Prologe ter Kollegieprijsdeeling te Iper.
Kleintjes in middeleeuwsche drachten zingen op oude wijze:
In den goeden ouden tijd,
zoo ’t ons heden wier gezeid,
zonden zij de jonge knapen
bont gepint met schild en wapen,
preusch lijk dertig, met fatsoen
allerhande konde doen.
Heden schoeit ons deze feest,
zoo gij ziet, op ouden leest:
zij, de groote, gaan met velen
zingen en musike spelen
en, verkleed, met scherp geding
maken twist uit lacheding.
Maar wij, kleine, staan hier fijn
in de pane en in ’t satijn,
heusch en hoofsch vooruitgezonden
blijde boodschap te verkonden,
en die boodschap liefgetal
is dat men beginnen zal.
Albrecht Rodenbach (1856-1880)
uit: Al de gedichten (1888)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mail
Laat een reactie achter