Een intrigerend manuscript van de semantica Hazel Pearson, op de website Semantics Archive. Er staat boven dat het een kladversie is en dat we het niet moeten citeren en het kan waarschijnlijk nog niet geciteerd worden. Het maakt een observatie die heel subtiel is en lastig te bewijzen. Maar ik vermoed dat ze in de kern wel klopt.
Het uitgangspunt is een verschil in betekenis tussen de volgende twee zinnen (ik citeer niks, maar ik vertaal de zinnen):
- Je bent echt uitgeput als je de marathon hebt uitgelopen.
- Mensen zijn echt uitgeput als ze de marathon hebben uitgelopen.
Het verschil is dat de spreker van de eerste zin impliceert dat ze uit eigen ervaring spreekt. Wanneer ze zelf de marathon heeft gelopen zal ze de algemene uitspraak kunnen worden uitgedrukt met het (algemeen gebruikte) voornaamwoord van de tweede persoon je De tweede zin lijkt er eerder op te duiden dat ze de kennis op een andere manier heeft opgedaan: ze heeft bijvoorbeeld anderen de marathon zien uitlopen en gezien hoe moe ze toen waren.
Pearson geeft voorbeelden van hoe je dat in onder andere het Engels en het Duits duidelijker kunt maken. Voor het Nederlands zou je het geloof ik beter invoelbaar kunnen maken door bijvoorbeeld Naar mijn ervaring toe te voegen:
- Naar mijn ervaring ben je echt uitgeput als je de marathon hebt uitgelopen.
- Naar mijn ervaring zijn mensen echt uitgeput als ze de marathon hebben uitgelopen.
Keihard is het taalgevoel hierover niet. Je kunt de zin met je nog steeds wel gebruiken als je de marathon niet hebt gelopen, maar het is wel minder onwaarschijnlijk. De zin met mensen wekt ook echt wel de indruk dat de spreker zelf vooral toeschouwer is geweest, maar helemaal per se onmogelijk is het toch niet dat ze wel degelijk door de straten van Rotterdam gedraafd heeft.
Het gaat dus om een heel subtiel verschil, maar wel een dat voor verschillende talen gedocumenteerd is. Het is bovendien opmerkelijk dat het gebruik van de tweede persoon, je, een aanwijzing is dat de spreker (de ik) iets zelf heeft ervaren.
Onderweg maakt Pearson nog een interessante observatie: in het Duits kun je soms behalve de tweede persoon ook de eerste persoon gebruiken als je ‘mensen’ bedoelt. Stel iemand zegt dat het gebruikelijk is om heel dure cadeaus te kopen voor een echtpaar als die zelf een duur feest geven. Iemand anders kan dan zeggen:
Ich finde das ist ein total doofes Argument! Ich kann doch als Brautpaar nicht von meinen Gästen erwarten, dass sie mir quasi die Feier finanzieren!
Ik vind dat een belachelijk argument! Ik kan als bruidspaar toch niet van mijn gasten verwachten dat ze zo ongeveer het hele feest betalen!
Ik vind de Nederlandse vertaling ook best acceptabel, maar ik geloof niet dat dit ooit is opgemerkt. In dit geval spreekt de ik helemaal niet uit eigen ervaring, het gaat ook niet over de ik, het is een algemene uitspraak over bruidsparen (die kunnen toch niet van hun gasten verwachten, enzovoort). Je kunt dit soort zinnen volgens Pearson eigenlijk alleen gebruiken in specifieke contexten als deze, waarin er sprake is van tegenspraak. Je kunt niet zomaar zeggen ‘ik ga als bruidspaar eerst naar de kerk’.
Casper de Weerd zegt
Ik interpreteerde de je-zin juist als onpersoonlijk, iets wat je bijvoorbeeld tegen iemand zegt die na een minuut wandelen meldt uitgeput te zijn. In het Frans zou men in zo’n geval ‘on ‘ (derde persoon on\ijdig) kunnen gebruiken