Geschiedenis van het Nederlands in 100 literaire werken (17) – Beatrijs
De eerste regel van Beatrijs (1371) is de bekendste: ‘Van dichten komt mi cleine bate’, ‘dichten levert me weinig op’, de verzuchting van iemand die zijn beroep van het dichten zou willen maken. De tweede regel: ‘die liede raden mi dat ict late’,de mensen zeggen dat ik er beter mee kan ophouden. Wat volgt is een waarlijk professioneel verteld verhaal over een vrouw die vanwege de liefde stiekem het klooster uit sluipt, jarenlang met een man samenwoont maar uiteindelijk door hem verlaten wordt, de prostitutie ingaat, spijt krijgt, en terugkeert in het klooster. Het verhaal eindigt met een lange passage over de biecht: het is niet genoeg om berouw te hebben van je zonden, je moet je berouw ook verwoorden en op die manier delen met een priester.
Een zonde kan alleen worden weggewassen als ze in taal is omgezet.
Het gaat nog verder. De priester zegt aan het eind van de biecht dat hij het hele verhaal anoniem openbaar wil maken omdat de hele wereld ervan moet leren. Dat is niet alleen een trucje van de schrijver – het verhaal dat de priester op zal schrijven is het verhaal dat we net hebben gelezen – maar ook een ode aan het belang van de taal, die dus niet alleen de eerste stap biedt naar vergeving, maar die ons behoedt voor de misstappen van anderen.
Tekstfragment
Hi seide: ‘Ic sal in een sermoen
U biechte openbare seggen,
Ende die soe wiselike beleggen,
Dat ghi ende u kinder mede
Nemmermeer te ghere stede
Ghenen lachter en selt ghecrigen.
Het ware onrecht, soudement swigen,
Die scone miracle die ons Here
Dede doer siere moeder ere.
Ic saelt orconden over al.
Ic hope, datter noch bi sal
Menech sondare bekeren
Ende onser liever Vrouwen eren.’
Hi deet verstaen den covende,
Eer hi thuus weder wende,
Hoe ere nonnen was ghesciet.
Maer sine wisten niet
Wie si was: het bleef verholen.
Hertaling
Hij zei: “Ik zal in een preek
Uw biecht openbaar maken
En die zo slim verhullen
Dat u en uw kinderen
Nooit op enige plaats
Zullen worden belasterd.
Het zou onrecht zijn, als men
Het schone wonder dat onze Heer
Heeft gedaan ter ere van zijn moeder, zou verzwijgen
Ik zal het overal vertellen.
Ik hoop dat het kan helpen
Menig zondaar te bekeren
En Onze Lieve Vrouw te eren.”
Hij vertelde het convent
Voor hij weer naar huis ging
Wat er met een non was geschied,
Maar ze wisten niet
Wie ze was: dat bleef verborgen.
Over de taal
Allerlei functies van taal komen dus aan de orde: het vergeven van zonden, het bekeren van zondaars, en het verdienen van geld. Het is aardig dat er daarbij wel een rolverdeling is. De ic van de dichter, die alleen aan het begin aan het woord komt, denkt aan de centen, de priester uit deze passage aan de bekering. Was het de dichter daar dan niet om te doen? De allerlaatste regels van het gedicht zijn een oproep tot gebed aan Maria, nu in de wij-vorm, maar dat is een gebed om voorspraak bij God in het hiernamaals en staat in een betrekkelijk los verband met het verhaal.
Een interessant detail is ook nog dat de priester weliswaar aankondigt dat hij het verhaal ‘over de hele wereld’ gaat vertellen om zondaars te bekeren, maar dat vervolgens alleen verteld wordt dat hij het in haar eigen klooster vertelde.Woonden daar dan zoveel zondaars?
En: als de priester de identiteit van Beatrijs verborgen hield, heette ze dan wel Beatrijs? Het is mogelijk dat ik als eenentwintigste-eeuwer zelf dit soort ironie in het verhaal zie. Maar het staat er allemaal wel degelijk in.
Een grammaticaal detail: ik geloof dat veel mensen weten dat het Middelnederlands een zogeheten dubbele ontkenning had: si ne wisten niet had zowel ne (dat soms ook als en werd geschreven) als niet, ongeveer zoals de hedendaagse Franse vertaling ils ne savaient pas het deeltje ne en het deeltje pas heeft. In de geciteerde passage staat zelfs een vierdubbele ontkenning waar je er in het moderne standaard-Nederlands maar één zou gebruiken:
Dat ghi ende u kinder mede
Nemmermeer te ghere stede
Ghenen lachter en selt ghecrigen.
Als je een zin ontkende, moest die ontkenning overal doorklinken, maar tegelijkertijd is het moeilijk je aan de indruk te onttrekken dat al die ontkenningen hier ook een retorische functie hadden: echt nooit en te nimmer zou ze te schande worden gemaakt.
Met dank aan Frank Willaert
Laat een reactie achter