Verwarwoordenboek vervolg (287)
In het Verwarwoordenboek zijn 600 woordparen behandeld met vaak onduidelijke verschillen: afgunst-jaloezie, bloot-naakt, geliefd-populair, plaats-plek, enz. Nog steeds worden woordparen aangedragen met het verzoek om ook die te behandelen. Vandaar deze wekelijkse rubriek. De aanvullingen worden ook opgenomen in de digitale versie van het Verwarwoordenboek op www.schrijfwijzer.nl.
Wilt u ook een ‘verwarpaar’ behandeld zien? Plaats dan een reactie onder deze rubriek. Kijkt u dan wel even op de website om te zien of de woorden al zijn opgenomen.
buurt / wijk
De woorden worden door elkaar gebruikt, maar verschillen wel in betekenisnuance.
buurt onderdeel van stad of dorp, meer als sociale eenheid
- In onze buurt zijn de laatste jaren steeds meer gezinnen met jonge kinderen komen wonen.
wijk onderdeel van stad of dorp, meer als bestuurlijke of administratieve eenheid
- Hier vlak buiten het dorp wordt een nieuwe wijk gebouwd van zo’n 200 huizen.
Het verschil tussen buurt en wijk kan in twee woorden worden samengevat: ‘sociaal’ tegenover ‘bestuurlijk’. Een buurt was oorspronkelijk een groepje huizen bij elkaar, waarin de bewoners dus buren zijn. Een buurt is daarmee intiemer dan een wijk. Die intimiteit of nabijheid zien we ook terug in een uitdrukking als uit de buurt blijven. Het woord wijk komt van een Latijns woord voor woonplaats, zoals in Oisterwijk of Wijk aan Zee. Een wijk is doorgaans groter dan een buurt. Ook heeft buurt vaak nog de betekenisassociatie ‘iets langere geschiedenis’, en roept wijk soms op dat het ook om een architectonische eenheid gaat. Maar er zijn ook oude wijken, en ook buurten kunnen een bepaalde bouwstijl hebben. Je zou het onderscheid ook zo kunnen formuleren: een buurt is ‘organisch’ en een wijk is ‘organisatorisch’.
Het onderscheid ‘sociaal-administratief’, ach dat wist je eigenlijk wel. Wij spreken niet over de hoerenwijk, en ook niet over een krantenbuurt, en een wijkapp klinkt wel erg afstandelijk. Ook buurtzuster en nieuwbouwbuurt klinken vreemd. En zou je met wijkbemiddeling burenruzies kunnen oplossen? Over de ongerijmdheid van deze voorbeelden zijn we het snel eens. Maar, deze rubriek wordt pas interessant als we ons taalgevoel subtieler kunnen testen. Twee keer twee woorden. Bij welke woorden ga je fronsen?
buurtcafé-wijkcafé; buurtkroeg-wijkkroeg
Met buurtcafé en buurtkroeg is niets mis. Maar een wijkcafé lijkt eerder een café dat de gezelligheid van een ouderwets buurtcafé moet uitstralen, maar toch in een moderne wijk ligt. En wijkkroeg versterkt dat effect nog eens. Nog een paar voorbeelden.
buurtagent-wijkagent; buurtregisseur-wijkregisseur
Een agent is een overheidsdienaar, dus zou het betekenisaspect ‘bestuurlijk’ alleen de combinatie wijkagent moeten opleveren. Waarom komt dan toch ook buurtagent voor? Tja, daarmee geef je aan dat zo’n agent vooral let op het sociale aspect van de woonomgeving.
Bij buurtregisseur en wijkregisseur is het onderscheid minder duidelijk. Maar als je zoekt naar taakomschrijvingen op internet, dan vind je het volgende: Bij een wijkregisseur gaat het eerder om het onderhoudsniveau van een wijk en bijvoorbeeld het vergunningenbeleid, dus het bestuurlijke aspect. Bij een buurtregisseur gaat het eerder om iemand die zorgt dat alle betrokken partijen ook daadwerkelijk met elkaar overleggen. Wat zou ik graag horen over een gemeente waarin een wijkregisseur en een buurtregisseur samenwerken om een stadsdeel levendig te houden.
Laat een reactie achter