Zou het in Haarlem begonnen zijn? De allereerste verwijzing naar hun hebben vinden we in ieder geval in een artikel in De nieuwe taalgids uit 1911. J.A. Vor der Hake (uit Haarlem) schrijft:
In plat Utrechts en eveneens b.v. in het dialekt van Gouda is Hullie gongen der niet heen heel gewoon.
Ook in ’t dialekt van de Veluwe is hullie één van de vormen voor de Nom. plur.2).
Hun doen dat niet hoorde ik meermalen in Haarlem.
Heel lange tijd bleef deze opmerking vrijwel onopgemerkt. Pas de laatste tijd zijn mensen bezig met deze constructie: er wordt heel veel over geschreven – veel afkeurends en veel neutraals. Ondanks alle afkeuring en gebrek aan instemming lijkt hij ook, in ieder geval in Nederland, aan een rappe opmars bezig.
De auteur van deze kroniek heeft zelf een meisje in huis dat hun hebben zegt en allerlei collega’s die van alles over de constructie publiceren. Ze spreken elkaar soms tegen maar daarbij is het niet duidelijk of dat nu komt doordat de een het beter begrijpt dan de ander of doordat bijvoorbeeld de demografie van wie er zoals hun hebben zeggen zélf voortdurend aan verandering onderhevig is
Aan deze hun hebben-literatuur is nu weer een nieuw pareltje toegevoegd. Stef Grondelaers en Roeland van Hout togen voor een nieuw artikel onder meer naar Ikea om uit te zoeken hoe het nu precies zit. Ze vroegen er mensen om een verhaaltje na te vertellen waarin een hun hebben-constructie verborgen zit. In hetzelfde artikel doen ze trouwens ook onder meer verslag van een onderzoek naar de hand van dezelfde materie in tv-opnamen en in (al wat oudere) opnamen van telefoongesprekken.
Het levert een aantal inzichten op. Er wordt wel beweerd dat hun hebben vooral gebruikt zou worden als mensen het onderwerp zijn: ‘zij liggen op bed’ zou zowel op jassen als vermoeide pubers kunnen slaan, maar ‘hun liggen op bed’ alleen op de laatste. Die kans om minder dubbelzinnig zijn zou zelfs het succes van hun hebben deels verklaren.
Van die conclusie blijft weinig over in het artikel van Grondelaers en Van Hout, vooral omdat zij liggen op bed eigenlijk ook alleen voor mensen (of eventueel dieren) gebruikt wordt. Wanneer we het over jassen hebben, gebruiken we bij voorkeur ze liggen op bed of eventueel die liggen op bed. Voor het oplossen van deze dubbelzinnigheid hebben we hun dus niet nodig.
Volgens de onderzoekers is er iets anders aan de hand. Mensen gebruiken hun vooral om twee groepen tegen elkaar af te zetten, bijvoorbeeld als het gaat over hun en wij, en dan met name als mensen dat doen om de hun in een negatief daglicht te plaatsen: wij hebben de bank niet vernietigd, hun doen dat altijd. Het betekent dat er wel degelijk een verschil tussen zij en hun aan het ontstaan is, ook al verwijzen beide vooral naar mensen.
Het hangt, zeggen de onderzoekers, misschien ook samen met het profiel van de hedendaagse gebruikers van hun. In ander onderzoek hebben ze laten zien dat hun-zeggers zich profileren als cool en een beetje rebels. Dat is een nieuw stadium in deze verandering: toen meer dan honderd jaar geleden de eerste Haarlemmer hun hebben zei, vergiste die zich misschien, en werd hij met de nek aangekeken. In de loop van de tijd kon de constructie zich toch verbreiden, en nu kun je in sommige kringen laten zien dat je erbij hoort.
Dan ben je als constructie niet meer te stoppen.
Joop Kiefte (he/any) (@LaPingvino) zegt
Ik heb “hun hebben” nooit als fout aangevoeld, inderdaad omdat het voor mijn gevoel altijd een functie had, en zij hebben in veel gevallen fout klinkt voor mij. Toen ik er voor het eerst achter kwam dat dit een hekel punt is… ja dat was een bizarre ervaring xD. Ik ben het er nooit mee eens geweest, juist inderdaad omdat zij en hun voor mij nooit hetzelfde zijn geweest, al is het inderdaad lastig goed te articuleren.