De eerste letter van een zin, een eigennaam, een naam van een instelling, een aardrijkskundige naam en een naam van een taal schrijven we alle met een hoofdletter: “De schrijver van deze bijdrage, die Roland heet en werkzaam is bij het Instituut voor de Nederlandse Taal, wil graag naar Uppsala om zich verder te bekwamen in het Zweeds.”
O-benen
Helaas is het niet altijd zo eenvoudig om te bepalen of een woord een hoofdletter moet krijgen of niet. Kijk maar eens naar de vele regels over het gebruik van hoofd- en kleine letters in de Leidraad op Woordenlijst.org. Wie hier het antwoord op zijn vraag niet kan vinden, kan altijd nog zijn toevlucht nemen tot de nog gedetailleerdere regels uit de Technische Handleiding, heel handig als je deel wil nemen aan een moeilijk dictee of als je er zelf een moet schrijven. In het hoofdstuk over hoofdletters lees je bijvoorbeeld hoe je samengestelde woorden moet spellen die een losse letter bevatten. Zo moet je een hoofdletter schrijven als de gedrukte hoofdletter de vorm van een object voorstelt. Denk daarbij aan L-vormig, O-benen, T-shirt, U-bocht, V-teken, X-benen en Y-chromosoom.
Romeinse cijfers
Hoofdletters worden daarnaast gebruikt om het rangnummer van een paus, koning of kabinet weer te geven (zie Taaladvies.net): paus Johannes XXIII, koning Lodewijk XIV, kabinet-Rutte IX. In deze voorbeelden staan de letters XXIII, XIV en IX dus voor 23, 14 en 9. Deze letters krijgen de status van cijfers en worden Romeinse cijfers genoemd. Naast I, V en X bestaan er nog vier andere Romeinse cijfers: L, C, D en M. De waardes die de respectieve letters vertegenwoordigen, zijn:
I 1
V 5
X 10
L 50
C 100
D 500
M 1000
Gedichten met een jaartal
Dat een letter functioneert als letter én als cijfer inspireert dichters al eeuwen tot het schrijven van zogeheten chronogrammen. Een chronogram, afgeleid van het Griekse chronos ‘tijd’ en gramma ‘opschrift’, is volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) een “kort gedicht of spreuk waarbij de getalswaarden van de letters die in kapitaalvorm ook als Romeinsche cijfers kunnen worden gelezen bijeengeteld een bepaald jaartal vormen”. Telt een chronogram slechts één regel, dan noemen we dat een chronostichon. Bij een tweeregelig chronogram spreken we van een chronodistichon (zie Algemeen Letterkundig Lexicon).
De geboorte van Christus
Voor het chronogram bestaan verschillende benamingen. Naast jaartalvers komen we in de citaten bij het WNT-artikel chronogram de volgende synoniemen tegen: eteostichon (Grieks eteos, ‘van een jaar’), incarnatie, jaarspreuk, jaarschrift, tijdgeschrift, tijdschrift, tijdvers. Het lemma jaardicht op Wikipedia levert ons ook nog de benamingen carnacioen, getalvers en jaartalvers op.
De synoniemen voor chronogram met getal, jaar, jaartal, getal als linkerdeel en geschrift, schrift, spreuk, vers als rechterdeel zijn doorzichtig. Raadselachtiger op het eerste oog zijn de woorden incarnatie en carnacioen. Oorspronkelijk hangen die woorden samen met de ‘vleeswording van God’, met andere woorden ‘de geboorte van Christus’. Later zijn ze ook in gebruik gekomen om het begin van de christelijke jaartelling aan te duiden. Vandaar is het slechts een kleine stap naar een vers waarin een jaartal verborgen zit (zie WNT).
Vondel
Uit de Klassieke Oudheid is het chronogram nog niet bekend. Het genre is ontstaan in de middeleeuwen, maar tot bloei kwam het vooral in de renaissance en de barok. Op DBNL.org zijn met de zoekterm chronogram tal van voorbeelden te vinden. Puristen zeggen dat chronogrammen in het Latijn moeten worden geschreven, maar dit heeft dichters er niet van weerhouden tijdverzen te maken in andere talen. Zo schreef Geeraert Brandt het volgende tweeregelige vers op het sterfjaar van canonschrijver Joost van den Vondel (1587-1679):
hIer rUst Van VonDeL hoogh beIaarDt, apoLLo en zIIn zangberg WaarDt
Chronogrammen komen vaak voor op gevelstenen, gedenkpenningen, triomfbogen en in gelegenheidsgedichten. Ze zijn gemakkelijk te herkennen omdat de getalletters meestal als hoofdletters of als grotere letters zijn afgebeeld en ze bovendien vaak een afwijkende kleur hebben van de andere letters.
Strenge eisen
Gemakkelijk is het schrijven van een chronogram niet, want aan een jaardicht worden de volgende twee strikte eisen gesteld:
- In elk woord moet minstens één Romeins cijfer voorkomen. Voldoet een chronogram hieraan dan is sprake van een zuiver of excellent chronogram. Staan de Romeinse cijfers bovendien in de juiste volgorde (bijvoorbeeld MaMa faXt: “XantIppe zIt” = MMXXII = 2022) dan hebben we zelfs te maken met een natuurlijk chronogram. Komen er echter woorden in voor die geen cijferwaarde hebben (zoals aan, een, het), dan heet dat een defect chronogram.
- Alle letters die een Romeins cijfer zijn, moeten bij de optelling meegerekend worden. Daarbij geldt dat de letter J meetelt als een I, de letter Y als twee I’s, de letter U als V en de letter W als twee V’s. Worden niet alle cijfers opgeteld, dan krijgen we een perfide chronogram.
Een van de standaardwerken op het gebied van chronogrammen is van de hand van J. Hilton en heet Chronograms: 5000 and more in number, excerpted out of various authors and collected at many places (3 delen, 1882-1895).Grootste kenner en verzamelaar van Nederlandstalige chronogrammen is Bernard Grothues, die zichzelf niet voor niets chronogrammist noemt. Al decennialang vraagt hij aandacht voor deze versvorm, die volgens hem meer is dan een Opperlands letterspel (zie dit artikel in Onze Taal). Grothues heeft er duizenden verzameld. In twee boekjes – Het excellente chronogram (1977) en Anna sust Susanna (1979) – presenteert hij een interessante collectie.
Op scholen voor primair en secundair onderwijs krijgen leerlingen vaak de opdracht een gedicht te schrijven. Soms mogen zij daarbij vrije verzen schrijven, maar zij krijgen ook wel eens de opdracht om vormvaste gedichten te produceren als de limerick, het elfje of het ollekebolleke. In dat rijtje zou het chronogram zeker niet misstaan. Onderwerpen zijn er te over: een geboortejaar, het Rampjaar of het jaar waarin Neder-L online kwam.
Laat een reactie achter