Een zomer met Manon Uphoff (22)
In een toespraakje dat Manon Uphoff in 2014 hield bij de presentatie van een nieuwe verhalenbundel van Sanneke van Hassel deed ze een interessante uitspraak die volgens mij minstens evenveel over Uphoff zelf zegt als over het boek van Van Hassel:
De losse teksten […] haken naar elkaar, nee, haken is een veel te kil woord, strekken hun vingers uit naar elkaar. Ik moet daarbij denken aan die rijen papieren poppetjes die in elkaar overvloeien, je knipt ze uit papier en de hand van het ene poppetje is altijd meteen ook de hand van het andere, zo is het met de verhalen van Van Hassel.
Dat beeld van die papieren poppetjes, dat lijkt me nu ook heel passend voor het oeuvre van Uphoff – en dan niet alleen voor één individuele verhalenbundel, maar voor het hele oeuvre van korte verhalen, novellen en romans die niet alleen allemaal uit papier zijn geknipt, maar die ook allemaal hand in hand in elkaar overvloeien.
Sterker nog, dat overvloeien van lichamen en individuen in elkaar – dat gescheiden zijn en toch een geheel, die constante strijd tussen in elkaar opgaan en van elkaar gescheiden willen zijn – is zo’n beetje de belangrijkste lijn in het oeuvre. Zoals die lichamen zelf tegelijkertijd bestaan uit organen en toch ook weer een onlosmakelijk geheel vormen.
Als we klinisch wetenschappelijk schrijven, spreken we over het werk van een schrijver als een corpus. Dat is het Latijnse woord voor lichaam en in het geval van Uphoff is dat wel heel toepasselijk. Het corpus Uphoff is een lichaam – het heeft een eigen leven en het bestaat uit allerlei lichaamsdelen die je best apart kunt bekijken en die in zekere zin zelfs ieder een eigen functie hebben (soms is ze meer beschouwend, dan meer fantasievol, soms is het een sprookje en soms een brief), maar die toch ook organisch aan elkaar vastzitten. Een lichaam dat in sommige opzichten groter is dan één mensenlichaam: een lichaam van een enorme streng aan papieren poppetjes. Een lichaam waar je als lezer in kunt opgaan, terwijl je toch ook iemand anders blijft dan de schrijver.
“Je leest en leest”, zegt Uphoff over de verhalenbundel van Van Hassel, “en hoe langer je leest, hoe mee je je thuis voelt, en op je plek in de wereld.”
Laat een reactie achter