In mijn leven kom ik regelmatig met de veldnaam Slagen in aanraking. In ’s-Hertogenbosch fietste ik jarenlang langs de wijk ‘De Slagen’. In mijn werkzame bestaan was ik betrokken bij gebiedsprojecten in Natura 2000-gebied ‘De Langstraat’ bij Waalwijk, waar het waarschijnlijk bekendste slagenlandschap van ons land ligt. En ook in oostelijk Altena zijn er diverse gebieden met het woord slagen erin.
Het woord, en de betekenis ervan, is mij zo vertrouwd, dat ik er niet bij stil sta dat veel mensen het woord niet kennen. Daarom volgen hieronder kaarten en uitleg over het begrip slagen. Het woord floreert vooral in Brabant, in het bijzonder in het gebied langs de Maas vanaf ´s-Hertogenbosch. Het woord slagenlandschap komt in ons land op meerdere plekken voor, ook voor het gebied ten noordwesten van Barneveld bijvoorbeeld hanteert men tegenwoordig de omschrijving slagenlandschap.
Kaarten op tafel: De Slagen bij ’s-Hertogenbosch
Naar het gebied ‘De Slagen’ is een nieuwbouwwijk in de buurt vernoemd. Orthen was vroeger een zelfstandig dorp en had zijn eigen slagen. Ook het inmiddels bij ´s-Hertogenbosch ingelijfde dorp Engelen had zijn slagen. De heemkundekring Onsenoort beschikt over een document uit 1699 betreffende het grondgebruik in de Engelense Slagen. In 1888 koopt graszaadhandelaar Mommersteeg uit Vlijmen percelen in de ‘Engelensche Slagen’. In de keur of politieverordening van het waterschap van de Binnenpolder van Engelen uit 1865 komt men de nemen Weislagen en Hoefslagen tegen.
Van Berkel en Samplonius benoemen in hun op de etymologiebank weergegeven tekst het volgende:
De Slagen (‘s-Hertogenbosch, NB)
1866 Ortensche Slagen; Oorspronkelijk een poldernaam, meervoud van slag ‘strook wei- of bouwland van onbepaalde grootte, een aantal aaneensluitende akkers’.
Het woord slag ‘verdeelde grond’ verklaren zij als volgt: “Bij slaan ‘gronden verdelen om deze te ontginnen of tot bouwland te maken’ (vooral Oostmnl.). Eenmaal ontgonnen is de betekenis ‘perceel, verdeelde grond, strook wei- of bouwland van onbepaalde grootte, een zeker aantal van aaneensluitende akkers.”
Nu valt erop af te dingen dat de Orthense Slagen (en de ‘gewone ‘Slagen bij ‘s-Hertogenbosch) zoals deze auteurs zeggen een poldernaam was. Beide gebieden met slagen vallen in de Polder van der Eijgen en de sloten van beide gebieden zijn in open verbinding met de rest van de polder. De definitie van wat slagen zijn kan zuiverder. De etymologiebank en de historische woordenboeken bevatten helaas geen verdere nadere, meer exact omschrijvende duiding van wat slagen, in de betekenis van percelen, nou precies voor percelen zijn, welke eigenschappen ze hebben. We leggen dit later uit aan de hand van het icoongebied van een slagenlandschap, dat van de Langstraat.
Kaarten op tafel: Sompen en Zooislagen en andere slagen in de huidige gemeente Heusden
Sompen en Zooislagen
Iets westelijker van de Slagen bij ’s-Hertogenbosch liggen Sompen en Zooislagen. Sompen staat voor moeras, het is hetzelfde als zomp. Zooislagen lijkt hier mogelijk te verklaren uit de betekenis van ‘rommeltje’. Het gebied is namelijk geen strak ingerichte grootschalige ontginning, maar een gebied waar de doorgebroken Maas ooit een wiel en een ongestructureerd landschap achterliet.
Maar er zijn ook verklaringen van het begrip zode als plag’ of ‘drassig land’. In dit gebied heeft de vroegere Maas haar zandbaan achtergelaten. Op veel plekken wordt bij hoog water op de huidige Maas water die oude zandbanen ingeperst. Het water komt binnendijks dan als kwelwater opborrelen en kan zelfs poelen vormen of de waterstand in oude wielen beïnvloeden. Sompen en Zooislagen zou men in moderne woorden aanduiden als ‘smalle percelen hooiland met moerasachtige grond en plassen met kwelwater’. Helaas zijn de oudste schrijfwijzen niet bekend, zodat we nu geen definitieve verklaring kunnen geven.
Andere Heusdense toponiemen
In de archieven van de kloosters Mariënkroon en Mariëndonk vinden we meer ‘slagen-toponiemen’ in de huidige gemeente Heusden.
In Oudheusden komen we een hele oude slagennaam tegen. O p 11 augustus 1284 schenkt Johannes Rumscotele aan abt en convent van Berne, samen met zijn vrouw Juta, 7 hont akkerland, ‘de Oislaghe’. Niet duidelijk is of dit dezelfde percelen van ‘7 1/2 hond’ zijn die op 29 september 1333 ‘op Sante Michelsdag, op/de (H)Oyslagen met 4 voet dijk’ van eigenaar wisselen.
Over Herpt, lezen we op 2 juli 1343, over ‘ 1 morgen min 11 schaft te Herpt op de (H)Oyslage’.
Op 11 november 1344 is er sprake van een transactie over een perceel ‘in het Herpter velt op de Oyslagen’,
Bij Nieuwkuijk is er in 1792 sprake van een gebiedje ‘Vinckeslagh’
Kaarten op tafel: slagenlandschap bij Waalwijk
Treffender dan op bovenstaande kaart kan men het slagenlandschap niet verbeelden. Talloze langwerpige, smalle percelen, gescheiden door slootjes. Deze vele slootjes zijn nodig om het in dit gebied rijkelijk toevloeiende water af te voeren. Veel regenwater dat op de Loonse en Drunense Duinen valt, komt hier boven. Vroeger was hier een veengebied. Wie er nu wandelt, kan op diverse plaatsen nog voelen hoe veen onder de voeten beweegt, trilt. In de volksmond worden die plekken ook wel de papieren zoldertjes genoemd. De vele slootjes hebben vaak elzen in het talud. Die elzen maakten de slootkant stevig. Bovendien leverden zij boerengeriefhout. En, het zal moeilijk voorstelbaar zijn voor hedendaagse natuurbeschermers voor wie stikstof een groot probleem is, maar elzen dienden ook om de bodem te verrijken met stikstof. Elzen zijn struiken die stikstof vastleggen. Merkwaardigerwijs komen we in de oude kadasterkaarten van de Langstraat geen toponiem tegen met slagen. Wel vinden we in de archieven van de kloosters Mariënkroon en Mariëndonk een oud toponiem met slagen uit dit gebied. En wel bij Waalwijk, meer precies het door die stad geannexeerde dorp Baardwijk , gedateerd 27 november 1354. Men spreekt in de archieven van de kloosters Mariëndonk en Mariënkroon over ‘in de Halve Slag een stuk land te Bairtwijck’. In 1360 gaat het over ‘de Halve Slach te Bardewic’.
Kaarten op tafel: ook in Altena Slagen
De ‘Korte Slaag’ bij Wijk en Aalburg liggen tussen stroomruggen in en zijn slecht ontwaterd. Ze zijn relatief minder lang dan die in de Langstraat.
De Korte Slaag maken onderdeel uit van een groter slagengebied tussen Genderen en Veen. Niet op de kaart, maar wel in oude tekstbronnen treft men de Veense Slagen aan. Een gebied zo groot dat andere namen van deelgebieden wel op kaart staan. Met namen als De Peel en de Hanenwaard (deze laatste genoemd naar kemphanen, een vogelsoort van de natte gebieden).
Wim Braams vond in zijn Topografische Elementen in het Land van Heusden en Altena (Heusden 2000) diverse oude vermeldingen van de Korte en de Veense Slagen:
Korte Slaag:
A: – Kortslage, 1380 (13 hont land in Wijk op Kortslage; Kort, 1997c, nr. 157)
– Corteslage, ca. 1440 (Van Beurden, 1906, p. 28)
– Cortslage, 1462 (13 morgen 2 hont land op Cortslage, leen van de Lek en Polanen; Drossaers, 1949, r.
509)
– (l) Korte Slaag, 1832 (Kad. minuutplan, Wijk, B 2)
De Slagen:
– de Slage, 1396 (3 morgen land in Veen in de Slage; Heusdens leen, Kort, 1997c, nr. 134)
– Veenreslag, 1419 (3 m 1 h land in Veenreslag; Van Aalst en Kort, 1990, p. 109)
– de Veensche Slagen, die Slage, 1450 (onsen dijck in die Slage; Arch. Abdij Berne, III A, ‘nyer dijckage int broeck’)
– de Veense Slagen, 1613, (ARA, VTH 1449)
– De Slagen, 1832 (Kad. minuutplan, Gem. Veen, B 1
Nog iets zuidelijker in hetzelfde type gebied vindt men bij het dorp Genderen ‘den gendener Rytslach’, 1514 (R.A.Gelderland, arch. Huis Soelen, nr. 3). Dit oogt als het enkelvoud van Rietslagen.
Nog meer Brabantse slagen
C Buiks heeft in Veldnamen in de voormalige gemeente Princenhage. Breda (Gemeente), 2018 een serie slagen-toponiemen opgenomen. Omwille van de vele spellingswijzen geven wij er hier een aantal weer.
1504: ‘aen die Slaech’
1528 : ‘in de Slage’
1661 ‘ Slaegh’
1698: Beemden in de Slaegh by den Slaegsen Weel, westwaerts den Slaeghsen Wegh
1742 ‘in Slaach’
1766 Slaagse straet
Het woord slagen verder bezien
Het woord slag zal zoals eerder al kort aangegeven in bovenstaande context ontstaan zijn uit slaan, en wel het slaan van palen, palen om te markeren waar sloten en waar percelen moesten komen bij de ontginning. Het slaan van landmeterspalen, om het modern te zeggen, is een in deze context verloren gegane betekenis. Net zoals het woord slag verloren is gegaan bij het dijkbeheer. Waar vroeger paaltjes geslagen werden in de dijk die meerdere dorpen beschermde om aan te geven, te begrenzen, welk dorp welk stuk dijk moest onderhouden. Het woord slag ging na het ontginnen over op het perceel, maar is ook daar niet echt levend geworden. Wel het meervoud, slagen. Diverse natte gebiedjes met langwerpige, smalle, door sloten omgeven rechte perceeltjes kregen de naam ‘Slagen’.
Het woord slagen floreert in de toponomie van het Brabantse rivieren- en veengebied. Maar het komt ook elders wel voor, bijvoorbeeld bij Dalfsen in Overijssel is sprake van een waterschap en gebied genaamd ‘De Hooislagen’. In Gorinchem in Zuid-Holland waren er de Lange Slagen en de Wolpherense Slagen. Afgaande op de huidige straatnaamgeving waarin het woord Slagen opduikt, lijkt het erop dat het toponiem op meerdere plekken in den lande voorkwam, al dan niet naast hierna volgende regionale namen voor smalle langwerpige percelen. Een echte studie naar het voorkomen van die naam valt buiten het bestek van dit artikel.
Regionale namen voor langwerpige, smalle percelen
Zonder op de finesses van de ontginningen in te gaan, het equivalent in het Hollands-Utrechtse weidegebied is de perceelindeling die is ontstaan door cope: een middeleeuwse overeenkomst of contract (koop) om een gebied (perceel) te mogen ontginnen. Middelkoop, Nieuwkoop en Boskoop ontlenen hieraan hun naam. In Friesland spreekt men over opstrekkende heerden. In het Biesboschgebied was voor 1421 sprake van weren, een aanduiding van langwerpige percelen die ook in Noord-Holland en Groningen voorkomt. Enkele ‘weren’ uit de buurt van Werkendam zijn het halve Brede Weer (1361 ), een weer van 13 morgen (1407) en Coppen Neysen weere (1472) (bron: Braams 2000).
De term slagenlandschap ziet men in den lande gehanteerd worden om een type historisch landschap te benoemen. Een ander – wellicht wat op zijn retour zijnd – woord is strokenverkaveling voor ontginningslandschappen met vele smalle, lange percelen met slootjes erlangs. Regionaal komt men woorden als copen of weren tegen voor hetzelfde type percelen.
Norbert de Vries zegt
zeer interessant, uw etymologische artikelen!
Afgelopen week sprak ik een mede-lid van onze heemkundige kring over het woord ‘kweb’ (in oude bronnen: queb).
Heeft u daar informatie over?
bas v andel zegt
https://gtb.ivdnt.org/search/#1
WNT
kweb
KWEBI
znw.(v.)
Moerassige plaats die, met gras enz. begroeid, op vasten grond gelijkt, maar waar men inzinkt als men er op loopt. B. v. in de Kempen (CORN.-VERVL.). Verg. Kwab, 2).
Rob Duijf zegt
‘En, het zal moeilijk voorstelbaar zijn voor hedendaagse natuurbeschermers voor wie stikstof een groot probleem is, maar elzen dienden ook om de bodem te verrijken met stikstof. Elzen zijn struiken die stikstof vastleggen.’
Stistofminnende planten en bomen zijn juist bondgenoten van de hedendaagse natuurbeschermer, juist omdat ze stikstof opnemen en vasthouden en een natuurlijke voedselbron zijn. Dat is ook de reden waarom biologisch werkende veehouders het soortenarme Engels raaigras weghalen en hun weilanden inzaaien met kruidenrijke grassoorten. O.a. klaver speelt daarin een belangrijke rol. Het vee dat zich daarmee voedt, brengt met de mest een natuurlijke stikstofbron op de weide, zodat er geen kunstmest nodig is.
bas v andel zegt
Klopt. Maar in het Slagenlandschap v d Langstraat hebben ze nu te veel stikstof. Dus te veel gras en te weinig bijzondere planten, als ik me goed herinner. Vroeger voegde men stikstof ter bevordering van de groei van gras toe via elzen, nu inderdaad bij biologische boeren bijv via bijv klaver.
Weia Reinboud zegt
Heb je er ook aan gemeten? In de twaalfde-eeuwse veenontginningen bij Utrecht werden ‘hoeven’ uitgezet, waarbij de standaardhoeve 300 (Rijnlandse) voeten breed was en zes voorling lang. Hoeve staat niet voor een gebouw maar voor een lap grond. De voorling had geen vaste lengte, het kwam neer op zo’n 1,6 kilometer voor de lengte van een hoeve.
Bij ‘slag’ kan je misschien ook denken aan het werkwoord ‘omslaan’. Als je op een kaart een ontginning wilt ontwerpen, zet je een passer op de juiste breedte en vervolgens sla je die steeds om om de volgende perceelgrens te vinden.
Ik ga even stoeien met topotijdreis.
bas v andel zegt
Voor zo ver ik weet hebben de copes of slagen per regio verschillende maten. Besef dat ook roedes per rewgio en zelfs per plaats van lengte verschillen. BW Braams heeft inn zijn promotieonderzoek naar middeleeuwse ontginningen “Weyden en zeyden in het broek” daar e.e.a. over geschreven.
Weia Reinboud zegt
Dat ken ik nog niet. Ga ik opzoeken.
bas v andel zegt
e depot erasmus library;ook bij de wur te downloaden