De betekenis van plaats en je (niet) thuis voelen in hiphop en de Zuiderzeeballade
In hiphopteksten worden veel ‘thuisplaatsen’ verbeeld. Hiphopartiesten en -collectieven als Hef, Broederliefde, Killer Kamal en Smib verwijzen bijvoorbeeld naar Spangen, Woensel-Noord en de Bijlmer. Ze geven ook in hun bandnaam (denk aan Osdorp Posse) en in interviews blijk van hun relatie tot hun thuisplaats. Zo zei rapper Soortkill van Smib in een interview met NRC dat de Bijlmer ‘een mijnenveld’ voor hem was. Er is zelfs een speciale term voor die verbeelding: represent. In haar masterscriptie ‘BUURTVADERS’. Een kritische lezing van de performance van represent door vier Nederlandse hiphopartiesten (2017) legt Aafje de Roest uit wat het begrip represent betekent en hoe het ingezet kan worden om hiphopteksten te analyseren. ‘Via de performance van represent geven hiphop-artiesten veel prijs over de manier waarop zij zichzelf, anderen, Nederland en de rest van de wereld bezien.’ (De Roest, 2017, p. 5)
Ik ontwierp een les om met leerlingen te onderzoeken of represent ook gebruikt kan worden om andere liedjes te analyseren en koos voor een vergelijking tussen een tekst van Smib en de Zuiderzeeballade. Ik gaf de les in een derde klas (havo/vwo) in de laatste lesweek voor de zomervakantie. Na een korte uitleg over het begrip represent en enkele voorbeelden van plaatsverwijzingen van Nederlandse hiphopartiesten lazen we enkele fragmenten uit het interview met Soortkill over de betekenis van zijn thuisplaats de Bijlmer.
Zijn oorsprong ligt in de Smib, oftewel de Bims, wat weer een koosnaam is voor: Bijlmer. De wijk in Amsterdam-Zuidoost waar hij vanaf groep 6 woonde, met zijn moeder, een drie jaar oudere broer en een tien jaar jonger broertje.
Hij grabbelt het restant van een joint uit zijn fannypack (buiktasje). “Ik ga even wat roken, goed?” Ondertussen denkt hij na over de vraag wat voor jongetje hij toen was. “Enthousiast wel.” Dat was gauw over. „Mensen zeggen: waarom doe jij blij? Ze zijn negatief daar. Vooral kids zijn ongelukkig, maar ze weten niet waarom.” Hij lacht. “De straat was een mijnenveld voor mij. Overal waar je loopt, wil die ruzie met je, en die.” Beter bleef hij thuis. “YouTube-filmpjes kijken, nog meer shit kijken en later kwam daar gamen bij.”
En school? “Vmbo-kader. Boekhouden.” Dat diploma heeft hij weggegooid. “Het klopte niet dat ik daar zat. Fok die school, ik zat er alleen om dat papiertje te halen.”
‘De Bijlmer was een mijnenveld voor mij’. Interview met Soortkill. NRC, 23 april 2020.
Daarna onderzochten we hoe de Bijlmer in twee liedjes (‘Possecut’ en ‘Tonnop’) van Smib wordt gerepresenteerd.
Ik wist niet beter wat ik met m’n uren moestVerhuis van hood naar hood, geen goudenkoets
Smib, ‘Possecut’
Push die kaulo Vomar winkelwagen vol met speelgoed
Plus ondergoed, kom van stelen in de buurt kijk nu wat een nigga doet
Van buurt naar buurt naar buurt, ik represent mijn motherfucking stoep (SMIB squad)
Ja ik ben van represent m’n straten
(…)
Als youngin’ waren m’n rolmodellen m’n omoe en m’n vader
Kickte havo zonder moeite, ze zagen me liever op kader
Systeem moet onderschatten maar we denken buiten kaders
Je kan niet zo maar komen zitten in m’n vaarwater
Big wave, big behavior als ’n bever
(…)
De wereld die laat anxiety in m’n mind creepen
Ben slechts een mens, omhels de ups en de downs tho
Kom uit de generatie van iPhones en downloads
Al die aandacht is geen liefde, shawty fuck de likes ook
Blijf focused, black double O seven uit de Bijlmer paradise ons eigen stukje heaven
Als je vibreert op deze level hoef ik letterlijk niks te zeggen
Is om te verankeren de vlag in de gronden te zetten
Capuchon over hoofd trekken, investeer en de dough stacken
Ik tonnop nonstop
Want de block’s heet de block’s hotHot block, dus ik bom rush De smib is, waxine lichtjes nachtlampjes
Smib, ‘Tonnop’
In mijn derde klas sloeg de les ontzettend goed aan. De leerlingen vonden de combinatie van Engels en Nederlands in de teksten van Smib fascinerend en herkenden ook informatie uit het interview in de songteksten. Toen we het over eigen ervaringen met (thuis)plaatsen hadden, zaten we binnen mum van tijd op de camping in Enkhuizen met heel veel familieleden van een leerling, in een creepy straatje in Saaksum waar een soort zwerver met een huis woont, in het sjieke Beetsterzwaag waar niet zomaar iedereen wordt geaccepteerd en in Zwolle, volgens één van mijn leerlingen de meest ideale plaats van Nederland.
De link tussen represent en de ‘Zuiderzeeballade’ (1959) was snel gelegd. Toevallig vond de eerste radio-uitzending van het lied in Drachten plaats, waar ik lesgeef. De hoeveelheid plaatsen en ruimtes in de tekst, die zowel als een klassiek Nederlands lied als als een sentimentele smartlap geldt (hoewel het door Willy van Hemert en Joop de Leur als een parodie op een smartlap is geschreven) is eigenlijk oneindig en over de betekenis ervan is heel veel op te merken. Zo fungeert ‘het prentje’ dat de kleinzoon van zolder haalt ook als een plaats, een soort interface die de grootvader toegang biedt tot het verleden toen het IJsselmeer nog de Zuiderzee was.
De verdeling van de tekst over vijf dia’s op mijn PowerPointpresentatie werkte heel goed omdat de verschillende coupletten ook heel verschillende functies hebben. Onze vaststelling was dat de Zuiderzeeballade – als je de tekst goed leest – een minder sentimenteel liedje is dan je op het eerste gezicht zou denken. ‘Die goeie ouwe tijd’ waartoe het prentje van zolder opa toegang biedt was ook een harde en gevaarlijke tijd. De overleden jongen op de foto was een zoon van opa. Dat zegt hij niet direct:
Opa, en die blonde jongen, vooraan bij de fokkeschoot?
Opa, zeg nou wat!
Die jongen, is je Ome, die is dood.
De tekst is ook eerder beschrijvend dan verheerlijkend:
Eens ging de zee hier tekeer, maar die tijd komt niet weer.
’t Water leid nou achter de dijk.
Waar eens de golven, het land bedolven, Golft nou een halmenzee, de oogst is rijk.
Leesbevordering en rijke taal
In het boekhoofdstuk ‘”Lees iets!” De mogelijkheden van Nederlandse hiphop in de leescultuur van jongeren’ (2021) legt De Roest uit dat er van hiphop ook een leesbevorderende werking uit kan gaan. Hiphopteksten hebben in zichzelf literaire waarde. ‘Via hiphop leren lezers ironie kennen, toon, dictie, en perspectief, maar ook literaire, artistieke elementen, zoals thema’s, motief, plot, vertelstijl en de opbouw van personages.’ (De Roest, 2021, p. 105). In Nederlandse Letterkunde (2022) vergelijkt De Roest het ik-personage in de teksten van Smib met de hoofdfiguur uit Wees onzichtbaar (2017) van Murat Isik.
De met de Libris Literatuurprijs bekroonde roman over het Turkse jongetje Metin Mutlu dat in de Bijlmermeer van 1983 opgroeit, kan op het thema van lokaliteit (verbeelding van Amsterdam-Zuidoost) verbonden worden aan een track als ‘Tonnop’ van Smib over de buurt als een soms uitzichtloze plek, waar de ik-figuur desondanks diens hart aan heeft verpand en elke keer weer op komt dagen (‘ik tonnop, non-stop’, een Nederlandse verbastering van het Engelse werkwoord ‘turning up’). Maar er zijn ook inhoudelijke verbanden via de thematiek van identiteitsontwikkeling, masculiniteit, familierelaties of vriendschapsbanden met een track van Lijpe, bijvoorbeeld. Net als Isik, die beschrijft hoe Metin in een door anderen verguisde plek opgroeit en zich succesvol ontwikkelt, vertellen hiphopartiesten hoe zij het, ondanks een lastige jeugd, gemaakt hebben.
In deze verhalen spelen vrienden, familieleden en buurtbewoners in dat proces een belangrijke rol. Hoe komen deze succesnarratieven overeen, hoe verschillen ze? Waarom kiest Isik voor de vorm van een roman en Lijpe voor een hiphoptrack? Welke mogelijkheden bieden beide genres voor het vertellen van dit verhaal? Isik, Lijpe en de leden van Smib trekken hun lezer of luisteraar een wereld binnen, claimen daarmee een ruimte terug.
De Roest, 2022, pp. 105-106.
Daarnaast kunnen hiphopteksten in de les gebruikt worden om toegang te bieden tot canonieke literaire teksten. In de Verenigde Staten, waar de hiphopcultuur in de jaren zeventig van de vorige eeuw is ontstaan, gebeurt dit al regelmatig.
De Roest geeft ook het voorbeeld van Soortkill van Smib, die een eigen fysieke collectie met ruim 1.100 boeken, de Smibibliotheek, binnen de OBA (Openbare Bibliotheek Amsterdam) heeft en zijn fans en volgers via een nieuwsbrief en sociale media oproept te lezen en elkaar boeken te lenen. Soortkill prijst niet de canon aan, maar wat hij noemt ‘orgi boeken’ (originele boeken) zoals het kinderboek Julian is a Mermaid van Jessica Love en Kom, roep het van de bergen van James Baldwin. Smib promoot lezen als een manier om cultureel kapitaal te verwerven, aldus De Roest.
De combinatie van teksten die ik in mijn les gebruikte, voegt nog een dimensie aan de leesbevorderende werking van hiphop toe. De fragmenten uit het NRC-interview, de songteksten van Smib en de tekst van de ‘Zuiderzeeballade’ vragen om geconcentreerd en onderzoekend lezen. Ze bieden een rijk taalaanbod, van straattaal tot beeldspraak, van formeel taalgebruik tot dialect, dat leerlingen ook dwingt tussen de regels door te lezen en betekenis te geven. Idealiter gebruik ik in mijn lessen hele teksten en geen fragmenten, maar omdat ik slechts over één lesuur van 50 minuten beschikte voor deze les heb ik alleen de passages die direct over represent gingen eruit gelicht. Al met al een heel geslaagde les om het schooljaar mee af te sluiten in klas 3.
Literatuur
Koelewijn, Rinskje, ‘De Bijlmer was een mijnenveld voor mij’. Interview met Soortkill. In: NRC, 23 april 2020.
Roest, Aafje de, ‘BUURTVADERS’. Een kritische lezing van de performance van represent door vier Nederlandse hiphopartiesten. Masterscriptie Universiteit Utrecht 2017.
Roest, Aafje de, ‘“Lees iets!” De mogelijkheden van Nederlandse hiphop in de leescultuur van jongeren’. In: Eliane Segers & Roel van Steensel (red.), De nieuwe lezer: Lezen in het digitale tijdperk. Stichting Lezen Reeks nr. 34 Utrecht: Eburon, pp. 97-109.
Roest, Aafje de, ‘“Doe je best op school”: Nederlandse hiphop in het literatuuronderwijs’. In: Nederlandse Letterkunde, 27/1 (2022), pp. 102-117.
Laat een reactie achter