Maandagochtend. Ter voorbereiding op het werkcollege ‘Creatief schrijven’ voor eerstejaarsstudenten Nederlands te Groningen, lees ik nog eens in het handboek dat we dit jaar kozen: Een duik in een vijver in de regen van George Saunders (2021), vertaald door Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes.
Aan de hand van zeven verhalen van ‘grote Russen’ – Tsjechov, Toergenjev, Tolstoj en Gogol (in de vertalingen van Henkes) – laat Saunders zien hoe verhalen kunnen werken. Leren schrijven is ook: goed leren lezen, het literaire mechaniek doorgronden en beredeneerde keuzes maken.
Je hoeft het niet helemaal eens te zijn met de strenge eisen en het meedogenloze efficientieprincipe dat Saunders serveert. Zijn boek is ook een opvatting, een poëtica.
Mooi vind ik deze passage, voor straks in het college, waar faalangst en onzekerheid op de loer kunnen liggen en waar als gevolg daarvan vaak op veilig wordt gespeeld:
Het is moeilijk om een verhaal te schrijven dat werkt, dat de lezer ontroert, en de meeste van ons kunnen dat niet. Zelfs voor degenen die het gedaan hebben, is het meestal niet te doen. En het is niet te doen vanuit een positie van totale beheersing, van vlakkeloos meesterschap, van gewoon weten wat je wil en dat doelbewust uitvoeren. Er komt intuïtie bij kijken en inspanning – je moet dingen proberen die tegen de grens van je vermogen liggen, die tot fouten kunnen leiden. Net als Jasjka [uit Toergenjevs verhaal ‘De zangers’] moet de schrijver een gebroken stem riskeren en zich overgeven aan zijn eigenlijke kracht, ondanks zijn onzekerheden.
Nicolaï zegt
Creatief schrijven Is in het begin vooral je verstand niet gebruiken. Dat komt later.
Carola Janssen zegt
Het is een prachtig boek, maar ik vond het ook een beetje intimiderend, als ik eerlijk ben. Zo kan ik nooit lezen, dacht ik, laat staan schrijven!