Een zomer met Manon Uphoff (29)
In een interessante lezing over Vallen is als vliegen – de zomer is nog lang, ik kom er vast nog op terug – wijst de Groningse hoogleraar Mathijs Sanders op zeker moment op de huidige wetenschappelijke interesse voor het mogelijke therapeutische effect van literatuur. Zou het niet interessant zijn te onderzoeken, zegt hij dan, hoe een boek als Vallen is als vliegen kan worden ingezet om mensen te helpen die zelf kampen met traumatische ervaringen, zoals incest?
Uphoff heeft lang geleden een aanzet gegeven tot een antwoord op die vraag. In het verhaal ‘Vlees’ in haar debuut Begeerte wordt een meisje misbruikt door een zwerver die ze De Hazelaar noemt. Aan het eind van het verhaal kijkt het meisje, inmiddels een vrouw, Maria (overigens de tweede naam van Manon Maria Uphoff) terug als ze zich haar ideale relatie voorstelt in een pornografische fantasie:
Een man met bruine, zachte ogen en haar dat warrelt als pluisjes in de wind. Een man die – als wij samen aan tafel zitten en ik onrustig met mijn vlees schuif – zijn hand om de mijne klemt en me naar voren trekt, regelrecht de slaapkamer in. Die mij op het geblokte kleed legt en me kust en streelt tot ik plakkerig word van het zweet. Die mij zijn broek los laat knopen en me kijken laat zolang ik wil. Een man die me teder neemt. Teder, aandachtig en lang. Of ruw en hard, als ik daarom vraag, zo hard en ruw als hij kan. Die niet schrikt als ik tegen hem zeg dat hij me dwars door de aarde moet duwen, naar de plek waar de struiken groeien. De plek waar het altijd warm is.
Naar de plek waar ik De Hazelaar kan ruiken.
Maria slaagt erin het verhaal helemaal naar zichzelf om te buigen, naar een verhaal waarin ze geen slachtoffer meer is. Dat begint er al mee dat ze De Hazelaar zijn eigen naam geeft, maar het eindigt ermee dat ze zich zijn hele gedrag toeëigent. In een interview met Opzij maakte Uphoff dat later expliciet:
Weet je waarom ze niet zielig is? Omdat de interpretatie van de gebeurtenis in haar eigen handen ligt. Ongeacht of je ergens het slachtoffer van bent, je hebt altijd de macht over je eigen interpretatie van wat er gebeurd is. En die kun je in het absurde aanwenden, zelfs als duidelijk is dat je geen enkele macht hebt. Je kunt hem je fictief toeëigenen. Als je toelaat dat de gebeurtenissen jou tot slachtoffer kunnen maken, zit je in de val. In ieder mensenleven komen dingen voor die niet leuk zijn of misschien zelf afschuwelijk. Wie blijft steken in slachtofferschap doet afstand van zijn eigen identiteit. Je laat je vastzetten in iets wat een ander van jou gemaakt heeft, namelijk een slachtoffer.
(Ik citeer dit interview overigens uit Cornelia Kuns Oldenburgse proefschrift Ende des Schreckens. Gewalt in der niederländischen Literatur von Frauen 1990-1999.
Een belangrijk deel van Uphoffs oeuvre is zo te zien: vrouwen, mensen, weigeren om te zijn wat een ander van ze wil maken, namelijk een slachtoffer. Ze laten zich hun eigen verhaal niet ontnemen.Vallen is als vliegen is natuurlijk het voorlopig hoogtepunt in die ontwikkeling, omdat hier de schrijver het eigen verhaal in eigen handen neemt.
Het lezen heeft een soortgelijke functie. In een interview met Nouveau zei Uphoff een aantal jaar geleden:
Bij goede auteurs vind ik een vorm van persoonlijke moed, de moed om je te durven richten op levensvragen. Ik voelde al heel jong dat ik bij die schrijvers te rade moest gaan. Niet direct bij wat ze te zeggen hebben over het leven, maar vanwege het proces van het onderzoeken.
Ons leven is gemaakt van verhalen, wat je ook doet. Weiger een ongewenste rol in het verhaal van anderen, dat is zo ongeveer de boodschap. Of dat voor iedereen werkt, niet iedereen heeft mogelijk zoveel talent voor het maken van verhalen, valt natuurlijk te bezien. Zelfs of het voor Uphoff zelf werkt, daarover weten we niets. Empirisch onderzoek is waarschijnlijk nodig. Maar het lijkt mij een plausibele these, de moeite van het onderzoeken waard.
Robbert-Jan Henkes zegt
“Vallen is als vliegen” is dan natuurlijk de perfecte samenvatting van die houding, bijna mantrisch zou ik zeggen.
Robert Kruzdlo zegt
De grootste vrijheid die je kunt krijgen is door je aan niemand te storen dan, …alleen aan jezelf. Onafhankelijk en je door niemand te laten piepelen. Het paradoxale is wel, dat de schrijver uit de voorbeelden die zij/hij heeft, haar eigen ruïne creëert. Dat vrijheid de ‘kunst van het falen’ is. Vroeg falen maakt van iemand een groot kunstenaar. Falen is altijd afhankelijk van krenkingen. Durven een offer te brengen. Schrijven dus!