‘Het ontbreken van de leraar als stevige pijler raakt vooral het leesonderwijs, op de basisschool en in het voortgezet onderwijs.’ stellen Yra van Dijk en Marie-José Klaver in hun artikel ‘De leescrisis in het onderwijs. Hoe minder je leest, hoe minder je weet’ (De Groene Amsterdammer, 19 mei 2022). Van Dijk en Klaver schuiven in hun artikel vervolgens de verantwoordelijkheid voor zowel het lerarentekort als het zorgwekkende niveau van het leesonderwijs in de schoenen van de hbo-lerarenopleidingen. Als Van Dijk en Klaver zich hadden verdiept in de programma’s van hbo-lerarenopleidingen, hadden zij ongetwijfeld een heel andere conclusie getrokken dan ‘Het lerarentekort verlaagt de standaarden aan de lerarenopleiding, omdat iedere student als een kasplantje moet worden gekoesterd’.
Het artikel van Van Dijk en Klaver in De Groene van 19 mei 2022 bevat een opsomming van alles wat er mis is met het leesonderwijs in Nederland. Een actueel onderwerp onder onderwijsprofessionals, journalisten en wetenschappers, dus er zijn voldoende bronnen voorhanden om de lezer van feitelijke informatie te voorzien. Van Dijk en Klaver kiezen er echter voor om onderzoeksresultaten af te wisselen met persoonlijke inzichten en interpretaties om hun punt te maken. Zo vormt een verzuchting van Merel van Vroonhoven aanleiding om te concluderen dat alle pabo-studenten hun eigen studieboeken ongelezen op Marktplaats zetten: ‘Ook hun eigen studieboeken lezen ze nauwelijks, biechtte de pas afgestudeerde leerkracht Merel van Vroonhoven, tot voor kort bestuursvoorzitter van de Autoriteit Financiële Markten, onlangs op’.
Meer verwachten
Verder mag de lezer kennisnemen van deze opmerkelijke constatering: ‘Aan de hogeschool Fontys hebben de studenten aan de lerarenopleiding Nederlands zelfs zoveel moeite met het lezen van jeugdboeken en literaire romans dat het onderwijsprogramma laagdrempeliger is gemaakt’. Waar baseren zij dit beeld op? Op een item in een (interne) online nieuwsbrief van Fontys met de titel ‘Ontlezing bij jongeren? Iedere docent kan helpen het tij te keren’, zo blijkt. Het betreffende bericht belicht de positieve houding van de lerarenopleiding Nederlands van Fontys bij het tegengaan van de ontlezing. Het stuk gaat overigens onder meer over een project dat inzet op de leesvaardigheid van alle studenten aan alle lerarenopleidingen (dus ook studenten van bèta- en gamma-opleidingen) en benoemt daarbij een middel dat ook de lerarenopleiders Nederlands inzetten om te werken aan de didactiek van fictieonderwijs en leesbevordering: ‘We maken het [lezen van boeken, red.] persoonlijk en brengen een boek naar de eigen belevingswereld’. Hoe Van Dijk en Klaver denken over de aanpak om de beleving van de student mee te laten wegen in de keuze van boeken, laat zich raden. Zij verbinden er bovendien opnieuw een door hen zelf gefabriceerde conclusie aan: ‘Dat betekent dat leraren niet leren om deze teksten te analyseren en interpreteren: precies datgene waar Nederlandse leerlingen zo slecht op scoren’.
Daarmee suggereren de auteurs dat het inzetten op beleving op lerarenopleiding Nederlands van Fontys niet hand in hand zou gaan met de interpretatie en analyse van literaire teksten. Van een nadere onderbouwing is geen sprake, en van zuivere journalistiek nog minder. Lerarenopleiders, studenten noch het curriculum van de lerarenopleiding Nederlands van Fontys zijn namelijk geraadpleegd om deze nogal boude uitspraak te verifiëren, blijkt na een rondgang onder de collega’s en studenten. De bewering dat het onderwijsprogramma laagdrempelig is gemaakt, is dus ook geheel aan het brein van de auteurs ontsproten. Het is nogal kort door de bocht om op basis van een bericht in een interne nieuwsbrief een conclusie te trekken over een curriculum en het daaraan gekoppelde onderwijs. Van pleitbezorgers voor goed leesonderwijs zou je meer verwachten.
Handen ineenslaan
Van Dijk en Klaver komen in een volgend artikel wellicht tot oplossingen voor het probleem van de ontlezing waar we als maatschappij en als lerarenopleiders en docenten mee kampen. Laten wij vast een voorschot nemen: samenwerking tussen wetenschap en praktijk en die tussen de experts onderling zou al heel wat positieve veranderingen teweeg kunnen brengen.
Het lijkt ons kortom weinig constructief om zonder kennis van zaken lerarenopleidingen Nederlands af te vallen, juist omdat die onmisbaar zijn bij het oplossen van de leescrisis. Hier worden immers de goede docenten opgeleid waar juist zo’n behoefte aan is. Ons onderwijsprogramma omvat meer kennis en vaardigheden op het gebied van leesvaardigheid en literatuuronderwijs dan de kennisbasis voorschrijft, zet in op de eigen vaardigheden van de studenten (en die van hun leerlingen) en maakt bovendien geen strikt onderscheid tussen leesbevordering en leesvaardigheid. Dit geldt overigens ook voor de andere lerarenopleidingen in het land, waarmee wij structureel overleggen over de inhoud en kwaliteit van het onderwijs dat wij onze studenten aanbieden. Beide auteurs zijn van harte welkom om een kijkje te komen nemen op onze opleiding, zodat ze in het vervolg met meer kennis van zaken aandacht kunnen genereren voor onze gezamenlijke doelstellingen. Als we het tij willen keren, kunnen we de handen beter ineenslaan.
Arina Banga, Hanneke Gerits, Nanette Maalman, Margriet Smits schreven dit stuk namens Fontys Lerarenopleiding Nederlands Tilburg.
De serie van Yra van Dijk en Marie-José Klaver in De Groene loopt nog enkele weken door. Na afsluiting van de reeks zullen ze hier op Neerlandistiek ingaan op de reacties.
Allies Ligtvoet zegt
Mijn tweedegraadsopleiding volgde ik bij Fontys, nijn eerstegraads ook aan FOntys maar neit afgerond. Vrij recent alsnog gedaan aan de HAN. Voorheen en ook toen nog gesmuld van de vele boeken die we lazen, analyseerden en bespraken.
wat eenkletskoek van deze onwetenden. Misschien eerst zelf de opleiding volgen?
Melchior Vesters zegt
Het is inmiddels een patroon dat, wanneer Van Dijk een kritisch stuk schrijft over leesvaardigheidsonderwijs, er meestal kort nadien in de krant een weerwoord op hoge poten komt. Die respons is meestal vooral verbaal terugslaan en inhoudelijk zwak onderbouwd. De huidige open brief is in dit opzicht constructief (nodigt uit tot samenwerking), maar qua onderbouwing ook wel weer mager. Enkele voorbeelden.
1. ‘Als Van Dijk en Klaver zich hadden verdiept in de programma’s van hbo-lerarenopleidingen, hadden zij ongetwijfeld een heel andere conclusie getrokken dan “Het lerarentekort verlaagt de standaarden aan de lerarenopleiding”.’
Onwaarschijnlijk dat dit tot een ander oordeel zou leiden! Programma’s van hbo-lerarenopleidingen zijn inhoudelijk sowieso niet sterk als je het vergelijkt met de MO-opleidingen van vroeger; de echte standaardverlaging is hiermee begonnen. Zie de brandbrief van de Onderwijsraad eind 2005 over een vergelijking met het inhoudelijk niveau van 1980, bijv. hier: https://adoc.pub/kwaliteit-en-inrichting-van-de-lerarenopleidingen.html. De redenering van Van Dijk/Klaver is logisch als je een recent bericht beziet zoals https://www.aob.nl/nieuws/keuzegids-luidt-noodklok-over-lerarenopleidingen/. Als de uitval op lerarenopleidingen al hoog is, zal dat zeker niet leiden tot een verhóging van de inhoudelijke lat; eerder tot verlaging. Ook de lerarenopleiding moet immers diploma’s uitdelen om zich te legitimeren.
2. “‘We maken het [lezen van boeken, red.] persoonlijk en brengen een boek naar de eigen belevingswereld’. Hoe Van Dijk en Klaver denken over de aanpak om de beleving van de student mee te laten wegen in de keuze van boeken, laat zich raden. Zij verbinden er bovendien opnieuw een door hen zelf gefabriceerde conclusie aan: ‘Dat betekent dat leraren niet leren om deze teksten te analyseren en interpreteren: precies datgene waar Nederlandse leerlingen zo slecht op scoren’.”
Jullie vervormen hier wat je site vermeldt: jullie stellen dat beleving meeweegt in de boekkeuze, maar de site vermeldt dat jullie het lezen zélf ‘altijd vanuit de beleving van de student’ doen. Dit zijn twee verschillende dingen. Dientengevolge vervormen jullie het punt van VD/K. Zij zouden niet tegen (enige mate van) vrije boekkeuze zijn. Wel zijn zij tegen de eenzijdige tekstbenadering die inzet op beleving, om een dergelijke benadering ten koste gaat van andere waarbij analyse en interpretatie meer aan bod komen.
3. “Daarmee suggereren de auteurs dat het inzetten op beleving op lerarenopleiding Nederlands van Fontys niet hand in hand zou gaan met de interpretatie en analyse van literaire teksten. Van een nadere onderbouwing is geen sprake, en van zuivere journalistiek nog minder. Lerarenopleiders, studenten noch het curriculum van de lerarenopleiding Nederlands van Fontys zijn namelijk geraadpleegd om deze nogal boude uitspraak te verifiëren, blijkt na een rondgang onder de collega’s en studenten.”
Het punt van VD/K wordt ondersteund door de praktijk: hbo-opleidingen leiden leraren voor in het tweedegraadsgebied op, en daar moeten zij leerlingen brengen tot referentieniveau 2F, https://www.slo.nl/thema/vakspecifieke-thema/nederlands/referentiekader-taal/. De mate van analyse/interpretatie die daarbij hoort, is laag. Verder is jullie weerwoord inhoudelijk ook niet onderbouwd. Ik heb nog geen bewijs gezien van de mate van analyse/interpretatie die jullie doen.
4. “Beide auteurs zijn van harte welkom om een kijkje te komen nemen op onze opleiding, zodat ze in het vervolg met meer kennis van zaken aandacht kunnen genereren voor onze gezamenlijke doelstellingen.”
Een gezamenlijke doelstelling kan niet zonder een gedeelde probleemanalyse. Je kunt zeggen dat we allemaal tegen ontlezing zijn en daarom geen kritiek op elkaar moeten leveren, maar dat gaat voorbij aan de verschillen in visie. Als VD/K aankaarten dat het hbo-onderwijs juist onderdeel is van het probleem omdat het te veel nadruk legt op beleving en te weinig op analyse en interpretatie, dan begint ‘de handen ineenslaan’ ermee dat jullie openlijk reflecteren op de effectiviteit van je nadruk op beleving. Van jullie als ‘pleitbezorgers voor goed leesonderwijs’ mag men dan wetenschappelijke onderbouwing verwachten; het zou niet volstaan om door te verwijzen naar bijv. Stichting Lezen die al ruim twintig jaar op de trom slaat van leesplezier en leesmotivatie. We zijn twintig jaar verder en de ontlezing neemt alleen maar toe. Tijd voor een andere benadering!
Henk Wolf zegt
Die conclusie ‘Het lerarentekort verlaagt de standaarden aan de lerarenopleiding, omdat iedere student als een kasplantje moet worden gekoesterd’ kan ik tot op zekere hoogte wel uit eigen ervaring als hogeschooldocent onderschrijven. Ik heb als docent heel wat keren dwarsgelegen als er weer werd voorgesteld om het programma lichter te maken. Dat is meermaals gebeurd: bij het invoeren van de bama-structuur, bij het invoeren van de minoren, onder druk van evaluaties, met verwijzing naar ‘studeerbaarheid’ en de laatste jaren vaak met het argument dat er in het programma eigenlijk niets thuishoorde wat niet in de kennisbasis staat. Gelukkig hadden we meer dwarskoppen in de afdeling en hebben we veel ongewenste vernieuwing kunnen tegenhouden, maar ook vaak was ons verzet vruchteloos.
Om een indruk te geven van de veranderingen: twintig jaar geleden bevatten de readers in de bachelor nog heel wat artikelen in het Duits en Engels, in de loop der jaren is de (vak)literatuur is in de bachelor alle buitenlandstalige (vak)literatuur verdwenen. Wetenschappelijke artikelen zijn van de bachelor naar de master verhuisd, net als een deel van de basale kennis en vaardigheden. Vakken als semantiek en taalgeschiedenis zijn uit de bachelor verdwenen. Schrijfopdrachten zijn ingekort, handboeken zijn vervangen door overzichtswerken die eigenlijk voor een breed publiek zijn geschreven. Als een paar docenten en studenten niet hadden dwarsgelegen was er zelfs nog veel meer gesneuveld.
Over andere hogescholen en over het letterkundeonderwijs weet ik veel te weinig, daar laat ik me niet over uit, maar ik wil wel Marie-José tegen karaktermoord verdedigen. Zij heeft bij mij gestudeerd en ik heb haar leren kennen als een van de intelligentste, meest betrokken en best geïnformeerde studenten en als een consequente medestander als het ging om het bewaken van de kwaliteit van de opleiding.
Melchior Vesters zegt
Dank voor uw praktijkaanvulling over de uitholling van het curriculum! Dit sterkt mij in mijn overtuiging dat de situatie in het Nederlandse onderwijs eigenlijk érger is dan naar buiten komt in kritische stukken zoals van VD/K. Docenten kunnen niet opschrijven wat ze werkelijk vinden van hun school/werkgever, want als ze dat wel doen, dreigt ontslag: https://www.aob.nl/nieuws/mbo-docent-ontslagen-vanwege-verstoorde-arbeidsrelatie/.
Coen Peppelenbos zegt
De reactie van Henk Wolf kan ik als collega van hem onderschrijven. Marie-José Klaver weet donders goed waar ze het over heeft en was inderdaad een uitstekende studente. We delen niet vaak tienen uit bij het mondeling literatuur (dat we toen nog hadden), maar bij haar was het een 10 met een griffel.
harryreintjes zegt
Henk Wolf schrijft over 20 jaar geleden. Zoals elders bij dit soort discussies, leg ik het ontstaan van het probleem bij een veel vroegere datum: de jaren ’60: Mammoetwet en Van Kemenade’s experiment, de Middenschool. Weliswaar met het nobele, maar natuurlijk utopische, doel: gelijke kansen. En dat alles heeft zich doorgevreten in alle gelederen en dus ook in de lerarenopleidingen, door drempelverlagende curricula en examens.
Helge Bonset zegt
Een uitstekende reactie van Banga e.a. , die ook weer de bevooroordeeldheid en oppervlakkigheid van het artikel van Van Dijk en Klaver illustreert.
Melchior Vesters zegt
Hun reactie illustreert niets, behalve dat ze het niet met VD/K eens zijn maar niet de vereiste argumenten leveren. Het zou de auteurs sieren om eens in te gaan op de punten die ik noem, maar die zullen ze vermoedelijk doodzwijgen. Zo gaat dat namelijk al sinds jouw tijd bij de SLO: op afwijkende meningen wordt niet werkelijk inhoudelijk ingegaan, alleen het eigen geluid wordt herhaald.
Jij voegt er zoals gewoonlijk compulsief modder zoals ‘bevooroordeeldheid en oppervlakkigheid’ aan toe. Bah, wat ben je smerig! Ik zal dit met plezier keer op keer aanwijzen.
Marc van Oostendorp zegt
Tijd om deze discussie te sluiten: nieuwe reacties in deze trant worden niet meer geplaatst (geldt voor beide zijden).
Berthold van Maris zegt
Zoals bekend leest de jongere generatie meer dan ooit. Maar dan voornamelijk korte tekstjes op beeldschermpjes. Het wordt dus tijd voor een betere term. Niet ontlezing maar ontboeking of iets dergelijks. Wie heeft een suggestie?
Berthold van Maris zegt
Ik stel voor om dit voortaan de verscherming van de jeugd te noemen.
Marie-José Klaver zegt
We willen de docenten van Fontys bedanken voor hun reactie op ons artikel over ‘leesvrees’ in De Groene Amsterdammer. Het is bij nader inzien ongelukkig dat we Fontys als enige hogeschool zo nadrukkelijk noemden als voorbeeld. Onze gevolgtrekking dat Fontys geen analyse en interpretatie zou aanleren, was te kort door de bocht. Daarvoor bieden wij onze excuses aan. Dat betekent overigens niet dat we geen ‘kennis van zaken’ hebben over hogeschoolopleidingen leraar Nederlands en de pabo’s.
Belangrijker is dat de we het naar we aannemen wel eens zijn over de strekking van het voorbeeld, namelijk dat we als vakdidactici te kampen hebben met het gebrek aan leesmotivatie en leesvaardigheid van leerlingen die vervolgens studenten worden, en daarna leraar. Bij belezen studenten hoef je immers niet aan te sluiten op hun ‘persoonlijke herkenning en inleving’. In een andere reactie op ons stuk schetst pabodocent Nederlands Anne van Buul hoe moeilijk aankomende basisschoolleerkrachten het lezen van een kinderboek vinden. Afnemende literaire ervaring zien we ook bij de BA’s Nederlandse Taal en Cultuur en ook bij de educatieve masters, waar de belezenheid en leesmotivatie van studenten evenmin altijd groot is.
De uitnodiging tot samenwerking nemen we graag aan. We hopen om te beginnen dat ons stuk, jullie reactie, die van Anne van Buul en deze uitwisseling aanleiding is om eens te spreken over landelijke afspraken over lezen voor aankomende leraren (in alle talen en bij alle opleidingen), bovenop de wel heel schrale kennisbasis. Dan hoeven opleidingen niet bang te zijn dat studenten vertrekken omdat ze ergens anders ‘minder hoeven te lezen’. Dat zou een duidelijk signaal zijn vanuit de lerarenopleidingen op de hogescholen en de universiteiten over de bagage van de leraar, waar die ook heeft gestudeerd. De Raad voor de Neerlandistiek zal daartoe binnenkort een uitnodiging doen aan het Talenplatform, het Landelijk Overleg Vakdidactici Nederlands, het Algemeen Directeurenoverleg Educatieve Faculteiten en het Landelijk Overleg Lerarenopleiding Basisonderwijs en de de Werkgroep Onderzoek en Didactiek (WODN) van Levende Talen.
Yra van Dijk en Marie-José Klaver