Als L.A. te Winkel en Matthias de Vries een spellingregeling ontwerpen voor wat later bekend zou worden als het Woordenboek der Nederlandsche Taal, kennen zij een groot belang toe aan de uitspraak. In De grondbeginselen der Nederlandsche spelling uit 1863 formuleren zij als hoofd- en grondregel van de spelling de zogeheten Regel der Beschaafde Uitspraak:
Stel in uw schrift de beschaafde uitspraak voor; d. i. geef door letterteekens al de bestanddeelen op, die in een woord gehoord worden, wanneer het door beschaafde lieden zuiver uitgesproken wordt; en kies in gevallen, waarin de juiste uitspraak niet voorgesteld kan worden, het naast bijkomende letterteeken. (1863: 8)
Hoewel dit een nobel streven is, zijn Te Winkel en De Vries zich er terdege van bewust dat het schrift – een “uitgedacht middel”, “een kunstproduct” (1863: 7) – niet bij machte is spraakklanken volkomen juist weer te geven (1863: 9). Onoverkomelijke bezwaren levert dat volgens hen niet op, “omdat men in den regel schrijft voor lieden, die de taal verstaan en de uitspraak der bedoelde woorden kennen, en die dus uit hunne kennis het ontbrekende weten aan te vullen”. Het voornaamste doel van het schrift is dat “de lezer het bedoelde woord herkennen kan” (1863: 10).
Beginsel van de etymologie
Belangrijk daarbij is wel dat het herkennen van een woord niet al te veel tijd in beslag neemt; de spelling moet met andere woorden wel doelmatig zijn. Daarom stellen zij nog enkele andere, minder belangrijke maar onmisbare spellingregels op. Een ervan is de Regel der Afleiding:
Bij de keus der gelijkluidende letterteekens beslist de afleiding of de oudere vorm uit den tijd, toen de nu gelijk geworden klanken nog duidelijk onderscheiden konden worden. (1863: 14)
Deze laatste regel staat tegenwoordig bekend als het Beginsel van de etymologie: de spelling van een woord wordt bepaald door zijn herkomst. Dat geldt ook voor een woord dat we uit een andere taal overnemen. Eerst schrijven we het in de oorspronkelijke, uitheemse spelling, maar naarmate een woord meer ingeburgerd raakt, kan dat leiden tot een andere spelwijze. Zo heeft het Franse woord sérieux na verloop van tijd de Nederlandse schrijfwijze serieus gekregen en bevat het Woordenboek der Nederlandsche Taal het lemma aaier, dat – met een vernederlandste uitspraak – ontleend is aan het Franse woord air.
Bij de schrijfwijzen serieus en aaier is het oorspronkelijke Franse woord – zeker in zinsverband – nog wel te herkennen. Problematischer wordt het wanneer het vernederlandste woord verouderd is en ook het oorspronkelijk uitheemse woord weinig gangbaar is. In dat geval staat het principe van de uitspraak het herkennen van een woord danig in de weg. Dat overkwam mij op 1 november 2021.
Brieven van Kasteel Amerongen
Die avond bracht ik een bezoek aan Kasteel Amerongen. Niet om het gebouw, het interieur, de collectie of de tuin van dit fraai gerestaureerde 17e-eeuwse kasteel te bewonderen, maar om een workshop te geven over het zoeken in de online versie van het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT; zie wnt.ivdnt.org). Dat de workshop op deze bijzondere locatie werd gegeven, was niet zonder reden.
Van Kasteel Amerongen zijn talloze archiefstukken overgeleverd. De oudste daarvan dateren uit de middeleeuwen. Tegenwoordig worden die meer dan 100 strekkende meters huisarchief bewaard in het Utrechts Archief. Vooral de correspondentie van Margaretha Turnor (1613-1700) en haar echtgenoot Godard Adriaan van Reede (1621-1691) uit de jaren 1667-1691 trekt daarbij de belangstelling van historici en kunsthistorici (meer hierover in het gratis e-boek van De Bruin & Nagtegaal, Amerongen & Middachten. Twee kastelen, een geschiedenis).
Momenteel zijn vrijwilligers van Kasteel Amerongen bezig om – al dan niet met moderne hulpmiddelen als Transkribus – deze brieven te transcriberen met als uiteindelijke doel ze te presenteren aan het grote publiek. Met een van hen, Roel ten Klei, heb ik diverse e-mails gewisseld over de betekenis van woorden die in het WNT niet zo eenvoudig te vinden bleken te zijn. Zo ontstond het idee om in een workshop ook de andere vrijwilligers te laten zien dat het WNT niet alleen gebruikt kan worden om de betekenis van een woord op te zoeken, maar ook goede diensten kan bewijzen bij het transcriberen van handschriften (zie in dit Webinar het hoofdstuk ‘Onderzoek met de Historische Woordenboeken Online; vanaf 26’15’’).
Ontboezemingen tijdens het diner
Een van de andere vrijwilligers is Annemiek Barnouw. In 2021 is zij een interessante blog gestart waarbij in elke aflevering één brief van kasteelvrouwe Margaretha Turnor centraal staat. Fragmenten daaruit worden geselecteerd, van commentaar voorzien en gepubliceerd, 350 jaar nadat de brief is opgesteld. De brieven die nu online komen geven een prachtig beeld van het leven en de politieke ontwikkelingen in de 17e eeuw. In de blogaflevering van 4 maart 2022, ‘Hanekampaddestoelen en ambergrijs’, schrijft Margaretha aan haar echtgenoot dat zij Alexander van Spaen (1619-1692), van wie haar man had aangegeven dat die op bezoek zou komen, met alle egards heeft ontvangen. Na de maaltijd, waarbij vast en zeker ook enige glazen wijn zijn gedronken, werd Van Spaen wat loslippiger. De woorden die hij de gastvrouw dan toevertrouwt, geeft Margaretha in haar brief als volgt weer:
dat uhEd [te weten Margaretha’s echtgenoot, RdB] de juffrouwe so kaesijoleert
dat te verwondere is, ick seijde mij van
harte lief te was te hoore uhEd noch
so vol vier waert,
Wat betekent dat vreemde woord kaesijoleert? En waar komt het vandaan?
Kaesijoleert
Nadat ik die novemberavond een presentatie had gegeven over de geschiedenis, de opbouw, de inhoud en de zoekmogelijkheden van het WNT, was er ruimschoots gelegenheid om in de woordenboekapplicatie zelf op zoek te gaan naar de precieze betekenis van woorden uit brieven die de vrijwilligers zelf getranscribeerd hadden. Met de circa 400.000 trefwoorden, mijn uitleg en de opzoekvaardigheden van de aanwezigen lukte het om de betekenis van alle gewenste woorden op te zoeken. Van alle woorden? Nee, één woord bleef dapper weerstand bieden! Dat was kaesijoleert.
Er zijn grofweg twee manieren om de betekenis van een onbekend oud woord op te zoeken in de online versie van het WNT. De eerste is om het woord letterlijk in te typen in de zoekbalk Woord in citaat. Bij het invoeren van de eerste letters verschijnt een meelopende lijst en vaak is de aangetroffen spelling – of een spelling die er sterk op lijkt – wel te vinden in een van de 1,7 miljoen citaten uit het WNT. Helaas gold dat niet voor kaesijoleert en ook niet voor de variant caesijoleert. De tweede manier is om het vermoedelijke trefwoord in te voeren – dat kan een Modern Nederlands trefwoord zijn of het Origineel trefwoord, dat wil zeggen het trefwoord in de oorspronkelijke spelling-De Vries & Te Winkel. (Om de eenheid van het WNT te bewaren zijn ook de recentste delen van het WNT geschreven in deze spelling.) Ook bij deze zoekbalken verschijnt er een meelopende lijst. Spellingvarianten die beginnen met cas*, caes*, kas*, kaes* – het sterretje geeft aan dat er willekeurige tekens kunnen volgen – leverden evenmin iets op.
Tijdens de workshop op kasteel Amerongen vond een van de deelnemers uiteindelijk op een andere website de correcte betekenis van het woord. Het spreekt vanzelf dat ik teleurgesteld was dat ik het woord niet had kunnen vinden in het WNT. Zou het grootste woordenboek ter wereld het niet hebben opgenomen? Nee, dat bleek gelukkig niet het geval te zijn. Ik had natuurlijk ook moeten zoeken op *oleren (bij Modern Nederlands Trefwoord) of *oleeren (Origineel trefwoord). Dat levert in het WNT slechts 28 treffers op en bij het doornemen van die trefwoorden zou mijn oog al snel op cajoleeren zijn gevallen.
Woorden of daden?
Dit lemma leert ons dat de oorsprong bij het Franse cajoler (1583) ligt; het woord komt ook in het Engels – cajole – en het Duits — kajolieren – voor. Het WNT omschrijft de betekenis ervan als ‘met vriendelijke woorden, welwillendheid, instemming of goedkeuring bejegenen met de bedoeling in het gevlei te komen; vleien, paaien, naar den mond praten’.
In de citaten van het WNT op basis waarvan deze definitie is gebaseerd – het oudste citaat komt uit een boek van Wolff en Deken uit 1772 – komt cajoleren inderdaad in de zin van ‘vleien’ voor. Maar die betekenis lijkt niet helemaal in overeenstemming te zijn met de insinuatie van Van Spaen en de daaropvolgende reactie van Margaretha. Zij had Van Spaen geantwoord dat zij juist blij was dat haar man nog zo vol vuur was – Godard Adriaan was de vijftig inmiddels gepasseerd. In de zeventiende eeuw betekende cajoler naast ‘vleien’ ook ‘strelen’ en ‘liefkozen’ zoals we kunnen lezen in Le Grand Dictionaire Français & Flamand (1710) van François Halma (zie hier en hier). Het bleef dus niet alleen bij woorden.
Vermoedelijk kende Margaretha het Franse cajoleren niet uit geschreven teksten maar alleen uit gesprekken. Als zij dit woord ooit had gelezen dan had ze waarschijnlijk in haar brief gekozen voor een schrijfwijze die meer overeenstemde met de spelling van het oorspronkelijke werkwoord. In het Frans wordt de <j> tegenwoordig uitgesproken als [zj] en ik vermoed dat die uitspraak in de 17e eeuw daar niet heel veel van afgeweken zal hebben. In de oren van Margaretha zal cajoleren dus ongeveer geklonken hebben als ka-zjo-le-ren, met drie open lettergrepen waardoor de a, o en e lang waren. De schrijfwijze kaesijoleert is zo gezien een voor de hand liggende keuze. Juist dergelijke fonetische spellingen maken het lastig een woord dat geen duidelijke overeenkomsten heeft met nu nog bekende woorden, op te zoeken in een woordenboek. In de schrijfwijze kaesijoleert is de Franse oorsprong cajoler slechts met de nodige moeite te herkennen.
Had Margaratha zich maar gehouden aan de volgende grondregel van de Duitse taalkundige Johann Georg Wachter (1673-1757), die Balthazar Huydecoper (1695-1778) in zijn invloedrijke Proeve van Taal- en Dichtkunde (1730) met instemming aanhaalt:
’t Is een onveranderlyk axioma, of zekere grondregel, dien de Hr. J.G. Wachterus stelt als den laatsten zyner Regelen van Afleiding, voor het Glossarium Germanicum geplaatst, Orthographia pendet ab Etymologia: dat is, de Spelling der woorden hangt af van hunnen oorsprong. (1730: 205)
Frans Daems zegt
Grappig dat het WNT in de betekenisomschrijving van ‘cajoleeren’ de (onjuiste) schrijfwijze ‘gevlei’ met ei gebruikt. De vorm ‘gevlij’ heb ik in het WNT niet kunnen vinden, maar misschien heb ik niet goed genoeg gezocht.
Roland de Bonth zegt
Terecht merkt u op dat de correcte uitdrukking ‘in het gevlij komen’ is. Het WNT merkt bij het werkwoord vlijen op: “De verwarring met vleien (zie ook ald.) is sinds de 18de e. zeer verbreid”. Overigens komt ‘gevlij’ verschillende malen voor in het WNT. Zoek op wnt.ivdnt.org in de zoekbalk Woord in artikel naar ‘gevlij’.
frank.puylaert zegt
KA JO LEREN lijkt zo op ‘KOEONEREN vandaar, denk ik dat het intussen een peiorative betekenis kreeg.
Kajoneren lijkt geenszins vleien, neen, dàt ziet men er niet meer in.
roel ten Klei zegt
zo zie je maar weer waar de inzet van vrijwilligers toe kan leiden. Voor mensen die graag wat opzoeken, kunnen zich stuk bijten op het woord “paramons” dat de zoon van Margaretha gebruikt in een van zijn brieven aan zijn vader
” niet anders te doen weetende
het oude werck weder bij de handt
genomen, en vangen niet tegen
staende de groote hette noch
twee harten des sweeks gelijck
wijder van daech noch een met
vier Paramons gevangen hebben”
Frans zegt
Paramon is een martelaar, zie https://www.dbnl.org/tekst/make001denl02_01/make001denl02_01_0002.php?q=paramon#hl1
Is er een reden om aan te nemen dat het om iets anders gaat?
Roel ten Klei zegt
Beste Frans, het ging hier om een hert dat van Ginckel samen met stadhouder Willem III geschoten had. Een van de vele die dag. Hij had wel drie “paramons” samen met mijn Belgische hulp Dries Callewaert, kwamen wij tot de conclusie dat de uiteinden van het gewei met meestal een of twee “stekels” zijn uitgerust, maar in dit geval waren het drie uiteinden die op het gewei zaten.Hetgeen blijkbaar bijzonder was.
Frans zegt
Dag Roel,
Zijn de afbeeldingen toevallig ergens publiek beschikbaar? 🙂
roel ten Klei zegt
je boeld de scan van de brief ?
Roel ten Klei zegt
Utrechst archief – 1001-2734 scan 81
nu niet anders te doen weetende
het oude werck weder bij de handt
genomen en vangen niet tegen
staende de groote hette noch
twee harten des sweeks gelijck
wijder van daech noch een met
vier Paramons gevangen hebben
Den Hartoch van Monmount
met twee a drie andere Engelse
Milorts sijn vande partije en hebben
haere behoorlijcke sacrifitie
van drie a vier schoone paerden
al aen onse veluese Harten
gedaen, en of wel ons landt
niet groot genoch is, om op een
Hartenfeest ses a seven hondert
te slachten, soo coveten wij met
even soo veel en meer plaisier
te hebben der een doot te jaegen
als sonder offentie te geven
den vleech houwer te speelen want
achter mijn huijs inde havikerwaert
kan ick met evensoo veel plaisier
de vette ossen gaen doot schieten
inde weijden, als de princen van
Duijtschland doen, doch t’is een
criemen te seggen ick hebbe mijn
d’eere gegeven U.H.Ed. te schrijven
Frans zegt
Ik bedoel inderdaad de scan, maar het plaatskenmerk begrijp ik niet direct (of alternatief: de website). In ieder geval bedankt voor de volledigere tekst.
roel ten Klei zegt
1- web het Utrechts Archief
2- in zoekfunctie tik je 1001 (kast. Amerongen)
3- in zoekfunctie tik je 2734
4 zoek dan de afbeelding 81.
Roel ten Klei zegt
Sorry het waren 4 “paramons”