De kruistochten of kruisvaarten waren oorlogen, waarin Europese christenen pogingen deden het Heilige Land te heroveren op de moslims. De term kruistocht of kruisvaarder werd in het begin niet gebruikt, al werd er wel gesproken van ridders van het kruis of ridders van Christus. De kruisvaarders zagen zichzelf dan ook vooral als pelgrims. Later kwam het begrip kruisvaart en nog later kruistocht op. Daarbij bestaan voor elk van die woorden twee betekenissen, die met de etymologische herkomst ervan te maken hebben.
Kruisvaart lijkt het oudste woord te zijn. Middelnederlands crucevaert (zelfstandig naamwoord vrouwelijk) ‘tocht naar het Heilige Land’: Enen pelegrijm .., die hem vraget … van deser groter crucevaert, ende wat lone si worden waert, die tijden ten heilegen grave [1301-25, MNW], Si … deden hem op die vaert te soeken theileghe cruce waert ..; elc hadde opten scouder een cruyskijn; dus wart cruysvaert eerst opheven. [ca. 1350; MNW]; Int jaer .. 1234 so wasser een ghemeen cruysvaert op die onghelovighe Stadigers [1530; MNW]; Vroegnnl. kruysvaert: kruys-vaert, expeditio contra Turcas, militia sacra, vulgò cruciata. sic dicta quod milites cruce sint signati [1599; Kiliaen].
Het gaat dus in principe om een veldtocht naar het Heilige land. De term werd vooral gebruikt voor tochten naar Palestina, om dat aan de macht der Saracenen te ontrukken zoals dat van het einde van de elfde tot in de dertiende eeuw werd gedaan. Maar hij werd verder ook gebruikt voor veldtochten tegen andere ongelovigen, zoals de Pruisen en de Litouwers door de Duitse Orde in Oost-Europa, en tegen ketters zoals de Albigenzen en Katharen in Zuid-Frankrijk, vergelijk het citaat uit 1530. Vergelijk ook Middle Hoogduits kriuzevart ‘kruistocht’ (Lexer I,1743). Het woord is een samenstelling van kruis en vaart ‘tocht’, zo genoemd omdat de deelnemers een kruis op hun kleren bevestigden, zoals ook Kiliaen in bovengenoemd citaat opmerkt.
Daarnaast bestaat er echter ook nog een Nieuwnederlandse term kruisvaart met de betekenis ‘heen en weer varen’: Het is ook een hoognoodige zake datmen verscheide kruisvaarten door de Meer maakt [1641; WNT]. Dit is een andere samenstelling namelijk van een afleiding van het zwakke werkwoord kruisen ‘in verschillende richtingen heen en weer bewegen’ en het zelfstandig naamwoord vaart‘tocht’.
Kruisvaart lijkt dus het oudste woord voor dit historische fenomeen te zijn, want kruistocht komt in deze betekenis pas in de achttiende eeuw voor: Nieuwnederlands kruistocht ‘tocht naar het Heilige Land om het te heroveren’: Daar de Duitschers, Vlamingen en Engelschen, een aanzienlijke Vloot tegen de Ongeloovigen ter kruistocht hadden uitgezonden [17xx; Nieuwe natuur- geschied- en handelkundige zak- en reis-atlas]; De H. Vader, die al voor veele Jaaren de Bulle van den Kruystocht aen den Koning van Spanjen, en onlangs ook aen den Koning van Napels toegestaan heeft, heeft die nun insgelyks aen den Koninvan Portugal bewilligt, … [1739; Oprechte Haerlemsche Courant]; Dat het houden van ’t Avondmaal onder de gedaante van brood alleen, eerst op de Kruistogten en in Palestina, in gebruik geraakt is. [1749-59; WNT], Ik (de paus) kondig aflaat aan voor wie ten kruistogt vaart. [1828; WNT], Roemvoller was voor de Vlamingen de Latijnsche kruistocht (1203), waarin minder het Heilige Land dan wel Constantinopel het doel was. [1892-1908; WNT], Het was er mede als met den kruistocht tegen de Drenten, die in 1227 den Bisschop van Utrecht … hadden gedood … en sedert als heidenen en vadermoordenaars werden beschouwd [1892-1908].
Daarnaast komt het woord ook in figuurlijke zin als aanduiding voor een vurig of heftig optreden voor hetgeen men goed of tegen hetgeen men verkeerd acht: Daarom behoefde er nog geen kruistocht tegen reliquieën en aflaten en heiligenvereering gepredikt te worden! [1873; WNT], Als de stompzinnigen niet ”een beetje meer mensch” moesten worden, zooals het volk zegt, dan zou de kruistocht om ’t ”In Vlaanderen Vlaamsch” van weinig belang zijn. [1893-1900].
Het gaat dus weer om een samenstelling met kruis maar dit keer met tocht, vergelijk ook Duits Kreuzzug. Kruistocht schijnt een betrekkelijk jong woord te zijn. Daarvóór vindt men wel een woord kruistocht, maar dan is – net als bij kruisvaart – heen en weer kruisen op zee bedoeld: Nieuwnederlands kruistocht:2Hollantsche Capers zijn te Pleymuyden gekomen hebbende in een Kruystocht van 12 Maenden in de Levant 22 Prijsen genomen [1708; Oprechte Haerlemsche courant]; ’k Ben gedwongen Tot deze kruistocht door uw donkre wildernis Naar ’t Rijk des Lichts [1878; WNT]; Het schip (was) gereed, om … een kruistocht te beginnen naar de Canarische eilanden [1908; WNT].
Evenals bij kruisvaart in deze betekenis gaat het om een samenstelling van een vorm van het zwakke werkwoord kruisen ‘zich kruiselings, in verschillende richtingen heen en weer bewegen, heen en weer varen’ [17e e.; WNT] en het zelfstandig naamwoord tocht. In de laatste attestatie zien we reeds dezelfde betekenis als in het Engelse leenwoord cruise ‘luxe vakantiereis. Waarschijnlijk is dan ook kruistocht in deze betekenis door dit woord in onbruik geraakt.
Laat een reactie achter