Over de grammaticale functies van het gebaar ‘komen’
Toen wij als studenten de Nederlandse Gebarentaal (NGT) leerden, was er een moment dat we ontdekten dat het lexicale gebaar ‘komen’ ook grammaticale functies had. Of tenminste, dat het gebaar ook niet-lexicaal werd gebruikt, maar hoe en wanneer precies was nog niet helemaal duidelijk. Onze docent, moedertaalgebaarder, kon de vinger er ook niet helemaal op leggen en het ons niet tot in detail uitleggen.
Toen ik jaren later de grammatica van NGT mocht beschrijven (zie hier het resultaat), was dit dus een uitgelezen kans om me in het grammaticale gebruik van ‘komen’ te verdiepen. Even voor de duidelijkheid, de lexicale betekenis geeft aan dat iemand of iets een plek heeft bereikt of onderweg is, net als in het Nederlands. Het gebaar wordt meestal gemaakt met een gekromde wijsvinger, terwijl de rest van de vingers (en de duim) gesloten zijn:
Toekomst
Ik heb in het Corpus Nederlandse Gebarentaal naar het gebaar ‘komen’ gezocht en ik heb gevonden dat dit gebaar (minstens) twee contexten heeft waarin het niet lexicaal wordt gebruikt, maar grammaticaal. Ten eerste als hulpwerkwoord van toekomende tijd. In het Nederlands wordt ‘gaan’ hier vaak voor gebruikt: ‘ik ga nog even wandelen’ laat zien dat je nog niet aan het wandelen bent, maar dat je dat wel van plan bent. In veel talen van de wereld worden de begrippen ‘gaan’ en ‘komen’ met deze functie gebruikt (bv Frans ‘aller’ en Zweeds ‘kommer’), al lijkt ‘gaan’ populairder. Voor NGT heb ik zowel naar ‘gaan’ als naar ‘komen’ gekeken maar alleen het laatste gebaar bleek toekomstige tijd aan te geven. Twee voorbeelden:
a. ‘juni komen baby geboren’ (de baby zal in juni geboren worden)
b. ‘gebaren komen verspreiden’ (de gebaren zullen verspreid worden)
Toestand
De tweede functie is iets wat ‘change-of-state’ wordt genoemd – in het Nederlands vervult bijvoorbeeld ‘worden’ deze rol, en volgens Van Dale kan je dit beschrijven als ‘in een toestand komen’. Deze functie zag ik terug in bijvoorbeeld deze zin:
c. ‘als horende ouders komen zwanger kind doof’ (als horende ouders in verwachting zijn van een doof kind)
In zin c kan ‘komen’ geen toekomende tijd uitdrukken, omdat het om een hypothetisch voorbeeld gaat. Nog een voorbeeld:
d. ‘gisteren motor rijden, komen regen’ (gister was ik aan het motorrijden en toen ging het regenen)
In de vertaling van voorbeeld d zien we dat ook in het Nederlands ‘gaan’ een veranderde toestand kan aangeven. Dat is niet zo gek: de betekenissen van het lexicale ‘van plek veranderen’, het grammaticale ‘in een toestand komen’ en ‘toekomende tijd’ liggen dicht bij elkaar. De verandering in plaats komt dan in abstracte zin te staan voor de verandering in tijd, of verandering in zijn. Het zou goed kunnen dat de functie van toekomende tijd de ‘change-of-state’ op een gegeven moment overneemt, aangezien dat in sommige andere talen ook is gebeurd. De tijd zal (komt?) het leren.
O. Crasborn, I. Zwitserlood, J. Ros & M. van Zuilen (2020) Corpus NGT, 4e editie. Nijmegen: Radboud Universiteit. www.corpusngt.nl
Laat een reactie achter