‘Gaat het regenen of je weet?’ Het antwoord op die vraag is deze week helaas meestal ‘ja’, als ik m’n weer-app mag geloven tenminste. Interessanter (en stukken minder deprimerend) dan het antwoord is de manier waarop de vraag is opgebouwd: met een achteropgeplakt of je weet. Zomaar aan het einde van de zin, zinsfinaal dus. Wat doet dat daar? Over die vraag heb ik me het afgelopen regenachtige weekeinde maar eens gebogen. En hoe meer ik over dat of je weet nadenk, hoe raadselachtiger het wordt.
Oproepje
First things first: we hebben hier te maken met een heel spreektalige constructie. Ik weet niet eens hoe wijdverbreid ze is, want ik kan er op het internet geen enkel voorbeeld van vinden. Toch vinden mijn naasten de constructie doodnormaal. Mijn steekproef schiet wel zwaar tekort: de mensen aan wie ik de constructie tot nu toe heb voorgelegd, komen allemaal uit Den Haag en omgeving. Daarom meteen een oproepje aan u, beste lezer: hoort en/of gebruikt u zinsfinaal of je weet wel eens, of misschien wel helemaal niet, en in welk deel van het taalgebied? En ook in de vorm of je weet, of net anders? Ik hoor heel graag!
Of je weet versus weet je of
Dan naar de constructie zelf. Duidelijk is dat of je weet altijd op een vraag moet volgen:
- Gaat het regenen of je weet? (prima)
- Het gaat regenen of je weet. (raar)
Dat is ook niet zo gek, aangezien of het onderschikkend voegwoord is voor vragen (afhankelijke vragen heten die). Maar als je normaal gesproken zo’n afhankelijke vraag stelt, staat of je weet vooraan, en dan ook nog in een andere volgorde, namelijk weet je of:
- Weet je of het gaat regenen?
Hoe komen we van weet je of vooraan naar of je weet achteraan? Qua ontleding wordt zo’n of-vraag geanalyseerd als het lijdend voorwerp van ‘weet’ (want: wat weet je? of het gaat regenen). Verder wordt wel aangenomen dat een vraagzin, waarin de persoonsvorm vooraan staat (‘weet je’), is afgeleid van een basiszin met de volgorde onderwerp (‘je’)—persoonsvorm (‘weet’). Om een vraagzin te maken hoef je dan alleen maar de persoonsvorm naar voren te verplaatsen:
- je weet [of het gaat regenen] ⇨ weet je [of het gaat regenen]?
Het ligt voor de hand dat onze of je weet-zin met zo’n reguliere afhankelijke vraag te maken heeft. Immers: ‘gaat het regenen of je weet?’ betekent vrijwel hetzelfde als ‘weet je of het gaat regenen?’. Maar het is verdomd moeilijk om de of je weet-zin van de basiszin hierboven af te leiden:
- je weet [of het gaat regenen] ⇨ [gaat het regenen of] je weet?
- je weet [of het gaat regenen] ⇨ gaat het regenen [of je weet]?
De grote breinbreker is dat kleine woordje ‘of’. In de basiszin hoort dat bij de afhankelijke vraag ‘of het gaat regenen’—‘of’ is daar de kern van. Maar in de of je weet-zin is de inhoud van de afhankelijke vraag (‘gaat het regenen’) van ‘of’ losgekoppeld. Dus wat is nu de afhankelijke vraag: ‘of het gaat regenen’ of ‘of je weet’? Met andere woorden, wat is nu de persoonsvorm van de hoofdzin: ‘gaat’ of ‘weet’? Wie het weet, mag het zeggen.
Beroep op kennis
Ook qua betekenis zijn of je weet-vragen interessant. Je kunt ‘weet’ in deze constructie namelijk maar door een beperkt aantal werkwoorden vervangen. Normaal gesproken kun je een afhankelijke vraag maken met elk werkwoord dat met ‘of’ samen kan gaan, bijvoorbeeld twijfelen en zich afvragen. Maar zinsfinaal levert dat een heel rare zin op:
- Twijfel je of het gaat regenen? (prima)
- Gaat het regenen of je twijfelt? (raar)
- Vraag je je af of het gaat regenen? (prima)
- Gaat het regenen of je je afvraagt? (raar)
Of je weet-vragen doen een beroep op kennis: je maakt expliciet dat bepaalde kennis een voorwaarde is voor het beantwoorden van de vraag die je stelt. De vraag of het gaat regenen kan de hoorder alleen beantwoorden als die bijvoorbeeld in de weer-app heeft gekeken of het weerbericht op de radio heeft gehoord. Vandaar dat je weten niet kunt vervangen door twijfelen, maar wel door werkwoorden als zien en horen, die verwijzen naar zintuiglijke waarneming die tot kennis leidt. Die gaan dan beter wel vergezeld van een hulpwerkwoord zoals kunnen (mogelijkheid) of hebben (voltooide tijd):
- Gaat het regenen of je ziet? (beetje raar)
- Gaat het regenen of je kunt zien? (prima)
- Gaat het regenen of je hoort? (beetje raar)
- Gaat het regenen of je hebt gehoord? (prima)
Nu zijn zien en horen onze belangrijkste bronnen van kennis, maar het patroon kan volgens mij wel opgerekt worden naar onze andere zintuigen:
- Is de melk zuur of je kunt ruiken?
- Heeft de wijn kurk of je kunt proeven?
- Is het vlees gaar of je kunt voelen?
(In)direct
Waar ik over zit te twijfelen is of het beroep op kennis ook verder kan reiken dan de mentale kennis-toestand zelf (weten) of directe zintuiglijke waarneming (kunnen zien/horen/ruiken/proeven/voelen). Wat te denken bijvoorbeeld van zich herinneren, berekenen en beredeneren:
- Was het raam dicht of je je kunt herinneren? (prima)
- Is het budget overschreden of je kunt berekenen? (beetje raar)
- Bestaat God of je kunt beredeneren? (heel raar)
Mijn gevoel is: hoe indirecter de bron van kennis, hoe slechter de zin. En dat terwijl de drie zinnen hierboven als reguliere afhankelijke vragen allemaal prima zijn. Als mijn gevoel klopt, hebben we in het Nederlands dus een grammaticale manier om de status van kennis in een vraag in te bouwen: zinsfinale of je weet-vragen maken duidelijk dat je alleen een antwoord wilt als de hoorder de benodigde kennis al had of daar op een directe manier aan gekomen is.
Uit het raam kijken
Wat ik in elk geval zeker weet—of denk te weten—is dat de regen deze week nog wel even aanhoudt. Dat heb ik immers op m’n weer-app gezien. En als iemand me vraagt: ‘regent het nu of je kunt zien?’ kan ik natuurlijk ook altijd nog even opstaan en uit het raam kijken voor ik antwoord geef. Of ik antwoord gewoon: ga zelf kijken!
Ronny+Boogaart zegt
Interessant! Ik deel alle intuïties maar alleen met ‘dat’ in plaats van ‘of’. Gaat het regenen dat je weet?
Peter-Arno Coppen zegt
Ik sluit me hierbij aan. Met ‘dat je weet’ zit hij ook beter in mijn taalgevoel, maar die kan ik dan ook weer midden in de zin hebben, als een intercalatie:
– Gaat het morgen soms nog regenen dat je weet?
– Gaat het morgen dat je weet soms nog regenen?
Het lijkt me een ‘comment clause’, zoals ook ‘naar wij dachten’, misschien verwant aan reporting clauses (‘zo beweren ze’).
Ik moest ook denken aan ‘heb ik zoiets van’, die ik hier al eens signaleerde.
Peter-Arno Coppen zegt
Overigens kan ik die ‘dat je weet’ alleen bij ja/nee-vragen hebben:
– Gaat het nog regenen dat je weet?
– * Waar ga je naartoe dat je weet?
Is dat bij die of-variant ook zo? Je geeft in het stuk alleen ja/nee-voorbeelden, alleen de titel wijkt af. Die zou ik ook niet in de dat-variant kunnen hebben (*Wat is dit voor zin dat je weet?)
Ronny+Boogaart zegt
Eens voor mijn ‘dat je weet’.
Weia Reinboud zegt
‘Wat is dit voor zin dat je weet?’ kan voor mij wel. Ook ‘Waar is ze naartoe dat je weet?’ is in orde. Al is het allemaal niet erg mooi.
Ronny+Boogaart zegt
Ik moet ook denken aan “niet dat ik weet”. Dat zou een goed antwoord zijn op de vraag met “dat je weet”. In beide gevallen is de betekenis “(niet) voor zover ik/je weet”.
Irina zegt
Precies, ik ook!
Maarten zegt
M’n eerdere reactie is niet doorgekomen, nog maar een poging. Hoop dat ik niet dubbelpost!
Mooie aanvullingen, dank. Mijn intuïties zijn precies gespiegeld aan die van jullie: ‘dat ik weet’ is prima, maar ik zou altijd ‘of je weet’ zeggen.
Mij viel nog op dat de varianten met ‘dat’ en ‘of’ verschillende betekenissen hebben ten opzichte van de ‘normale’ volgorde:
‣ Gaat het regenen of je weet? ≈ Weet je of het gaat regenen?
‣ Gaat het regenen dat je weet? ≠ Weet je dat het gaat regenen?
Dat spreekt toch tegen het idee dat beide volgordes van dezelfde basisvolgorde zijn afgeleid, waarover ik in het blogje speculeer. Als ze inderdaad lijken op de reporting clauses die Peter-Arno noemt, moet je misschien eerder denken in de richting van een ‘interclausal’ verband (in de zin van Vandelanotte & Davidse 2009).
‘Of je weet’ gaat inderdaad beter met gesloten vragen. Maar ik vind ‘m ook niet zo slecht met open vragen, zoals inderdaad de titel, maar bijvoorbeeld ook: ‘hoe hard gaat het regenen of je weet?’, ‘waar gaat het regenen of je weet?’. Dat is met de ‘weet je of’-volgorde ook uitgesloten, tenzij ‘of’ wegvalt. Interessant dat dit bij ‘dat’ niet kan, daar heb ik eigenlijk niet zo’n sterke intuïtie over!
Arno. zegt
Ook voor mij is ‘of je weet’ vreemd en ‘dat je weet’ normaal. Ik vind het behandelen ervan als een afhankelijke vraag en lijdend voorwerp bij weten ook vreemd. Ik sluit me aan bij de ideeën van P.A. Coppen en voeg ook een volgende speculatie toe, in vragende zin: of het of-zinnetje niet te behandelen kan zijn als een apart bijzinnetje, met (ongeveer?) de betekenis ‘voor zover je weet’. In de ontleding is het dan een bijwoordelijke bepaling, als ik het goed zie.
‘Of’ en ‘dat’ hebben dan in elk geval een andere betekenis dan in jouw speculatie. Maar ze blijven wel verbonden met deze context, het vragen naar kennis. Want in andere situaties kun je ‘voor zover’ niet door ‘of’, of ‘dat’ vervangen. Voor zover ik weet levert dat ongrammaticale zinnen. Doe het maar: * “Of/Dat ik weet levert dat ongrammaticale zinnen.”
En toch een beetje twijfel. Met een ontkenning erin wordt het “Dat levert geen grammaticale zinnen, dat ik weet.” En dat klinkt me minder vreemd in de oren – eigenlijk helemaal niet – dan de bevestigende zin, analoog aan het hierboven genoemde zinnetje “Niet dat ik weet.”. Het grappige is, dat in de bevestigende zin wel een ontkennend element zit (“ongrammaticale zinnen”).
Kortom, het ‘of’ in je artikel ken ik met ‘dat’ ervoor in de plaats, en dat is mogelijk een lokale kwestie (ik kom niet uit een of ander dialectgebied en ben geheel in wat destijds mocht heten het ABN grootgebracht). En ik heb mijn twijfels bij je grammaticale analyse van de constructie. Tot slot, de constructie in de titel komt mij ook zonder twijfel ongrammaticaal voor.
Arne Lasance zegt
idem voor mij: ‘dat je’ is normaal, ‘of je’heb ik nooit gehoord.,
Maurice Vliegen zegt
Idem: ‘of je’ nog nooit gehoord.
Weia Reinboud zegt
Met ‘dat je weet’ aan het eind heb ik geen problemen, ‘of je weet’ vind ik allemaal raar, maar ik heb een complicatie: ‘dat-of je weet’. Hilversums, jaren vijftig en zestig. Dus: ‘gaat het regenen dat of je weet?’
Er is een keer een enquête geweest van het Meertensinstituut over tussengevoegd ‘of’ en ik herkende heel wat mogelijkheden. Hoe je het moet duiden?
Weia Reinboud zegt
Bij nader denken blijkt ‘of dat je weet’ ook nog mogelijk. ‘Gaat het regenen of dat je weet?’
Op het moment is dat geen vraag, want het regent.