Verwarwoordenboek vervolg (265)
In het Verwarwoordenboek zijn 600 woordparen behandeld met vaak onduidelijke verschillen: afgunst-jaloezie, bloot-naakt, geliefd-populair, plaats-plek, enz. Nog steeds worden woordparen aangedragen met het verzoek om ook die te behandelen. Vandaar deze wekelijkse rubriek. De aanvullingen worden ook opgenomen in de digitale versie van het Verwarwoordenboek op www.schrijfwijzer.nl.
Wilt u ook een ‘verwarpaar’ behandeld zien? Plaats dan een reactie onder deze rubriek. Kijkt u dan wel even op de website om te zien of de woorden al zijn opgenomen.
natie / staat
De woorden worden door elkaar gebruikt, maar er is een betekenisverschil.
natie grote groep mensen die samen in een land wonen, verbonden door geschiedenis, cultuur, en vaak ook taal
- Sinds wanneer spreken we over al die Duitse deelstaten als een natie?
- De natie Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
staat een land met een eigen regering
- 193 staten zijn lid van de Verenigde Naties.
- Als staat en natie samenvallen spreekt men ook wel van een natiestaat.
Het gaat in beide gevallen om een land, maar bij natie ligt het accent op de bevolking en bij staat op het stuk grond of het territorium. Vergelijk ook, elders in het Verwarwoordenboek het verschil tussen samenleving (accent op personen) en maatschappij (accent op organisatie). Zie ook het Verwarwoordenboek voor het verschil tussen statenbond en bondsstaat.
Twee mooie vragen aan staatsrechtgeleerden en politicologen.
- Bestaan er naties die geen staten zijn? Misschien, in een speciale context, is Palestina, of de Palestijnse Autoriteit, een voorbeeld. Deze natie wordt door sommige landen niet erkend als staat.
- Bestaan er staten die geen natie zijn? Misschien, vanuit een bepaald perspectief, is België een voorbeeld, met de grote verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië, in geschiedenis, cultuur en taal. Maar in verreweg de meeste gevallen vallen natie en staat samen. Beide woorden in één zin? Ja dat kan: “De koning heeft geen rol meer bij de kabinetsformatie, hij is nu veel meer hoofd van de natie dan hoofd van de staat.”
Afbeelding WikiImages door via Pixabay.
Henk Wolf zegt
De twee vragen onderaan lijken niet helemaal aan te sluiten bij de definities. Als je een ‘natie’ als een groep mensen definieert en een ‘staat’ als een stuk grond, dan kun je er al niet meer van uitgaan dat ze aan elkaar gelijk kúnnen zijn, hoogstens dat hun topografische grenzen min of meer zouden overlappen.
Dat natie en staat, zo vaag als die begrippen mogen zijn, elkaar helemaal of zelfs maar grotendeels overlappen, is een modern idee en natievorming was een groot politiek project van de Europese staten in de negentiende en twintigste eeuw en van verschillende voormalige Europese koloniën na de koloniale tijd. Knippenberg en De Pater beschrijven in ‘De eenwording van Nederland’ in detail hoe dat in project in Nederland werd doorgevoerd, Nicoline van der Sijs heeft over de talige kant ervan veel geschreven.
De mythe (in de zin van breed gedragen narratief over de werkelijkheid, zonder de noodzakelijke connotatie ‘onjuist’) dat de grenzen tussen naties, staten en taalgemeenschappen zich ongeveer op dezelfde plaats bevinden, lijkt in Europa heel breed aanwezig te zijn, ook doordat volksnamen, bijvoeglijke naamwoorden bij staten en taalnamen vaak homoniem zijn: ‘Spaans’ is de etnische Spanjaard, de persoon met de Spaanse nationaliteit en de naam van een taal. Die homonymie vertroebelt soms het zicht op de verschillen tussen die betekenissen. Of Basken en Catalanen bijvoorbeeld ‘Spaans’ zijn, is afhankelijk van de gebruikte definitie van de term ‘Spaans’. Dat Nederlanders nogal eens vergeten dat ook Vlaanderen en Suriname deel uitmaken van het Nederlandse taalgebied, zal daar vast ook mee samenhangen.
De meeste overheden van Europese staten hebben op hun grondgebied ‘nationale minderheden’ erkend: minderheden die als ‘natie’ worden beschouwd, overigens zonder dat begrip duidelijk te definiëren. In Nederland en Duitsland vormen de Friezen zo’n nationale minderheid, in Spanje bijvoorbeeld die Catalanen en Basken. Die erkenning van staatswege geeft bepaalde (enigszins vaag geformuleerde) rechten, die andere minderheden niet toekomen. In Duitsland heeft de ‘Foriining for nationale Friiske’ tientallen jaren gestreefd naar de erkenning door de Duitse overheid van de Friezen als ‘natie’. De vereniging beschouwde dat doel als behaald toen in Duitsland het Kaderverdrag voor de bescherming van nationale minderheden van kracht werd. Ze veranderde toen haar naam in ‘Friisk foriining’.
Zo zijn er heel wat groepen mensen die door zichzelf en/of door overheden en/of door anderen als ‘natie’ worden beschouwd en die een woongebied hebben waarvan de grenzen zelfs niet bij benadering op dezelfde plaats liggen als staatsgrenzen. De uitspraak “in verreweg de meeste gevallen vallen natie en staat samen” zou ik daarom niet voor m’n rekening willen nemen.
Casper de Weerd zegt
natie grote groep mensen die samen in een land wonen, verbonden door geschiedenis, cultuur, en vaak ook taal
De natie Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
In het voorbeeld gaat het om grote (is 15 duizend groot?) groepen mensen die in verschillende landen wonen en niet samen in een land. Verwarrend
Antoon VALCKX HOEX zegt
Een vooruitziende blik bij het projecteren vd kaart van Europa?(20/04/22) Hierop is Ukraina al volledig in de Russische federatie(weer?) opgenomen.
jandeputter zegt
Het verschil tussen ‘natie’ en ‘staat’ is een van de belangrijkste thema’s van historisch onderzoek. Ik citeer een stukje uit een lezing over de Belgische politicus Camille Huysmans, die ik op 4 mei 2018 hield in Antwerpen over zijn belgicistische visie op Reynaert en Uilenspiegel..
[Het nationalisme-onderzoek] begint in Leiden. Ik wil u meenemen naar het jaar 1877, naar de Stadsgehoorzaal. Daar sprak toen de Franse sterintellectueel Ernest Renan voor de eerste keer over de vraag wat een natie is. U stelt zich misschien de vraag of de Nederlanders wel Frans konden verstaan. Toen nog wel. De Leidse elite onderhield zijn kennis van het Frans door naar de Waalse kerk te gaan. Het kerkje staat naast de Stadsgehoorzaal.
De Leidse lezing Qu’est-ce qu’une Nation is een van de meest fundamentele teksten uit het nationalisme onderzoek geworden. Voor Renan zijn naties, volkeren geen natuurgegeven. Volkeren constitueren zich niet door een gemeenschappelijke taal, gemeenschappelijke afstamming of natuurlijke grenzen. Een volk is niet meer dan wat wij nu een ‘imagined community’ noemen, een verbeelde gemeenschap. Een natie vormt zich door gedeelde herinneringen, heeft een wil om samen te leven en wil de erfenis van het verleden door geven aan toekomstige generaties.
Aanwezig bij die lezing in Leiden was de student Jacob Muller die een van de belangrijkste Nederlandse Reynaertonderzoekers zou worden. Toen hij in 1915 hoogleraar werd heeft hij bij die gelegenheid een rede gehouden over Nederlandsch volksbesef en taalbesef. Muller sloot zich aan bij de gangbare opvatting dat de Nederlandse natie zich gevormd had op het kruispunt van de Germaanse en Romaanse cultuur. Volgens hem kreeg de Nederlandse natie pas vorm in de zeventiende eeuw toen het Nederland geraakte met de taal van de Statenbijbel. Voor een natie is meer nodig dan alleen een gemeenschappelijke taal, benadrukte hij. Over het intermezzo van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden tussen 1815 en 1830 oordeelde Muller dan ook niet gunstig. Koning Willem I besefte niet dat “staats- of volkseenheid” niet hetzelfde is als “taaleenheid”. Hij zag het als een romantische en onhistorische projectie in het verleden om middeleeuwse dichters voor te stellen als flaminganten.
Jan Renkema zegt
Dank voor al deze extra informatie. Ik ga nog kijken of ik een en ander kan verwerken!