Etymologica
Ludo Permentier is een van de twee vaste columnisten van het Instituut voor de Nederlandse Taal. Hij schrijft over woorden en uitdrukkingen die hem in het leven van alledag opvallen. Op 25 november 2021 luidde de titel van zijn bijdrage Alle hens aan dek. Aanleiding voor dat stuk was een uitspraak van de Belgische premier Alexander De Croo dat het in de zorg “alle hens aan dek” is. Hoe lang kennen we deze uitdrukking eigenlijk al in het Nederlands?
Woordenboek der Nederlandsche Taal
Om de betekenis en de etymologie van deze uitdrukking na te gaan sloeg Permentier het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) erop na. Daar staat bij het lemma allehens dat het een scheepsuitdrukking is om alle manschappen aan te duiden. Het is verbasterd uit het Engelse all hands, ‘alle handen’ en was de gewone roep waarmee het scheepsvolk op het dek geroepen wordt. Citaten vermeldt dit WNT-artikel uit 1884 niet. Dat is wel het geval bij het daaropvolgende lemma alle hens uit het supplementdeel, dat in 1949 verscheen. De oudste attestatie stamt uit 1898 en is afkomstig uit de vierde uitgave van het werk dat dan voor het eerst getooid is met de titel Van Dale’s Nieuw Woordenboek der Nederlandsche Taal.
In een koppeling bij het lemma allehens verwijst het WNT naar het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (EWN). Het bijzondere is dat we in dat woordenboek vernemen dat bij WNT s.v. LIJ (I) – bij de opnoemer lijgeitouw – een attestatie uit 1865 is te vinden. Overigens komen we ook bij WNT s.v. HALZEN uit dezelfde bron uit 1865 een citaat van alle hens tegen.
Permentier haalt in zijn eerdergenoemde bijdrage Alle hens aan dek een citaat aan dat vier jaar ouder is. In een uit 1861 daterende vertaling van een dagboek van de Engelse Lord Dufferin over een zeiltocht naar Spitsbergen las hij: “Alle hens, Mr. Wyse! Wenden. Het roer wenden.” Overigens vond de reis zelf vijf jaar eerder plaats, in 1856. Maar voor het gebruik van de Nederlandse uitdrukking alle hens moeten we vanzelfsprekend 1861 aanhouden.
Etymologiebank
Vormde deze vindplaats de reden waarom Permentier schreef dat we de woordcombinatie pas sinds het midden van de negentiende eeuw kennen? Of had hij bij zijn speurtocht naar de oudste bewijsplaats van alle hens ook zijn licht opgestoken op Etymologiebank? Onder het artikel alle hens uit het EWN is namelijk informatie verwerkt uit ‘Oudere dateringen van woorden uit het EWN’. J. Luif, die deze reeks artikelen in de jaren 2010-2020 samenstelde voor het tijdschrift Trefwoord, trof in een aflevering van de Gids uit 1842 namelijk de zinssnede “allehands aan het werk”.
Vrij snel nadat het artikel van Permentier op de website van het INT was geplaatst en het via de sociale media onder de aandacht van het lezerspubliek was gebracht, reageerde Roland Schuhman met de vraag of alle hens al niet veel eerder werd gebruikt dan het midden van de 19de eeuw. Schuhman verwees daarbij naar een bron uit 1801! Zou dat kunnen kloppen? Op het eerste gezicht lijkt dit niet zo waarschijnlijk. De tijdsspanne tussen 1801 en 1842 is aanzienlijk. Zou er in de tussenliggende periode geen enkel voorbeeld van alle hens (allehens of alle hands) te vinden zijn geweest? Nu is het wel zo dat Luifs eerste artikel over oudere dateringen van deel 1 van het EWN, waarin het gaat over het stuk aak–azijn, al stamt uit 2010. In de daaropvolgende jaren zijn er talrijke nieuwe bronnen digitaal beschikbaar gekomen. Zouden we daar voorbeelden van alle hens in aantreffen die vóór 1842 zijn verschenen?
Oude bronnen
Ik nam de proef op de som. De meest voor de hand liggende en gemakkelijkste websites om dit te onderzoeken zijn Delpher, DBNL en Books.google. Belangrijker is de vraag welke zoektermen ik daarbij moet inzetten; voor deze missie is dat cruciaal. Het is duidelijk dat ik verschillende Nederlandse spellingen in mijn speurtocht moet betrekken: ik kies voor alle hens, allehens en alle hands. (De in het WNT vermelde spelling allens levert – zo blijkt – te veel ruis op; bovendien staat die schrijfwijze vrij ver af van het Engelse origineel.)
Het resultaat van mijn speurtocht heb ik weergegeven in de onderstaande tabel. Daarbij heb ik steeds het jaartal vermeld voor een ouder voorkomen dan 1842 in de betreffende bron, met een hyperlink. Voor antedateringen is vooral Delpher van groot nut, al was het alleen maar omdat die website de mogelijk biedt voor de ‘eigen’ pagina’s – de kranten, de externe kranten, de tijdschriften en de radiobulletins – mogelijk is de resultaten te sorteren op datum. Zowel van oud naar nieuw (datum 0-9) als van nieuw naar oud (datum 9-0).
Bij de DBNL is die sorteerfunctie ook mogelijk maar de dateringen zijn helaas niet altijd bruikbaar. Zo is bij uitgaven van Middelnederlandse teksten bijvoorbeeld niet uitgegaan van de (vermoedelijke) tijd van ontstaan maar van het jaar waarin een editie is bezorgd. De zoekopdracht “alle hens” zou volgens de Handleiding door het gebruik van aanhalingstekens vaste combinaties van woorden moeten opleveren. Helaas kreeg ik als oudste bronnen treffers uit Middelnederlandse teksten waarin ófwel alleen het woord alle ófwel alleen het woord hens voorkomt. Eveneens problematisch is dat het jaartal waarop de teksten gesorteerd zijn, het jaar is waarin een tekst is uitgegeven, bijvoorbeeld 1838. Het zou voor taalhistorisch onderzoek dan ook nuttig zijn als DBNL onderscheid maakt tussen de tijd waarin een tekst ontstaan is en de tijd waarin een tekst gepubliceerd is.
Hoewel books.google de meeste resultaten biedt – het aantal door Google gedigitaliseerde boeken is inmiddels gigantisch – is het een groot nadeel dat teksten niet op jaartal te sorteren zijn. Gelukkig biedt wel de mogelijkheid om de taal van de webpagina te selecteren en kun je je zoekopdracht beperken tot een bepaalde periode (bijvoorbeeld 19e eeuw). Dat reduceert het aantal treffers weliswaar aanzienlijk, maar door de krachtige zoekmachine zul je je toch door een grote hoeveelheid pagina’s met zoekresultaten heen moeten worstelen. Dat is veel werk maar het loont zeker de moeite. Soms is de belangrijkste treffer namelijk pas te vinden op de 14e pagina.
Delpher | DBNL | Books.google | |
allehens | 1901 (Boeken Basis)1801 (Boeken Google)1855 (Tijdschriften)1867 (Kranten)1867 (Externe kranten) | 1857 | [zoekopdracht allehens1800..1850]18021840 (editie 1830 niet) |
alle hens | 1861 (Boeken Basis)1802; 1831; 1837; 1840; 1841 (Boeken Google)1858 (Tijdschriften)1859 (Kranten)1866 (Externe kranten)1950 (Radiobulletins) | 1861 | [zoekopdracht “alle hens” 1800..1850]18021840 |
alle hands | 1902 (Boeken basis)1836 & 1836 (Boeken google; ook 1837, 1838)1838 (Tijdschriften)1853 (Kranten)1894 (Externe kranten) | [zoekopdracht “alle hands”]1800 [= onjuiste datering van Google]1834 |
Door met verschillende woorden te zoeken en geduldig alle resultaten door te nemen ben ik erin geslaagd voor de zoektermen allehens, alle hens en alle hands oudere dateringen te vinden dan 1842, het jaartal dat op Etymologiebank wordt vermeld. Allehens is voor het eerst aangetroffen in 1840; allehens in 1831 en alle handsin 1834. De uitdrukking is in vernederlandste vorm dus al zeker vanaf de jaren dertig van de 19de eeuw in gebruik. Over deze antedateringen zal geen discussie hoeven plaats te vinden.
Ook taalhistoricus Ewoud Sanders trof in zijn eigen, zeer uitgebreide digitale tekstcorpus van alle hens geen vroegere dateringen dan 1801 aan. Wel wees hij mij op het bestaan van de Nederlandse scheepsterm overalin een vroeg-18de-eeuwse tekst. Net als alle hens was dit een uitroep waarmee de gehele scheepsbemanning gelast werd aan dek te komen (zie ook het WNT, s.v. OVERAL).
1801?
Maar hoe zit het nu met die tekst uit 1801 waarop Roland Schuhman wijst op Twitter? Is die bron echt afkomstig uit dat jaar? Dat zou een wel heel vroeg voorkomen van alle hens betekenen. Prikkelende vraag is dan ook waarom er geen attestaties te vinden zijn van alle hens, allehens of alle hands uit de jaren 10 en 20 van de 19e eeuw? Zijn ze daadwerkelijk niet te vinden? Of zijn de bronnen waarin ze voorkomen nog niet gedigitaliseerd?
Op Books.google komt alle hens voor in Stukken betrekkelijk de verdediging van ternate: 1800-1801, en de overgave van het gouvernement aan de Engelschen op den 21 junij 1801, door den raad van politie aldaar. Google dateert de uitgave van die stukken, afkomstig uit de bibliotheek van Rotterdam, op 1802. Dat is in elk geval niet correct, want de bezorger van deze stukken was toen nog niet geboren! Voor de uitgave was namelijk een zekere Leupe verantwoordelijk. Nader onderzoek wees uit dat het hier gaat om Pieter Arend Leupe (1808-1881), opgeklommen tot majoor bij de marine en na zijn pensioen aangesteld als tijdelijk ambtenaar bij het Algemeen Rijksarchief. Daar zou hij zorgdragen voor de koloniale en marine-archieven. Het exemplaar van de stukken uit de Rotterdamse bibliotheek was hoogstwaarschijnlijk een overdruk – met een eigen paginering – van deze Stukken uit de Bijdragen tot de Taal- Land- en Volkenkunde van Nederlandsch Indië. Derde Volgreeks. Vijfde deel. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1870, pp. 216-338. Hieronder zullen zowel de paginering van de vermoedelijke overdruk als die van de Bijdragen worden gegeven.
Enkele van deze stukken waren geschreven door Willem Jacob Cranssen (1762-1821). Hij was van 1800-1801 als gouverneur verantwoordelijk voor de verdediging van Ternate, een klein eiland dat deel uitmaakt van de Molukken. Succesvol was hij daarin niet. Op 21 juni 1801 zag hij zich gedwongen het eiland en zijn bezittingen over te geven aan de Engelsen. Het Bataviasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappenondernam pogingen om in Indië naspeuringen te doen naar bijzonderheden over deze voor Nederland onfortuinlijke periode. Stukken uit de tijd dat gouverneur Budach – Cranssens voorganger – de scepter zwaaide, bleken verloren te zijn gegaan (p. 1 resp. p. 215).
Over de periode dat Cranssen was aangesteld als gouverneur van Ambon heeft de toenmalige gouverneur-generaal van Indië verschillende stukken en bescheiden naar het vaderland gestuurd (pp. 2-3 resp. pp. 216-217). Eén ervan betrof een zogeheten ampliatie – een uitbreiding – op een memorie, een geschreven stuk waarin van bepaalde zaken gewag wordt gemaakt. In de gemelde ampliatie heeft Cranssen een beknopt verslag opgenomen van de gebeurtenissen die tussen 29 april en 19 juni 1801 op Ternate plaatsvonden. Het is in juli 1801 tijdens de overtocht van Ternate naar Batavia in naam van Cranssen opgetekend door J.C. Romswinckel, “Eerste gezworen klerk ter Secretarie”. De tekst ervan is als Bijlage 3 opgenomen in de uitgave van de Stukken betrekkelijk de verdediging van Ternate die Google heeft gedigitaliseerd (pp. 22-43 resp. pp. 236-257). Op bladzijde 32-33 (pp. 246-247) staat de volgende passage:
Voor dat ik dierhalven overging Tellingname optebreken, leide ik een formidabel redout aan, op den weg, niet ver van de Christen negorij in de Westelijke streek van het fort Jassim. Deze sterkte defendeerde niet alleen de algemeene weg, van waar den vijand zonder dezelve gevoeglijk het fort Jassim van achteren of de Christen Negorij zoude hebben kunnen invallen, maar ook de weg en passage die Westwaards achterom liep van Tellingname naar de Negorij. Deze nieuwe redout waar aan met alle hens 1 onder opzicht van den Equipagie opzichter Samuel, en mede opziender van de werken den Lieutenant der Arthillery Teswiet, gewerkt wierd, liet ik maken met door loopende beddings van planken en balken, die ik uit de pakhuizen en andere publieke gebouwen had laten breken. Want de houtwerken waren over het algemeen zoo machtig schaarsch, dat ik niet alleen heb moeten overgaan oude Paduwakangs tot dat einde in te kopen, maar zelf in het laatst der dagen gebruik heb moeten maken van het schavot.
Bij de woorden alle hens heeft tekstbezorger Leupe een voetnoot geplaatst – als oud-marineman zal hij de uitdrukking zeker geregeld gehoord hebben. Hij schrijft daarover:
Dit woord is nog in gebruik op de oorlogschepen voor alle man, bij voorb.: alle hens aan dek! al het volk op het dek komen; mogelijk afkomstig van het Engelsche: All hands up!
Verder terug in de tijd
Waarom heb ik zo uitgebreid stilgestaan bij deze ampliatie van Cranssen? Ik vermoed dat we hiermee de tot nu toe oudste bewijsplaats van de uitdrukking alle hens in het Nederlands te pakken hebben. Weliswaar dateert de editie ervan uit 1870, maar de tekst van de ampliatie zelf lijkt afkomstig te zijn uit 1801. Waarschijnlijk heeft Leupe bij zijn uitgave een handgeschreven exemplaar daarvan als legger gebruikt (de eerste typemachines gaan pas aan het eind van de 19e eeuw in productie). De hierboven geciteerde voetnoot doet in elk geval vermoeden dat de woorden alle hens in het origineel voorkwamen.
Als het bovenstaande klopt, zou dat betekenen dat de datering op Etymologiebank met maar liefst 41 jaar vervroegd moet worden: van 1842 naar 1801. Wie deze bewijsvoering toch niet overtuigend genoeg vindt, zal zich tevreden moeten stellen met de antedateringen 1840 voor allehens, 1834 voor alle hands en 1831 voor allehens. De toenemende digitalisering van boeken, tijdschriften en archiefstukken zal binnen afzienbare tijd ongetwijfeld nog oudere voorbeelden voortbrengen.
Henno Brandsma zegt
“Alle hens” was (is?) de naam van het marine-huisblaadje dat we vroeger thuis kregen (m’n vader werkte bij de marine); ieder krijgsmachtonderdeel heeft zo’n huisblad. Ik weet niet hoe oud de naam van dat blad is, maar het zou ’n hint kunnen opleveren?