Dit boek zal misschien alleen door diegene worden begrepen die de gedachten die erin zijn uitgedrukt – of in ieder geval daarop lijkende gedachten – zelf al eens gedacht heeft.
Die woorden zijn natuurlijk van Ludwig Wittgenstein, ze vormen de eerste zin uit het voorwoord van zijn Tractatus Logico-Philosophicus.
Althans in de gloednieuwe vertaling van Victor Gijsbers. De Tractatus was eerder al eens vertaald door Willem Frederik Hermans. Bij hem luidde de eerste zin aldus:
Dit boek zal misschien alleen iemand begrijpen, die de gedachte welke erin uitgedrukt zijn – of toch soortgelijke gedachten – zelf al eens gedacht heeft.
Een vergelijking tussen die twee zinnen laat zien waarom de Nederlandstalige Wittgensteinliefhebber Gijsbers’ nieuwe vertaling nodig had. Hij is door de bank genomen wat soepeler dan Hermans: “in ieder geval erop lijkende gedachten” klinkt als beter Nederlands dan “toch soortgelijke gedachten” dat net iets te dicht bij het Duitse “doch ähnliche Gedanken” gebleven is. Zoals Hermans ook vasthield aan de Duitse werkwoordsvolgorde “uitgedrukt zijn”.
Eigenaardig aan Gijsbers’ vertaling is dan weer dat hij een passieve constructie gebruikt (“het boek wordt door diegene begrepen”) terwijl Wittgenstein een actieve vorm gebruikte (“Dieses Buch wird vielleicht nur der verstehen”). Je zou dat eventueel kunnen verdedigen door te zeggen dat op die manier een dubbelzinnigheid wordt opgeheven (leest het boek iemand of leest iemand het boek), maar ik denk niet dat veel lezers door die dubbelzinnigheid misleid worden. Ook het diegene … die …. die is niet zo heel fraai, al weerspiegelt het wel wat Wittgenstein doet: der… der …. die.
Mijn favoriete vertaling van de zin zou uiteindelijk een combinatie van Hermans en Gijsbers zijn:
Dit boek zal misschien alleen iemand begrijpen die de gedachten die erin zijn uitgedrukt – of in ieder geval soortgelijke gedachten – zelf al eens gedacht heeft.
De Tractatus gaat over de ingewikkelde driehoek van taal, denken en werkelijkheid. Precisie van uitdrukken speelt daarbij dan een rol. Verderop in de inleiding zegt Wittgenstein dat de waarde van zijn werk “groter [zal] zijn al naargelang de gedachten beter zijn uitgedrukt” (volgens Gijsbers) of “des te groter [zal] ziin, naarmate de gedachten beter zijn uitgedrukt” (volgens Hermans). En het hele werk ademt die noodzaak om je zo precies mogelijk uit te drukken.
Van zo’n werk kunnen er dus nooit genoeg vertalingen zijn.
Beide vertalingen hebben (in ieder geval in de editie die ik heb) links het Duitse origineel staan en rechts de vertaling. Ik heb Gijsbers gelezen met Hermans er naast. De Tractatus bestaat uit 7 genummerde beweringen, die ieder van eveneens genummerd commentaar worden voorzien (1.1 en 1.2 zijn commentaar op bewering 1; 1.11 is commentaar op 1.1). Hier is het hele nummer 1 met commentaren, met links Gijsbers en rechts Hermans (het origineel staat bijvoorbeeld hier):
1. | De wereld is alles wat het geval is. | De wereld is alles, wat het geval is. |
1.1 | De wereld is het geheel der feiten, niet der dingen. | De wereld is de totaliteit van de feiten, niet van de dingen. |
1.11 | De wereld is door de feiten bepaald en daardoor, dat het alle feiten zijn. | De wereld wordt door de feiten gedefinieerd en daardoor dat het alle feiten zijn. |
1.12 | Want het geheel der feiten bepaalt wat het geval is en ook wat er allemaal niet het geval is. | Immers, het geheel van de feiten bepaalt wat het geval is en ook wat allemaal niet het geval is. |
1.13 | De feiten in de logische ruimte zijn de wereld. | De feiten in de logische ruimte zijn de wereld. |
1.2 | De wereld valt uiteen in feiten. | De wereld valt in feiten uiteen. |
1.21 | Deze kunnen het geval zijn of niet het geval zijn, terwijl al het andere hetzelfde blijft. | Iets kan het geval zijn of niet het geval zijn en de rest kan hetzelfde blijven. |
Ook hier vind ik gemiddeld genomen de vertaling van Gijsbers wat beter. Weer heeft Hermans de neiging tot het wat plechtstatige (‘Immers’; Wittgenstein schrijft denn), In dit geval maakt Hermans bovendien door de simpele plaatsing van een komma zin 1 juist dubbelzinnig en wel op een manier die mogelijk wél verwarrend is: met die komma kun je zoiets lezen als “De wereld is alles; dat is het geval”. Mij lijkt “het geheel der feiten” ook wat inzichtelijker dan “de totaliteit van de feiten”, al is het wel opvallend dat Gijsbers hier juist de plechtstatige genitief der heeft gebruikt tegenover Hermans’ modernere van de.
Het belangrijkste punt lijkt mij dat de vertaling bepaald in 1.11 echt veel beter is dan gedefinieerd. Wittgenstein zegt bestimmt. Als je stelt dat de de feiten de wereld definiëren kun je dat lezen alsof ze buiten die wereld staan. Maar dat is niet wat Wittgenstein bedoelt, voor hem maken, nee, bepalen de feiten juist wat de werkelijkheid is. In het algemeen lijkt mij dat Gijsbers Wittgenstein beter begrijpt en daardoor diens gedachten duidelijker kan uitdrukken. Dat is natuurlijk ook niet zo gek, al is het maar omdat sinds Hermans vertaling 47 jaren van Wittgensteinstudie verstreken zijn.
Daar staat dan weer tegenover dat Hermans’ vertaling van zin 1.21 geslaagder is dan die van Gijsbers. “De rest” is een wat informele manier van “alles übrige” vertalen, maar ik begrijp niet waarom Gijsbers met deze terugverwijst naar de feiten, terwijl Wittgenstein schrijft “Eines kann der Fall sein…”
De vraag rijst of je de Tractatus wel goed kunt bestuderen zonder op zijn minst twee Nederlandse vertalingen erbij te nemen. De tekst valt niet te begrijpen zonder over ieder woord na te denken, en weinig dingen kunnen je daarbij zo helpen als proberen te begrijpen waarom vertalers verschillende afwegingen maken.
De laatste stelling van de Tractatus is heel beroemd en heeft geen commentaar:
Wovon man nicht sprechen kan, darüber muss man schweigen.
(Hermans:) Van dat, waarover niet kan worden gesproken, moet men zwijgen.
(Gijsbers): Waarvan men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen.
Ik heb Hermans’ vertaling altijd onbegrijpelijk krukkig gevonden, maar door de vergelijking met Gijsbers viel me pas op dat Hermans ook iets met de voorzetsels heeft gedaan. Wittgenstein heeft het over sprechen von en schweigen über, maar Hermans draait dat om: spreken over en zwijgen van. Beide werkwoorden krijgen in het Nederlands een net wat andere betekenisnuance met het andere voorzetsel, of in ieder geval zijn de vormen met van wat plechtiger. Is er nu een reden waarom Wittgenstein voor deze combinatie heeft gekozen? Hoe zit het eigenlijk met die gevoelswaarden in Wittgensteins Duits? En is er een reden waarom Hermans de voorzetsels heeft omgedraaid?
Ludwig Wittgenstein. Tractatus. Logisch-filosofische verhandeling. Vertaald door Victor Gijsbers. Boom, 2022. Bestelinformatie bij de uitgever.
Er is nog onlangs nóg een vertaling verschenen, van Peter Huijzer en Jan Sietsma. Daarover een andere keer.
Knut zegt
‘Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen.‘
Mijn taalgevoel:
‘wovon, davon sprechen‘ is niet meer zo gebruikelijk (behalve in ‘intellectuele contexten‘, wetenschap, literatuur etc.) en heeft iets van ‘dichterbij, korter, zelfs citaat‘.
‘über, worüber…‘ is nu gebruikelijker en heeft iets van ‘wat afstand, reflectie, langer spreken‘. En omdat het gebruikelijker is, zie je op internet ook vrij vaak het onjuiste ‘Worüber man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen.‘
En er komt nog bij dat Wittgenstein in Oostenrijk is opgegroeid, meer dan honderd jaar geleden… En misschien vond hij ook gewoon te veel symmetrie niet mooi.
Marc van Oostendorp zegt
Die intuïties komen dus overeen met de mijne voor het Nederlands. (Op zich interessant dat het in de twee talen min of meer hetzelfde zit.) Hoe zit het met davon/darüber schweigen?
Knut zegt
‘davon schweigen’, ‘schweigen von’ klinkt verouderd / onnatuurlijk, alhoewel de zegswijs ‘davon ganz zu schweigen’ wel nog vrij bekend is.
‘darüber schweigen’, ‘schweigen über’ klinkt natuurlijker, maar ook niet veel.
Een betekenisverschil bestaat niet, denk ik nu. ‘darüber, davon’ staat er om heel algemeen te verwijzen naar een context, maar ‘schweigen’ betekend toch maar dat je niets gaat zeggen mbt wat de context inhoudt. Of zou ‘über etwas schweigen’ ook kunnen aanduiden dat je langer gaat zwijgen? En ‘von etwas schweigen’ dus korter?
Als men ‘darüber nichts sagen’, ‘davon nichts sagen’ zou gebruiken: dan komen vorige associaties (‘über’: meer afstand, langer) (‘von’: korter, letterlijker) weer iets meer na voren.
Jan+Stroop zegt
“Zoals Hermans ook vasthield aan de Duitse werkwoordsvolgorde “uitgedrukt zijn”.”
Duitse werkwoordvolgorde?
Marc van Oostendorp zegt
Wittgenstein schrijft “ausgedrückt sind”.
Bessel Dekker zegt
Maar dat is toch gewoon de groene volgorde? Oók de Duitse, toegegeven, maar hoe is dat relevant?
Marc van Oostendorp zegt
Het is een vergelijking.
Louisa van der Pol zegt
Of het zwijgen over of het zwijgen van is, is meer dan afgaan op intuïtie. Zo vertaalde C.O. Jellema Eckharts ‘ich will gotes geschwȋgen’ met ‘Over god wil ik zwijgen’. Wat door Jaap Goedegebuure (in Wit licht) uitgelegd wordt als: het is maar beter over God/god te zwijgen, want al het spreken over de verre, afstandelijke God/god is menselijk speculeren. Maurice O’C Walshe (in The Complete Mystical Works of Meister Eckhart) vertaalt Eckharts zinnetje met: ‘Of God I will not speak.’ Bij bestudering van het Liber benedictus, het traktaat waarin ‘ich will gotes geschwȋgen’ staat, wordt duidelijk dat het bij Eckhart gaat over een zich vol overgave richten op en prijzen van God die niet ver af is, maar staat aan de deur van je hart. Het lijkt me daarom van belang ook bij Wittgenstein zorgvuldig na te gaan, wanneer en waarom hij von en über schrijft.