Misschien ben ik niet zo’n goede taalkundige: het overkomt toch nog wel geregeld dat iemand mijn aandacht vestigt op iets dat ik vaker heb gehoord maar waar ik nog nooit aandacht aan heb besteed:
Het gaat hier vooral om muggenbulden. Dat is het woord dat ik zelf herken, dat is het woord waarop medetwitteraars reageren onder Geerkes tweet, en dat is het woord waarvan ik ook gemakkelijk elders op het internet vindplaatsen kan vinden. Veel mensen associëren het met kindertaal: kennelijk gaan sommige kinderen door een stadium waarin ze muggenbulden zeggen. Maar er zijn ook volwassenen die het zeggen. (Overigens is het lastig bewijs te vinden voor de bewering dat het ‘steeds meer’ kinderen betreft, de vorm wordt al enige tijd gesignaleerd.)
Een belangrijke vraag is natuurlijk: hoezo weten we eigenlijk dat het muggenbulten zou moeten zijn? Het antwoord daarop is: omdat dit is wat de meeste mensen zeggen, maar veel kinderen weten dat vermoedelijk niet. Zo vaak komt dat woord niet voor. En het is dus niet zo gek dat zij er naar raden. (Het antwoord is overigens niet: omdat je bult met een t schrijft, want dat weet je natuurlijk als beginnende taalgebruiker ook niet, en bovendien: die t staat daar eigenlijk juist alleen maar omdat het meervoud bulten is.)
In het Nederlands geldt: als zelfstandig naamwoorden in het enkelvoud op de medeklinkercombinatie [lt] eindigen, heeft het meervoud meestal [ld]: helden, spelden, schulden, wilden. Er zijn wel zelfstandig naamwoorden die je schrijft met –lt, maar die hebben ofwel geen normaal meervoud (asfalt) of een meervoud met een –s (colts, quilts). Er is naast bulten geloof ik maar één echt tegenvoorbeeld: alten. En dat kennen de meeste kinderen niet.
Het klinkt misschien vreemd, maar we weten dat kinderen dit soort regelmatigheden opmerken in hun moedertaal. De taak om uit te vissen of een stemloze medeklinker in het enkelvoud nu correspondeert met een stemloze of een stemhebbende is een ingewikkelde taak, en kennelijk wordt die niet helemaal woord voor woord aangepakt. Je doet als kind een gok. En als daar tijdens de rest van je leven niet heel veel expliciete tegenwerking tegenkomt, blijf je bij die gok.
Dat geldt vaak ook voor taalgemeenschappen: bulten is eigenlijk onhoudbaar, en als het Nederlands tijd van leven is, wordt het mogelijk ooit helemaal vervangen door bulden. Op dat moment schrijven we dan mogelijk ook buld in het enkelvoud, en waarom ook eigenlijk niet.
Henk zegt
Je hebt wel meer woorden op -lt met een -en-meervoud: ‘stelten’, ‘Kelten’, ‘milten’, ‘(mest)vaalten’, ‘(vuilnis)belten’, ‘katapulten’, ‘consulten’. Ik zou niet zo snel aannemen dat ‘bulten’ zo uitzonderlijk is dat het zich alleen daarom bij ‘schulden’, ‘spelden’ en zo aansluit.
Omdat blijkbaar ook ‘hondebodden’ voorkomt, zou ik me ook afvragen of het betreffende dialect er niet sowieso naar neigt om een -t- tussen erg sonore klanken als [l] en klinkers stemhebbend te maken. In het Gronings en de aangrenzende Nederduitse dialecten is dat in elk geval gebruikelijk, daar kom je ook ‘wodder’, ‘zidden’ en zo tegen.
Marc van Oostendorp zegt
Geen van de woorden die je noemt zijn erg frequent, met name in kindertaal (afgezien misschien van stelten/stelden). Het lijkt me bijzonder lastig om het ‘betreffende’ dialect te definiëren: muggenbulden lijkt geografisch een wijdverbreid verschijnsen (voor ‘hondebodden’ kan ik geen andere voorbeelden vinden.)
Judit zegt
Onze dochters (nu 11 en 9) zeggen ook ‘muggenbulden’ (vorige week nog toen de oudste ‘s nachts een aantal keren was gestoken). En ook ‘wanden’, waar ‘wanten’ werd bedoeld (terzijde: een wand noemen wij een muur). Volgens mij waren er wel meer woorden waar dit verschijnsel zich voordeed, maar die heb ik niet paraat. Razend interessant!
Henk zegt
Dat is mooie aanvullende informatie, want er zijn genoeg woorden met positieve evidentie voor een -nt-cluster: ’tent’, ‘vent’, ‘kant’, ‘plant’, ‘krant’, ‘punt’ enz. Een vorm als ‘wanden’ voor ‘wanten’ wijst er volgens mij op dat we niet in eerste instantie moeten zoeken naar specifieke problemen met het cluster -lt, maar naar een bredere context waarin een -t- graag een -d- wil worden. Misschien moeten we ook het oor open houden voor gevallen waarin standaardtalig -rt-en als -rd-en wordt gerealiseerd, of -mt-en als -md-en.
Maarten zegt
Onze kinderen (8 en 10, Den Haag) zeggen ook muggenbulden.
Patrick van Houts zegt
We hebben onze NHse kinderen (11 en 14) op vakantie deze zomer afgeleerd bulden te zeggen. Dat bleek hardnekkiger dan we dachten. En toen de jongste terug op school was kwam ze in een heftige discussie terecht daarover omdat ALLE klasgenoten dachten dat bulden juist was. De meester moest eraan te pas komen om ze te corrigeren.
We dachten dat het iets lokaals was, of foutieve interpretatie van kofschip regels. Deze week bleek dat neefjes uit Vleuten OOK bulden zeggen. Vandaar dat ik op dit artike uitkwam na wat googelen – ik zou voorzichtig zeggen dat bulden een trend aan het worden is. Lockdown effect wellicht?