Onder de hashtag #woordvandedag plaatsen gebruikers van Twitter woorden die opvallen in het nieuws en op 19 juli jl. noemde Houtvast misdienette. In allerlei reacties schrijven volgers dat ze het woord al kennen en Houtvast vertelt daarop dat het om een merkwaardig, opvallend woord gaat in plaats van het meer logische misdienares. Hierop plaatst Eric van de Berg een verwijzing naar het artikel ‘Etteritis’ van Camiel Hamans (De Volkskrant, 3 december 1985) waarin nog veel meer ette-woorden genoemd worden.
Misdienares is met zekerheid de eerste Nederlandse term die gebruikt wordt om een vrouwelijke misdienaar aan te duiden. De oudste vindplaats van het woord in Delpher is de roman Een groot man (Arnold Bennett, vertaald door P. Bolkestein – Van Zanten). In De Nieuwsgier van 9 februari 1953 lezen we dat de ‘luchtmillionaire’, een stewardess met bijna 2,5 miljoen afgelegde kilometers, Rietje Cremer tijdens één van haar reizen als misdienares heeft gefunctioneerd tijdens een mis van een Amerikaanse pater. In de Leeuwarder Courant van 2 september 1963 lezen we dat Anneke Rozendaal, verkleed als misdienares, de eerste prijs heeft gewonnen in de optochtwedstrijd van het Rengerspark-feest. Maar, zijn er dan ook al werkelijk meisjes die de mis dienen?
Interessant voor de rol die meiden binnen de Rooms-Katholieke mis zullen gaan spelen, is de opmerking die op 22 januari 1966 in het Limburgs Dagblad verschijnt: ‘Misdienares – In de abdij-kerk van Steenbrugge in België is voor het eerst de mis gediend door 2 meisjes. In de plaatselijke jeugdraad hadden de meisjes bewaar er tegen gemaakt, dat de mis altijd gediend wordt door jongens. Dr. Arnoldus Smits van de Benedictijner St. Pieters-abdij verklaarde, dat hij het bezwaar van de meisjes redelijk had gevonden. (…) “De gelovigen hebben deze progressieve daad bijna unaniem als vanzelfsprekend aanvaard. “’ Anderhalve maand later lezen we in De Tijd (3 maart 1966) dat de pastoor en kapelaans van de parochie Sint Jozef in Leidschendam meisjes van de lagere school opgeroepen hebben om zich op te geven als ‘misdienares’. Op dat moment was het niet vanzelfsprekend dat een meisje als misdienaar op het altaar mocht en al rap verschijnen er opmerkingen zoals in De Gelderlander van 13 juli 1966 ‘Misdienares heeft nog kans’ dat weliswaar bestudeerd wordt of een meisje deze rol mag vervullen, maar dat eigenmachtige vernieuwing beschouwd zal worden als een ernstige inbreuk op de kerkelijke tucht en met kracht zal moeten tegengegaan, aldus kardinaal Lecaro van de post-conciliaire Liturgische Commissie vanuit Vaticaanstad.
Misdi(e)nette
In Het Offer van begin 1966 staat in het artikel ‘Misdinette’ dat de kapelaan in Leidschendam niet alleen staat met zijn beslissing. Pastoor Bloms uit het bisdom Oklahoma wil dit ook en doet het ook. Hij zegt: ‘Ik ben toch niet de eerste en enige die zo iets doet. Ik zie niet in waarom dit niet kan.’ Zijn uitgebreide verhaal is te vinden in het artikel ‘How women were excluded’ in de National Catholic Reporter van 10 januari 1966. De titel van het artikel is trouwens de oudste vindplaats van het woord misdinette.
Ook Goverdien Philips (toen 12 jaar) reageert op het bericht uit Leidschendam. In De Volkskrant van 5 maart 1966 schrijft zij:
(…) Mag ik u vertellen dat ik vandaag precies één jaar misdienaar ben met nog een ander meisje. Dus het is helemaal niet zo verschrikkelijk nieuw. Wij dienen ook niet in een toog over een rok. Ik lijk wel iemand uit de middeleeuwen met een hoepelrok. Weet u wat het vrouwelijke woord voor misdienaar is? U zult het vast niet weten. Het woord is: misdienette.
Goverdien presenteert hier de oudste vindplaats van misdienette in Delpher, maar we lezen in haar brief wel dat de term al bestaat, misschien al wel vanaf maart 1965.
Misdinette en misdienarette worden vanaf de jaren ’70 door elkaar gebruikt in zowel de discussie of meisjes een belangrijke rol mogen vervullen in de Rooms-Katholieke mis als in berichtjes waarin kinderen opgeroepen worden om zich als misdienaar (m/v) aan te melden. Halverwege de jaren ‘80 is het heel gewoon dat de meisjes dezelfde rol als de jongens mogen vervullen tijdens de kerkdienst, maar wanneer er, vanwege het pausbezoek van Johannes Paulus II aan Nederland, vanuit Vaticaanstad met Italiaanse normen naar Nederland wordt gekeken en er geen verandering mogelijk lijkt, laait de discussie hierover op. Pas in 1994, zo zien we in Trouw (14 april) zien we het verlossende woord vanuit het Vaticaan: ‘meisje mag misdienen’. Kardinaal Ratzinger (als paus Benedictus XVI de opvolger van Johannes Paulus II) had al gezien dat vrouwelijke misdienaars op veel plekken een feit waren.
Een taalkundige blik
Ook in de taalkundige wereld trok de misdi(e)nette aandacht. Camiel Hamans (De Volkskrant, 3 december 1985) een verklaring voor de vorming van het woord. Hij denkt niet dat het als parallel met suffragettes of majorette is gevormd, maar omdat het ‘misdienen’ een ingeburgerde term is, waarvan ‘de samenhang tussen mis en dien zeker zo groot is als die tussen dien en (n)aar. Het werkelijke ‘dienen’ is niet meer zo sterk aanwezig. Hij sluit zijn stukje trouwens af met de hapax misdienarette.
Over smaak valt niet te twisten, maar toch probeert men het graag. Op Twitter, maar bijvoorbeeld ook in Onze Taal komt misdienette vaak aan de orde als lelijke of gekke term.
Zo schrijft PCUdeB in Onze Taal (1983): ‘In het parochieblad van (voor zover ik kan nagaan) Heerhugowaard, roept Pastor J. Scheurink jongens en meisjes op die graag misdienaar of misdinette zouden willen worden. De meeste spontane taalbouwsels berusten wel op een of andere analogie (zie het uitlatenverhaal boven), maar het ontgaat mij welk basispatroon ten grondslag ligt aan de suffigering -naar/-nette. Uiteindelijk is een vrouwelijke leugenaar geen leugenette, en een mannelijke modinaar geen modinaar. Toch zou ik de vondst van Pastor S. niet geheel willen afwijzen: om de een of andere reden zou ik liever met een moordenette dan met een moordenares te maken hebben. Misschien zou de gedachte aan majorettes bij de pastor een rol gespeeld kunnen hebben: men kan zich voorstellen dat voor deze taalvernieuwer liturgie en carnaval zo’n beetje van hetzelfde laken een pak zijn. Des te waarschijnlijker is deze veronderstelling omdat het blad waaruit ik citeer, kennelijk uit het begin van dit jaar stamt, dus vlak voor carnaval.’
En zie ook de opmerking van F. Jansen in de rubriek ‘Afkokers’ in 1994 (p.284): ‘(…). Het woord heeft een positieve kant. Aan de dienaar/dienares kleefde altijd een wat onderdanig smaakje. Dat heeft deze misdinette niet. Aan de andere kant is de uitgang –ette nogal dubbelzinnig: ten eerste blijkt uit vedette dat hij niet altijd op vrouwen slaat. Ten tweede maken amourette en soubrette duidelijk dat er vaak een nogal frivool smaakje aan –ette zit. Een laatste bezwaar is dat de uitgang meestal achter Franse stammen terechtkomt, zodat je bij misdinette gestuurd wordt naar ‘mislukt dineetje’.’
Van den Toorn noemt in het in deze rubriek vaak aangehaalde artikel ‘Formaties op –ette’ in de Nieuwe Taalgids (1989) de volgende termen, met een morfologische uitleg. Allereerst kan het basiswoord, zonder aanpassing, gevolgd worden door het –ette: misdienaar, misdienarette. Voor het suffix komt regelmatig een, soms toegevoegde, m, l, n, r of s voor. Van den Toorn denkt dat het ontstaan van het woord misdinette duidelijke invloed heeft van het woord modinette. Niet alleen heeft het woord dienen een slot-n, ook de i-klank hiervoor klinkt lekker en wordt soms zelfs met opzet toegevoegd. Let maar eens op het door hem genoemde kwastinette of bakkinette. Maar nu dwaal ik af.
Laat een reactie achter