Vanuit mijn werk aan het Instituut voor de Nederlandse Taal ga ik even een kinderboekhandel binnen. Ik wil een verjaardagskaart kopen voor mijn nichtje. Een leuke kaart is al snel gevonden, ik heb zo een heel stapeltje, en ik maak nog even een fijne ronde door de winkel. Mijn oog valt op een titel met een woord dat ik nog niet ken: De avonturen van de dappere ridster. Wat leuk, denk ik, ridster, een vrouwelijke ridder.
Afleiding
Waarom snap ik dat woord meteen? Toegegeven, er staat ook een plaatje van een geharnaste vrouw op de voorkant: ze rijdt op haar fiets onverschrokken een megasteile helling af, terwijl ze vrolijk lachend haar zwaard heft. Dus dat geeft al wat weg. Maar eerlijk gezegd zag ik dat plaatje niet, alleen dat woord ridster in de context van de titel, en dat was ook genoeg.
Als spreker van het Nederlands ken ik, onbewust, de mechanismen van de woordvorming: hoe we nieuwe woorden kunnen bouwen. Als taalkundige weet ik er nog wat meer van, en zeker nu het hoofdstuk over woordvorming vernieuwd is in de online Algemene Nederlandse Spraakkunst (de e-ANS), de meest uitgebreide Nederlandse beschrijving van de grammatica van het Nederlands.
Zoeken op ridster in de e-ANS levert geen resultaten op, maar als ik ster intik in het zoekvenster, kom ik meteen bij de paragraaf Het achtervoegsel –ster. Vaak wordt dat achtervoegsel aan de stam van een werkwoord geplakt om een vrouwelijke persoonsnaam te vormen, bijvoorbeeld in huur-ster of schrijf-ster. Maar dat is niet het geval bij ridster, want er bestaat geen werkwoord ridden. We kunnen het analyseren als een geval van affixsubstitutie, net zoals bij oproerkraaister: ridster wordt gevormd door in de mannelijke vorm ridder het achtervoegsel (suffix) –er te vervangen door –ster.
Samenstelling
Thuisgekomen maak ik spaghetti bolognese. Ik knip een zakje geraspte kaas open, voor erover. Mijn oog valt op het woord sluitzegel: heb ik dat al eens eerder gezien? Ik trek de doorschijnende sticker eraf en plak het zakje na gebruik weer dicht. Niet per se nodig, die aanwijzing sluitzegel. Ik check even: op de zakken pasta en rijst in mijn keukenkastje zit ook zo’n plakstrip, zonder tekst, en dan snap ik ook waar die voor is.
Waar ridster een afleiding is, namelijk woordvorming met behulp van voor- en achtervoegsels, hebben we met sluitzegel een ander veelgebruikt woordvormingstype te pakken: samenstelling, de samenvoeging van twee of meer woorden tot één woord. In dit geval is er een zelfstandig naamwoord gevormd door de werkwoordstam sluit te combineren met het zelfstandig naamwoord zegel.
Even kijken in de e-ANS: de vorming van substantieven (zelfstandige naamwoorden) door middel van samenstelling kan op veel verschillende manieren. Werkwoord + substantief (sluit-zegel) is er maar een van, denk ook aan substantief + substantief (dak-terras), telwoord + substantief (twee-luik), adjectief + substantief (snel-test) of zelfs een woordgroep als linkerdeel (anderhalvemeter-samenleving). We kunnen er ook terecht voor informatie over de betekenis: sluitzegel valt in de categorie ‘het substantief doet wat het werkwoord uitdrukt’, net zoals wasmachine en dekhengst.
Veiligelanders?
’s Avonds is er in het achtuurjournaal een item over overlast in het centrum van Utrecht door een klein groepje veiligelanders. Veiligelanders? Dat woord was me ook nog niet eerder opgevallen (maar zie deze bespreking ervan). Het verwijst naar asielzoekers die vrijwel nooit in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning omdat ze uit landen komen die door de Nederlandse overheid als veilig worden beschouwd.
Hoe kunnen we de vorming veiligelanders nu verklaren? Als ik zoek op *lander in de e-ANS, dus woorden die eindigen op –lander, kom ik bij de vorming van inwonersnamen zoals Estlander, Gelderlander en Nederlander: afleidingen met een landennaam en het achtervoegsel –er. Maar zo simpel is dat niet in het geval van veiligelander: er bestaat geen woord veiligeland waar we –er aan kunnen toevoegen.
Is veiligelander misschien net als driewieler een samenstellende afleiding? Het is geen samenstelling van veilige en lander (want lander bestaat niet apart), noch een afleiding veiligeland en –er (want veiligeland bestaat niet als apart), maar is het dan een combinatie van beide processen? Of is veiligelander analogisch gevormd, zoals oorgetuige naar analogie van ooggetuige? Er bestaan namelijk wel de afleidingen vastelander en plattelander, van de samenstellingen vasteland en platteland. Deze samenstellingen bestaan uit een verbogen bijvoeglijk naamwoord, dus met een –e aan het eind, en een zelfstandig naamwoord. Dus is veiligelander gevormd naar analogie van bijvoorbeeld plattelander? Of kun je ook afleidingen maken van een woordgroep, [veilige land] + –er?
Verschenen: Woordvorming en woordstructuur
Drie nieuwe woorden op één dag: ridster, sluitzegel, veiligelanders. Woordvorming is overal! Het vernieuwde hoofdstuk Woordvorming en woordstructuur van de e-ANS, afgelopen week gepubliceerd door het Instituut voor de Nederlandse Taal, biedt een geactualiseerd overzicht van hoe we in het Nederlands nieuwe woorden kunnen maken, en welke betekenisvolle elementen we kunnen onderscheiden in bestaande woorden. Het is herzien door Geert Booij, die vorig jaar al, met Nelleke Jansen en Kathy Rys, een volledig nieuw hoofdstuk over de Nederlandse klankleer aan de e-ANS toevoegde.
Het hoofdstuk is flink gemoderniseerd en uitgebreid: de resultaten van veel detailstudies van Nederlandse woordvorming die zijn verschenen sinds de vorige versie van dit hoofdstuk, zijn verwerkt in de tekst. Daarnaast zijn de literatuurverwijzingen geactualiseerd, voorbeelden waar nodig vernieuwd, en is er meer aandacht voor ontlening en variatie. Ten slotte zijn er koppelingen toegevoegd naar woordenboeken, woordenlijsten en corpora.
Meer weten over de herziening van de e-ANS? Neem contact op met Frank Landsbergen of Maaike Beliën.
Weia Reinboud zegt
Sluitzegels waren er een eeuw geleden ook, er zijn/waren ook mensen die ze verzamel(d)en, net zoals postzegels. Op boekwinkeltjes staat bijvoorbeeld een ‘Album met sluitzegels ca 1900-1930’. Er waren er ook met blinddruk – ook een leuke samenstelling.