Uit een andere traditie, maar toch: een hoedjesgedicht, van Anne Schipper.
Hoedje wip
De ‘macht op het hoofd om der engelen wil’ is
gewoon een hoedje, sjaal, muts of alpientje.
Vaak van vilt, maar ook van bont, zijde of wol,
met of zonder veren, pluim, linten of strik.
Meestal in gedekt grijs, beige of zwart. Soms
ook helrood en hemelsblauw, slap of gesteven,
met tijgerprint of zebramotief. Zelfs kunstfruit
siert de hoofdtooi tot een kerkelijk stilleven.
Paulus wist van de hoed en de rand; met de mode
speelt het vrome vrouwvolk onder menig hoedje.
Ach, de aanblik van een onbedekte die eredienst
en engelenwil onteert, doorboort hun ziel als een
hoedepen, dwars door hoed en haar gestoken:
de Heere ziet het hart aan, en niet het hoedje.
Anne Schipper (1957)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
Jos Houtsma zegt
Dubbele punt achter ‘gestoken’.
Luc Vrielinck zegt
Ik dacht bij eerste lezing: oh! Leuk, een gedichtje over een hoedje, maar dan komt die cryptische tekst van Corinthiërs (11:10) opzetten. De ‘macht op het hoofd om der engelen wil’. Dit is geen poëtisch vers maar een letterlijk citaat uit de Bijbel. Wat is hier de betekenis van? Daarover kan dan weer lang nagedacht worden. Dit is ongetwijfeld hetgeen de dichter hiermee wou bereiken.