Een zomer met Manon Uphoff (47)
In Vallen is als vliegen geeft de vertelster (die zich ‘ondergetekende’) noemt een verklaring van haar eigen werk, de noodzaak ervan, in ieder geval voor haarzelf:
Zou iemand me op een dag vragen wat ik probeer te begrijpen en doorgronden met mijn obsessieve gekriebel in Moleskine-aantekenboekjes… met mijn blauwe BIC-pen en die stromende inkt van de octopus op notitieblaadjes vol houtvezels in beige of urinekleur (…) wat ik wil zeggen met mijn terzijdes in kantlijnen (…), waarom ik kasten en deuren beplak (….), wat ik wíl met deze geschiedenis waarvan ik onderdeel ben, dan zou ik zeggen dat het een voortdurend onderzoek is naar wat ’thuis’ betekent, en voor wie.
‘Thuis’ is inderdaad een thema dat heel veel van Uphoffs werk samenbrengt, niet alleen alle verhalen en romans over het Uphoff-gezin die in Vallen is als vliegen geculmineerd is, maar ook bijvoorbeeld de roman De spelers over de moeizame relatie van een Joegoslavische vluchteling tot zijn huis (zijn nieuwe huis in Nederland en zijn oude huis in Sarajevo die hij eindeloos probeert te ordenen: zijn vorm van onderzoek naar wat ’thuis’ betekent). Vandaar dat zoveel van die verhalen zich geheel of vrijwel geheel binnenshuis afspelen, vandaar dat familierelaties vrijwel altijd de belangrijkste relaties zijn, belangrijker dan vriendschappen of vijandschappen buitenshuis. Vandaar dat het allereerste verhaal dat Uphoff ooit publiceerde, ‘Poep’, gaat over een man en een vrouw die bereid zijn iets vreselijk smerigs te doen, hondendrollen eten, om het bezit van een huis.
Onderneming
Eerder tijdens deze zomer betoogde Peter Altena dat het familieverhaal dat Uphoff in de afgelopen decennia in tal van verhalen en romans heeft verteld “in een uiteindelijke vorm gestold” is in Vallen is als vliegen, maar deze passage suggereert eigenlijk iets anders. Precies het obssessieve en voortdurende gekriebel, het niet-stollen, het onderzoek is waar het om gaat. De passage gaat als volgt verder:
Wat het is, wás en in de toekomst zou kunnen zijn. Om eraan toe te voegen dat ik daarvoor mijn huis, de pathologie ervan, moet uitbeelden en oproepen, in heel veel verhalen en in een (ritmische, rituele) herhaling die lijkt op die van fractalen.
Het fractale is een ervaring die ik de afgelopen maanden regelmatig had met het werk van Uphoff: in allerlei details lijkt het geheel zich te weerspiegelen. Terugkijkend op mijn aantekeningen valt me op hoe vaak ik geneigd ben geweest een woord als sleutelpassage te gebruiken, want heel veel passages en verhalen voelen aan als sleutelpassages.
Tegelijkertijd is juist de veelheid van belang. In Vallen is als vliegen (en in haar Zwagermanlezing) haalt Uphoff een verhaal aan uit de Edda over een koning die naar een trol gaat die hem het geheim van het leven zal onthullen. “Eerst je linkeroog afstaan!” zegt de trol als de koning hem om zijn prijs vraagt. De koning is bereid die prijs te betalen en krijgt dan inderdaad het antwoord op zijn vraag: “Gebruik allebei je ogen!” Ook in Het moet eten, ademhalen, slapen (en elders) heeft Uphoff het over het dreigende van de cycloop.
Vallen is als vliegen voelt aan als Uphoffs boek dat allerlei van haar andere boeken overbodig maakt, maar dat is niet waar: die andere boeken, die andere versies van het verhaal, zijn net zo goed nodig om de onderneming van de schrijfster te begrijpen. Het is precies die “ritmische, rituele” herhaling die het thuis uitmaakt.
Zoals omgekeerd je naar het werk van Uphoff niet door één oog moet kijken. Wat dat betreft is het jammer dat er nog zo weinig over geschreven is, vanuit zo weinig verschillende invalshoeken.
Robert Kruzdlo zegt
Als je naar het schilderij van Redon kijkt is er héél véél geborsteld. Zo noem je dat in de schilderkunst. Borstelstreken zijn het niet echt. Het is meer geveeg van kwasten, kwasterig over lagen waar de poriën van de anderen verf niet worden gevuld. Zo is het boek van Uphoff ook. Heel veel materiaal, heel veel gereedschap, veel laag op laag, maar geen echte vulling. Veel verwijzingen naar oude verf maar niet echt zeggen, moeten, wat je zou moeten zeggen, doen zeggen. De Frans-Belgische schrijfster Yourcenar kon dat wel… Subtiel. Redon kon dat ook. Wegwerken, verstoppen. Een container van oude stijlen, ideeën en mythologische vormen in een boek proppen betekent dat HÉT boek nog moet komen.