De Korn is een buurtschap ten noordwesten van Dussen, gelegen aan de oude zeedijk van 1461 die Altena enkele eeuwen beschermde tegen het water uit de Biesbosch. Een intrigerende naam. Waar komt deze vandaan? Daarvoor kijken we naar oude citaten en etymologische boekwerken.
Er zijn meer toponiemen met de naam ‘Korn’ of een naam die daar duidelijk mee verwant is. Ook die laten we de revue passeren. Vervolgens zoomen we in op drie specifieke locaties met de naam ‘Korn’. Welke fysieke en toponymische sporen zijn daarvan te vinden? We zoeken naar fragmentarische kennis. We halen er zelfs voorbeelden uit het oude Engeland bij.
Korn en koren
De door velen gedeelde gedachte dat ‘De Korn’ naar graan genoemd zou zijn is begrijpelijk. Het middeleeuwse woord corn staat volgens het Middelnederlandsch woordenboek voor:
Koren, graan, de nog heden gewone opvatting. Men onderscheidde de graansoorten in hart en weec. Onder hart corn verstond men weit of tarwe, rogge en gerst; onder weec corn haver. Vgl. bij hart, bnw. 1), en Grimm’s Wtb. op hartkorn. Ten gevolge van deze onderscheiding vindt men corn nu eens in de bet. van hart corn, dan eens in die van weec corn gebruikt.
Corn was in de middeleeuwen zowel onzijdig als mannelijk; in de moderne tijd is koren alleen nog onzijdig. De naam De Korn zou dus terug kunnen slaan op koren maar uit de in de volgende paragraaf weergegeven citaten lijkt dat minder waarschijnlijk.
Citaten over ‘Die Koorn’
In 1461 werd door Filips de Goede een oorkonde opgesteld, het ‘Principale Handvest’ genoemd, voor de aanleg van een dijk om Altena voor het water uit de Amer en de Biesbosch te vrijwaren. Dit Handvest werd gevolgd door een oorkonde, in 1465 toen de dijk inmiddels gereed gekomen was, met daarin opgenomen de bepalingen voor de aanleg en het onderhoud van een dijk:
‘beginnende in den lande van Althena aen den Woldrichemmer dijck bij der galgen aff te gaen over dat gat tot in den ambocht van Sleewijck, ende alsoo voert totter Wercken toe ende voirt tot Wielensteyn en de dan van danen ten Doornschen gate toe ende alsoo voort over die Koorn aen die Dussen ende van danen sluytende aen heere Dircks verlaet van der Merweden’
(Korteweg Rechtsbronnen van Woudrichem en het Land van Altena, 1948, blz. 326).
In een passage van de 1461, in aanvulling op de bepalingen uit het Principale Handvest schrijft Philips van Bourgondië over: die Koorn aen die Dussen. ‘Item sullen die voirss. Dijckgraven ende heemradenheffen die voirss. twee scouwen onder eenen kuer op eenendach ende die altijt beginnen ende aenheffen in die Koorn aen die Dussen, te weten die dijckgrave slants van Althena ter eender sijde noortwaarts al sijnen dijck lancx….’ (Korteweg blz. 306).
De Dussen is hier het riviertje. De Koorn is, gelet op het hoofdlettergebruik, geen object maar een locatie aan die Dusse, een buurtschap die daarnaar vernoemd is. Gelet op de terminologie ‘In die Koorn’, kan het geen riviertje zijn, zoals, zie hierna, enkele naamkundigen dachten. Wat is een korn dan wel?
Wat is dan een korn? Etymologie en historische woordenboeken
We lopen diverse boekwerken langs om een verklaring te vinden voor ‘de Korn’. De naamsverklaring in ‘de plaatsengids’ (https://www.plaatsengids.nl/korn) luidt:
De buurtschap De Korn (aan de Dusse, red) is vernoemd naar het water de Korn, dat een naamgenoot heeft in de Gelderse Korne (een zijriviertje van de Linge, anno 1299 vermeld als Die Kuerne en verklaard als kwirnu* ‘handmolen’, Middelnederlands kwerne ‘molen’, vergelijk Cornwerd). In 1542 is sprake van ‘diverssche parcelen van landen ende visscherien, als onder andere van den Korne, gelegen aen de voorste Kornsersluys’ en, in dezelfde tekst: ‘tgebruyck van de voirn. Korne … mitsgaders van den aenwassen ende vogelrije daeromtrent gelegen’. Het betreft een buitengaats water, mogelijk de vroegere uitloop van een water dat in het Land van Altena een aanvang nam. De oude vormen hebben betrekking op het water, de huidige nederzetting ontstaat pas eind 19e eeuw en dankt zijn naam aan de ligging aan de Kornse Dijk ter hoogte van de Kornse Sluis.(1)
* Gereconstrueerde vorm.
Gelet op de hierboven weergegeven passages uit het Principale Handvest 1461 is het onjuist te stellen dat de benaming ‘Korn’ betrekking had op een water. Een locatie met de naam ‘Die Koorn’ was er al in 1461 en niet pas eind 19e eeuw.
In de etymologiebank kijken wij nu naar de naam verklaring van Van Berkel en Samplonius (2018), Nederlandse plaatsnamen verklaard.
Korn
1542 van den Korne, gelegen aen de voorste Kornsersluys1, 1845 KORN (DE) of de Kornsche-Sluis2, 1874 Korn (De)3; De huidige nederzetting ontstond bij de Kornse Sluis, naar het water de Korn (1461 kopie die Korn4), dat een naamgenoot heeft in de Gelderse Korne, een zijriviertje van de Linge (1299 Die Kuerne).
Lit. 1Korteweg 1948 540, 2Van der Aa 6 584, 3Gille Heringa 132, 4Korteweg 1948 306.
In hun populairwetenschappelijke uitgave ‘Het plaatsnamenboek’ uit 1989 geven dezelfde auteurs een andere interpretatie.
‘Korn (nB) 21845 De Korn; bet.: watermolen. Het woord gaat terug op germ. Kwermo, later Kwerme, oorspronkelijk de benaming van de germaanse handmolen, later overgegaan op de van de romeinen overgenomen watermolen. De huidige geronde vokaal -o- heeft zich ontwikkeld onder invloed van de voorafgaande -w- , die vervolgens wegviel’.
Dit brengt ons naar oude benamingen van een watermolen. H. J. Moerman, Nederlandse plaatsnamen, een overzicht, schrijft:
kweern, in pln. water- of windmolen, oorspr. handmolen (Schönfeld, M.V.N. 30, 36). Quarenvliet, a0 1256 een Zeeuwsch water, genoemd naar een door het getij bewogen molen (O.H.Z. II 220). Korne, een water bij Buren (Geld.); hierbij Hoege Koerne a0 1262 (O.U. 1566); bij dit water gelegen stuk land. Körne bij Dortmund, a0 989 Curni, bij mhd. kurne, molen (Jell. 124).
In de WNT vinden we:
KWEREN — KWEERN, daarnaast KWAREN, KWAARN —, znw. m. en vr., mv. kwerens (kwarens) en kweernen (kwaarnen). Mnl. querne, quaerne enz.; ofri. quern; os. quern, mnd. querne; ohd. quirn; ags. cweorn, meng. querne, neng. quern; got. qairnus (in asiluqairnus); on. kvern; buiten het Germ. zijn o.a. osl. žrŭny en oiersch bró verwant.
Molen die met de hand in beweging wordt gebracht, handmolen. In de algemeene taal vrijwel verouderd, maar gewestelijk nog in gebruik, ook in den vorm kwern(e) (zie b.v. DE BO [1873] en CORN.-VERVL.).
Uit deze verklaringen blijkt dat De Korn teruggaat op kweren ‘handmolen’, in de middeleeuwen ook door waterkracht aangedreven molen: de middeleeuwse toponiemen die we tot dusverre tegenkwamen gaan over een door stroming van water in beweging gezette molens. Ook uit M. Schönfelds ‘De Nederlandse Waternamen’ (1955) p. 255 – 256 (later wordt hieruit nog een passage aangehaald in dit artikel) kan men niet anders concluderen dan dat het woord korn slaat op een (water)molen. Wat we wel nu al zien, en later nader zullen bezien, is dat de waterloop die het water naar de molen aanvoert respectievelijk daar weer vandaan voert ook de naam ‘Korn’ krijgt. Wellicht omdat de door water aangedreven molens verdwenen, verdween ook de notie dat een korn eigenlijk een molen was. De naam bleef wel aan de straat of de waterloop kleven, zoals bij Dussen.
Ter oriëntatie hoe een korn eruitgezien kan hebben volgen hier enkele foto’s van de Clickmill, Hillside Rd, Orkney KW17 2HU, Verenigd Koninkrijk. De kornes komen voort uit de Romeinse cultuur, die zowel daar als hier kornes bracht. Kornes zijn dus gemeenschappelijk erfgoed van Engelsen en ons.
(Foto’s: google streetview en Karel Leenders)
Enkele landelijke korn-toponiemen belicht
Bij het zoeken naar de etymologie van het begrip ‘Korn’ kwamen we al enkele locaties tegen. Hier kijken we nader naar de locaties in ons land buiten Altena.
De Quarenvliet is de oude naam van een Zeeuwse vliet en van de Steenbergse en Roosendaalse Vliet, alwaar een getijdenmolen naam gaf aan die vlieten. In Zeeland waren meerdere getijdenkornes.
Ook de etymologie van het Friese Cornwerd gaat uit van een molen als bron van de naam.
In de 12e eeuw werd het een kopie van een document uit de 9e eeuw vermeld als Quirnifurt en in een kopie van een document uit 944 als Quirniwrt. In 1275 werd het vermeld in een kopie als Cornwerth. In 1315 werd het vermeld als Corneworth, in 1379 als Cornwerth, in 1400 als Cornwairt, in de 16e eeuw Coornwert. In de 17e eeuw werd het in het Fries als Kornwirt en vanaf de 18e eeuw als Cornwerd geschreven. De plaatsnaam zou zijn afgeleid van het feit dat een bewoonde hoogte (werth) was met een (hand)molen erop, van het Duitse woord quirni, en de gereconstrueerde woord kwirnu (bron: wikipedia).
Bij Erichem en Buren in Gelderland ligt het riviertje de Korne. Dit mondt uit in de Linge. Recentelijk was de stuw die het water van de Korne scheidde van de Linge defect. De Korne stroomde praktisch leeg. Ofschoon waterstanden door menselijk ingrijpen veranderd zijn, zijn reliëfverschillen over grote afstand overal wel intact gebleven. Uit het vermelde droogvallen van de Korne bij Erichem blijkt dat de Korne hoger lag, van hoog naar laag stroomde. Er is weinig fantasie voor nodig dat als men die Korne afknijpt en daar een waterrad plaatst, dit rad vlot gaat draaien. Waar en hoe precies dit waterrad stond, is onbekend.
De kornes in Zeeland en bij Steenbergen zullen getijdemolens geweest zijn. Bij vloed vult zich de kreek of de rivier bovenstrooms van de molen, bij eb loopt het water weg via het molenrad. Bij Erichem is geen eb of vloed, hier is het de stroming van een riviertje dat gebruikt werd om een molenrad in beweging te zetten.
Schönfeld, De Nederlandse Waternamen (1955) p. 255 – 257 zegt hierover: ‘Minder vaak maakte men gebruik van de lagere ligging van de polders om molens door het water van de open rivieren te laten drijven. In het stroomgebied van de Linge bewaart de Korne, zijriviertje van de Linge, in zijn naam vermoedelijk de herinnering aan zo’n molen, waarbij men gebruik maakte van hogere en lagere ligging.’
Overgang: kornes in Altena
Bij het bestuderen van de geschiedenis van Altena komen we drie Korn-locaties tegen. De hierboven al aangestipte locatie bij Dussen is de bekendste. Daarnaast kennen we de Coninxcorn. Die lag aan de oostzijde van de huidige Biesbosch. Een derde locatie ligt in Almkerk. Ongetwijfeld draaiden de genoemde molens om graan te malen tussen molenstenen. De (zuidelijke) omgeving van de Dusse en de Alm was min of meer graanschuur van de Groote Waard.
We gaan hierna in op wat er aan fysieke en toponymische informatie over die kornes bekend is en hoe de wateraanvoer en -afvoer in elkaar gezeten zal hebben. De informatie is fragmentarisch. We proberen met de beschikbare informatie en met een schuin oog naar het Engelse erfgoed een beeld te schetsen.
De Korn in Almkerk: wat weten we over de Almkerkse Korn?
In Almkerk was sprake van een kornmolen. Dit blijkt uit een in ‘Nijet dan water ende wolcken’ van Valentine Wikaart opgenomen getuigenis van 22 apr 1523 – Inv.nr. aanduiding 108 van Willem Jan Adriaenssen alias coman Willem, woenende tot Sinte Geertruydenberge, oudt ontrent LXXIII jaeren. Hij zegt daarin o.m.:
Seijt dat recht oestwaerts daer af leijt den dijck van Almkerck. Die corren van Almkerck noortoistwaert ende die Corn ende die Lare ende Broeders huys leggen zuytwaert van daer. Seijt dat die Hoichweij alias Teelandt leijt zuytwest van ’t oude veer ende te middel in Teelandt oft Hoichweij leijt Monsterkerck oest ende westwaert van Broerenhuys.
Allereerst zij benadrukt dat in dit citaat de ‘corren’ van Almkerk met kleine letters geschreven is. Dat woord slaat dus op het object molen. Die Corn zuidwaarts in het citaat is de buurtschap Korn bij Dussen. Met hoofdletters, dus een toponiem. Over de Almkerkse korn zijn verder geen documenten bekend. Maar we weten wel waar hij stond. De locatie is in de jaren ’70 zelfs blootgelegd.
De korn was de voorganger van de windmolen die in de 16e eeuw pas windrechten kreeg. De opgraving in de jaren ’70 vond plaats in het kader van het bouwrijp maken van een nieuwbouwwijkje. In de archieven van gemeente, provincie en Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek is deze opgraving niet terug te vinden. Volgens nog levende getuigen is er ook geen archeologisch rapport opgemaakt. De locatie is weer gedicht. Wel weten getuigen te melden dat men kon vaststellen dat het water afgevoerd werd in noordelijke richting. Het ging ten westen van de grote oeverwal van de oude kern Almkerk langs naar het noorden. In het noorden ligt de Oude Doornse polder. Dat is een laag gebied, waar enkele jaren geleden een regionale waterbergingsvoorziening is aangelegd. De getuigen maken duidelijk dat het water van de hoger (tussen oeverwallen gelegen) Alm via een sloot langs een molenrad gevoerd werd. De locatie lag dus op afstand van de Alm. Het vermoeden is dat die sloot al bij de motteburcht van Almkerk begon. De Alm liep ter hoogte van de molen in de middeleeuwen namelijk door een vrij laag gebied met amper oeverwallen. Stroomopwaarts, bij de motteburcht, waren wel stevige oeverwallen. Daar had de rivier nogal verval. Het water kon daar nog met een zekere kracht ingelaten worden in de sloot naar de molen.
Bij de Dusse: wat weten we over de Kornse molen?
Over waar exact de Kornse molen gestaan heeft is niets bekend. Het gebied waar de Kornse dijk de Dusse kruist, is in de periode 1421-1461 door overstromingen veranderd. Daarna is in 1461 de dijk aangelegd. Nog later is de sluis van de Dusse in onbruik geraakt en verdwenen. Tot slot is de dijk ‘verbouwd’ om er een provinciale weg van te maken, geschikt voor auto’s.
Men zou kunnen denken dat de korn over de rivier de Dusse lag. Dat is niet aannemelijk. De Dusse was in de middeleeuwen scheepvaartverbinding tussen Muilkerk en Munsterkerk. Een sluis met rad en doorgang voor de schepen zou denkbaar zijn, maar deze is niet bekend. Sterker argument tegen een korn over de Dusse is dat de Dusse al sinds de Romeinse tijd bij Heusden afgedamd was. De voor een door water aangedreven molen benodigde stroming was er dus niet meer. In de 13e eeuw werd ook de Romeins-middeleeuwse Maas, waar de Dusse in uitmondde, afgesloten, zodat er van eventuele eb en vloed helemaal geen sprake meer kon zijn. Veel aanvoer van water uit het korte resterende stukje van de Dusse was ook niet goed denkbaar, dat gebied waterde af naar de Romeins-middeleeuwse Maas of de Middelt.
Eigenlijk kan men zich niet anders voorstellen dan dat er bij de Dusse een soortgelijke oplossing was als bij Almkerk. Een sloot tapte water af uit de tussen oeverwallen liggende Dusse. Dat water ging noordwaarts naar de lager liggende komafvoergeul van de Middelt. Precies tussen de Dusse en de Middelt heet de zeedijk Kornse zeedijk. Van een riviertje tussen deze riviertjes is niets bekend. Logischerwijs zal er een gegraven sloot gelegen moeten hebben langs de huidige dijk. Aan de noordzijde wordt de Kornse dijk begrensd door de Kornse of Vierbanse gantel. De naam ‘Kornse gantel’ is in dit verband dubbelzinnig. Enerzijds heet de buurtschap ‘de Korn’, anderzijds was deze gantel het afvoerwater voor het water dat de korn-molen in beweging zette. Nogmaals, fysiek of documentair bewijs voor deze sloot is er niet, maar een andere werkelijkheid laat zich niet voorstellen.
De Coninx corn
De Conincx corn wordt in 1665 genoemd op een landkaart (ARA VTH 1411) Het in 1665 aangeduide Conincx corn lag net ten oosten van de huidige Biesbosch, in de ‘De Gijsbert’. De naam Coninc kan refereren aan de familienaam Coninc die in de regio voorkwam. De naam zou ook kunnen refereren aan koning-graaf Willem van Holland, die rond 1250 zowel graaf van Holland als koning van het Heilige Roomse rijk was.
Kaart uit 1665, voor de inpoldering van het gebied Conincx corn/Boerenverdriet. De windroos geeft aan dat noord beneden is….
Topotijdreis 1925, hetzelfde gebied in iets ruimer perspectief. Ter oriëntatie: uiterst rechts de Napoleontische weg Breda-Utrecht (nu A27), middenin de Buitendijk. De Boerenverdrietpolders, driehoekig. De Kornsche sluis, uiterst rechts op deze kaart, is de Kornsche Sluis van de gantel vanaf Dussen. De Conjx corn moet op deze kaarten ergens rechtsboven gezocht worden, nabij de Gijsbert, gelet op de korn-toponiemen op de kaart uit 1665.
Op de kaart uit 1665 zien we in het noordoosten, bij de Gijsbert, diverse korn-toponiemen. Nu is het gevaarlijk om aan een reconstructiekaart uit 1665 al te grote betekenis toe te hechten voor de situatie 200 jaar eerder, te meer daar het doel van de kaart uit 1665 was om de nieuw in te polderen Boerenverdrietpolders goed in kaart te brengen.
Bij de Gijsbert lag voor de overstromingen van en na 1421 de Oude Alm. Hier vormde de rivier de grens tussen Altena en Zuid-Holland. De korn-toponiemen liggen vlak bij de Oude Alm.
Men ziet de toponiemen Kornsche gantel en Koerse Weeren. Hoe door de kracht van het water gedurende de periode 1421-1665 het landschap veranderd is, laat zich lastig uitleggen. Het water langs de Buyten Gijsbert ligt min of meer op de plek van de Oude Alm. De Kornsche gantel en de Koernse Weeren liggen zuidelijker. Dit geeft aanleiding tot de gedachte dat het gebied ten zuiden van de Buyten Gijsbert (met de genoemde gantel en Weeren) direct in verbinding stond met de korenmolen. De gedachte dringt zich op dat de corn water van de Alm gebruikte om te draaien, en dat dit water zuidwaarts afgevoerd werd naar waar nu de Vierbansche of Kornsche (van de Dusse) gantel ligt. Voor 1421 liep hier in de buurt de Middelt. Hard bewijs ontbreekt, maar de kaart en de toponiemen uit 1665 wijzen erop, dat de Coninx corn draaide op water dat van de Alm naar de komafvoer van de Middelt ging. Mogelijk waren de Koernse Weeren waterbergingsgebied als de Middelt vol was. Weeren zijn smalle ontginningspercelen, laag en nat, alleen geschikt voor hooibouw. Het zou geen probleem geweest zijn als deze weeren in de winter extra Almwater via de molen zijn afvoersloot kregen.
Dat hier sprake was van een getijdemolen is niet logisch. Na 1208 (omdijking Groote Waard) en zeker na 1230 (afdamming Alm bij Giessen) zijn de draaimogelijkheden voor een door water aangedreven molen gering doordat in de Groote Waard de rivieren slechts konden stromen bij de gratie van geopende sluizen aan de westzijde van de Groote Waard. Amper voorstelbaar is dat het door de Alm afgevoerde polderwater in combinatie met spuien bij de sluizen (vaak) genoeg energie opleverde om een molen in beweging te zetten.
Het laat zich daarom, en omdat de Oude Alm scheepvaart kende, amper voorstellen dat de korn over de Alm gebouwd was. Het was veel eenvoudiger om een sloot vanaf de Alm naar de lage, natte Koerse Weeren of de moerassige Middelt te graven.
Conclusie
Het toponiem ‘Korn’ of ‘Corn’ verwijst naar een door water aangedreven molen. Over deze molens is weinig bekend. Men moet zich er geen al te grote voorstelling van maken. In ieder geval in Altena stonden zij, een andere optie lijkt uitgesloten, aan sloten die gevoed werden met water uit grote wateren. De watermolens uit later tijd, zoals we die kennen in de beken van de hogere zandgronden in Brabant en Gelderland, zijn imposanter dan de kleine middeleeuwse molens.
Toegift: Engelse kornes
Kornes zijn in ons land en Engeland, zoals gezegd, geïntroduceerd door de Romeinen. In Engeland zijn kornes gevonden, zo blijkt uit een twitterbericht van het Heresford museum van 17 juli 2022. In de discussie bij dit bericht stond (o.m. van archeologen van de Durham universiteit) vermeld dat deze watermolens doorgaans gevoed werden door sloten, die van grote waterlopen (rivieren) afkwamen. Deze informatie over ons en het Engelse erfgoed vormt een bevestiging, maar uiteraard nog geen ultiem bewijs, van de veronderstelling dat onze kornes niet over of in de Dusse of de Oude Alm stonden, maar er in de buurt. Niet na te gaan valt of de raderen, net als in Engeland het geval was, ook in ons land (aanvankelijk) horizontaal in plaats van verticaal gemonteerd waren.
Laat een reactie achter