedachte dat dit een mooi voorbeeld was van alsnog in de betekenis van toch.Wat was er aan deze zin voorafgegaan? Mijn dochter moest de dag erop vroeg naar haar stage en had mij gevraagd twee formulieren te printen. Omdat zij op tijd wilde gaan slapen, spraken we af dat ik die ergens neer zou leggen, waarbij de trap als geschikte optie werd aangewezen, omdat ik daar wel vaker iets klaar leg dat meegenomen moet worden. Als brave huisvader snelde ik naar mijn werkkamer om de formulieren te printen. Kort daarna riep ik aan haar kamerdeur dat ik de formulieren voor haar had, waarna zij het zinnetje Zou je het alsnog op de trap willen leggen? riep.
In de lezing met alsnog in de nieuwe betekenis (van toch) hebben we de volgende drietrapsraket.
- Ik ga iets op de trap leggen – Dat is niet meer nodig – Ik doe het alsnog
Maar toen ik er langer over nadacht leek mij deze zin ambigu, omdat die net zo goed een lezing kan hebben met alsnog in de oude betekenis (van toch nog), waarbij die viertrapsraket weer tevoorschijn komt:
- Ik ga iets op de trap leggen – Dat is niet meer nodig – Dochter kan formulieren niet aannemen – Ik doe het alsnog
Bij deze lezing is die extra, derde stap nodig om de reden waarom de handeling die in de eerste stap wordt uitgedrukt niet meer nodig is, op te heffen, en dat gebeurt in die derde stap door de reden aan te geven waarom de handeling van de eerste stap wél uitgevoerd moet worden.
Overigens biedt de zin Zou je het alsnog op de trap willen leggen?, althans voor mijn gevoel, niet de vele mogelijkheden in woordvolgorde die Ronny Boogaart geeft. Dit heeft er waarschijnlijk mee te maken dat zijn voorbeeld een mededelende zin is en de zin die ik hier besproken heb, een ja/nee-vraag is.
Laat een reactie achter