Dit is een beetje een treurige Poëzieweek, omdat Lieke Marsman aftreedt als Dichter des Vaderlands. Het leed wordt niet eens verzacht doordat er een andere dichter aantreedt – de kandidaat heeft zich volgens de organisatie teruggetrokken ‘om persoonlijke redenen’ – maar het lijkt me voor iedere kandidaat heel lastig om in Marsmans voetsporen te treden.
Kenmerkend voor haar oeuvre is dat haar afscheidsbundeltje Ter gelegenheid van poëzie, waarin ze haar werk uit de afgelopen twee jaar verzamelde, behalve gedichten ook columns en essays bevat, want bij Marsman lopen genres altijd in elkaar over en dat heeft ze niet vanwege de zware mantel van het Dichterschap ineens veranderd. Ze vullen elkaar ook aan, ze vormen een geheel, die verschillende teksten, een zoektocht naar het Dichterschap met een grote D en het dichterschap met een kleine – wat moet je met je goedgekozen woorden in een tijd van crisis?
In haar voorwoord komt Marsman tot een radicale conclusie:
Hoe vaker ik politiek geëngageerde gedichten schrijf, hoe meer ik er dan ook van overtuigd raak dat kunst de wereld alleen kan veranderen wanneer kunstenaars de politiek in gaan. Daarmee bedoel ik niet dat kunstenaars geen geëngageerde kunst meer moeten maken, ik bedoel eigenlijk vooral: in hemelsnaam – meer kunstenaars in de politiek, hoe fijn zou dat zijn.
Wat is het voordeel van kunstenaars, van dichters, in de politiek? Het antwoord dat Marsman zelf geeft, is op het eerste gezicht nogal wonderlijk: “Eén van de belangrijkste dingen die poëzie mij geleerd heeft is niks doen.”
De kunst, de poëzie bieden een alternatieve ruimte, weg van het liberalisme (het ‘nepliberalisme’) van Rutte III en IV, weg van de klimaatproblematiek, weg van het wezenloze professionalisme waar mensen zich in verstoppen, inclusief de plastic taal die daarbij hoort. Die ruimte is geen safe space, en geen plaats om je alleen maar terug te trekken. Het is een alternatieve ruimte die er óók is. Altijd. Overal. Een dimensie van de werkelijkheid die ten onrechte genegeerd wordt. We hebben kunstenaars als politici nodig, niet omdat zij de problemen kunnen oplossen, maar omdat zij die extra dimensie ook zien.
Als we zeggen: de mensen lezen
geen poëzie meer, wat bedoelen we?
We bedoelen dat ze niet langer voelen.
Allemaal cursussen om iets te worden,
maar niemand doorvoelt wat hij is.
Aan het eind van een gedicht ben je niet langer verloren.
Toch ligt escapisme altijd op de loer: “Je kunt niet een boek schrijven of lezen over klimaatverandering en verwachten dat alles daarmee ten goede zal veranderen.” Of, in het gedicht Staartdeling:
Als de werkelijkheid doodloopt, bouwen we een ark.
Het is niet duidelijk of het nu een goed of een slecht idee is om zo’n ark te bouwen. Ik ben geen deskundige op het nieuwe vakgebied van klimaatfictie en klimaatpoëzie, maar mijn indruk is dat veel werk ofwel waarschuwt tegen de afschuwelijke gevolgen van klimaatverandering ofwel een literaire vorm geeft aan activisme, de strijd tegen de verandering. Je kunt je afvragen of dat ooit zin heeft gehad, maar je kunt je vooral afvragen of het nu nog zin heeft, of we niet moeten constateren dat het te laat is, en of we niet moeten zeggen: catastrofale klimaatverandering is een feit, wat nu?
Of in ieder geval is het misschien tijd om, behalve dat we redden wat er te redden valt van de oude wereld (natuurlijk kan het allemaal nog veel slechter en natuurlijk moeten we dat uit alle macht voorkomen), ook nadenken over hoe een wereld er eigenlijk uit moet zien die geteisterd wordt door de rampen die ons voorspeld worden, hoe we bijvoorbeeld de rampen die op ons afkomen eerlijk over de mensheid kunnen verdelen. En welke rol de poëzie daarbij kan spelen, die zo lang veronachtzaamde dimensie van de werkelijkheid die ons uiteindelijk misschien wel allemaal overleeft.
Marsman zegt dat allemaal nét niet, het is misschien ook wel te gruwelijk om te zeggen, en het nodigt gevoelsmatig misschien te veel uit tot defaitisme. Maar ik meen de boodschap wel degelijk aangekondigd zien worden. Jammer dat zo’n interessante denker geen vrije toegang meer heeft tot de kolommen van NRC.
beukenwoud zegt
Anno 2000 kwam ik Gent een partij op met kunstenaars. Ik heb nog ergens de leden en het vlugschrift met de programmapunten.
Inderdaad, méér kunstenaars in de politiek.
En Jean-Pierre Van Rossem wou meer zakenmensen in de politiek. Maar dat is een ander onderwerp.
Meer kunstenaars dus. En die dan ook nog verkozen worden. Dat inzicht moet er ook zijn.
Dus : als het van moeten is , zal het gebeuren.
Het is nu van moeten.
onderstaand artikel uit ‘Gazet Van Antwerpen’
Gentse Digter herverdeelt de liefde
Hans De Ruyck
Maandag 18 september 2000 om 00:00
De nieuwe Gentse partij Digter is meteen goed voor een primeur. “Voor het eerst in het bestaan van België neemt een lijst met kunstenaars deel aan de verkiezingen”, zegt lijsttrekker-dichter Coenraed de Waele (48).
Digter
staat voor “Dichten Is Geen Tralala Eerder Rock ‘n’ roll”. Rond dat letterwoord verzamelden zich 23 kunstenaars. Heel wat schrijvers en dichters zoals Marcella Baete, Ronald Vermeulen, Eva Cox, Antoon Vanden Broecke, Nicole Ledegen en Hans Ooms. Uit de theaterwereld komen Jaak Van De Velde (de man van Mieke Bouve die opkomt voor de VU), Bart Dauwe, Vanessa Chauvin en Johan Van Hoorde. De muziekwereld is vertegenwoordigd door rockdrummer Boudewijn Creelle en componisten Johan De Smet en Vincent D’Hondt. Digter is in eerste instantie een ludieke lijst. Voorbeelden van programmapunten zijn “herverdeling van de liefde zodat iedereen aan zijn trekken komt, omverwerping van de dictatuur van het orgasme en een bos met zangvogels en stadsaapjes op de Vrijdagmarkt”.
Digter wil ook dat drugscriminelen elk 500 uren aardappelen schillen zodat de echte, Belgische friet in ere wordt hersteld en ijvert voor gratis aids-bloedproeven voor alle Gentenaars zodat het doemdenken over de vrije liefde hen geen fluit meer kan schelen. Als het van Digter afhangt, lopen straks alle fietspaden in Gent lichtjes naar beneden. Digter voert ook serieuze thema’s in zijn vaandel. “We willen dat Gent een proefproject opstart om kunstenaars een echt statuut te geven. Er is in deze samenleving zo al weinig ruimte voor creatieve mensen”, licht de Waele toe. Een andere eis is de oprichting van een Huis van het Woord, met een zaaltje voor optredens van dichters en literatoren. Digter wil in eerste instantie anarchistische blanco-stemmers over de streep trekken. “Als we het Vlaams Blok een pad in de korf kunnen zetten, is dat aardig meegenomen”, aldus de Waele.