5 december 1943: Fons Rademakers speelt Gijsbreght van Aemstel in een Zwitsers vluchtelingenkamp
Het is op het eerste gezicht een weinig opzienbarende foto. Een zwartgeklede jongeman staat met geheven armen op een eenvoudig podium, in het zwakke licht van een gloeilamp. Zijn houding en mimiek impliceren de aanwezigheid van een publiek achter de fotograaf. Het beeld wordt interessant dankzij een notitie op de achterzijde van de foto. Het blijkt te gaan om de 23-jarige Fons Rademakers (1920-2007), die een deel vertolkt uit Vondels Gijsbreght van Aemstel (1637) – dat vandaag precies 385 jaar geleden in première ging. De foto is gemaakt op Sinterklaasavond 1943, in het Zwitserse vluchtelingenkamp Les Verrières, vlakbij de Franse grens, waar Joodse en politieke vluchtelingen uit België en Nederland werden opgevangen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Die informatie hadden we nooit kunnen afleiden uit de foto alleen. Op basis van de letters ‘B_SILIEN’ op de achtergrond hadden we wellicht gespeculeerd dat de jongeman de eenakter ‘Le Brésilien’ opvoert, uit de operette La vie Parisienne (1866) van Jacques Offenbach. In die scène aan het einde van het eerste bedrijf arriveert een steenrijke Braziliaan in Parijs – een personage dat doet denken aan Bredero’s Jerolimo, maar dan mét een gevulde beurs. Het is een ideale tekst voor amateurtoneel, maar voor een flamboyante Braziliaan is de man wel erg stemmig gekapt en gekleed. Wellicht zou de vrolijke Offenbach later op de avond volgen op de ernstige Vondel, zoals men eeuwenlang een blijspel na een treurspel programmeerde in de Amsterdamse Schouwburg.
We hebben de notitie achterop te danken aan de voormalige eigenaar van de foto: Herman Voetman, die in Les Verrières verbleef van 10 september 1943 tot half september 1944. Hij documenteerde zijn vlucht naar Zwitserland in een reeks dagboekjes en een album met 256 foto’s uit het kamp, waaronder die van Rademakers. Helaas kan hij zijn foto’s en herinneringen niet meer toelichten: Herman Voetman overleed in 1977. Hij was de vader van mijn schoonvader Ted Voetman.
De foto’s uit het album van Herman Voetman zijn hoogstwaarschijnlijk (grotendeels) gemaakt door de Joodse fotograaf Frans Stoppelman (1921-2007). De kwaliteit is bijzonder goed, met name van de buitenfoto’s. De gunstige lichtinval in de Zwitserse bergen versterkt de raadselachtige scherpte die oude zwart-wit fotografie vaak kenmerkt. Vermoedelijk ontwikkelde en verkocht Stoppelman zijn afdrukken in het kamp; de naam van de koper, ‘Voetman’, staat in een ander handschrift achterop de foto’s gekrabbeld. Het Joods Historisch Museum bezit een heel vergelijkbaar album met 14 (gedeeltelijk andere) foto’s uit het kamp, gemaakt door Stoppelman en afkomstig uit de nalatenschap van ene H.M. Verhoeve.
Opvallend zijn de vele sociale en culturele activiteiten die Stoppelman vastlegde. Na het harde werk werd er ’s avonds samen gelezen, jeu-de-boules gespeeld, gezongen, geschaakt, en Sinterklaas gevierd. De veelal jonge mannen en vrouwen leefden samen in het kamp. Er was een bibliotheek, een donkere kamer (kennelijk), en een theater. Behalve Gijsbreght van Aemstel zijn delen uit Henrik Ibsens Peer Gynt (1867, eveneens gespeeld door Rademakers), John Steinbecks novelle The Moon is Down (1942) en mogelijk dus La vie Parisienne opgevoerd – althans volgens de notities van Herman Voetman.
Op een van de foto’s is de naam van het kamptoneel te zien: ‘In den ghekooyden leeuw’. De archaïsche spelling, de verwijzing naar de Nederlandse leeuw, de Sinterklaas-stemming: alles droeg bij aan de nostalgische, oer-Hollandse sfeer. Het avondprogramma van 5 december 1943 bood niet alleen een performance van het beroemdste toneelstuk uit de Nederlandse literatuur, maar ook van het Nederlanderschap zelf. Met zijn opvoering van de Gijsbreght verbond Rademakers de Trojaanse oorlog, de samenzwering tegen Floris V, en de Tachtigjarige Oorlog met zijn eigen actualiteit van de Tweede Wereldoorlog. Wat betekenden die geschiedenissen voor de vluchtelingen in Les Verrières? En wat was de rol van Rademakers?
Zoals bekend zou Fons Rademakers na de oorlog vooral furore maken als filmregisseur, maar hij begon zijn carrière als acteur. Hij doorliep de Toneelschool in Amsterdam, na een korte onderbreking voor zijn militaire dienstplicht in 1939, en speelde tijdens de bezetting in verschillende producties van het Gemeentelijk Theaterbedrijf Amsterdam. Eind juli 1943 vluchtte Rademakers naar Zwitserland, nadat hij was opgepakt door de SS en twee dagen vastzat vanwege het schuilhouden van onderduikers op zijn adres. Hij kwam in Genève terecht, waar hij dankzij steun van het Nederlandse Consulaat Frans kon studeren en al snel betrokken raakte in het Geneefse theaterleven. In januari 1945 keerde de gevluchte acteur terug naar het inmiddels bevrijde Roosendaal, de stad van zijn ouders.
Duivelse dilemma’s
Ik heb zo gauw niet kunnen achterhalen of Rademakers zelf als vluchteling in Les Verrières verbleven heeft. Vast staat dat hij op tenminste twee data betrokken was bij toneelopvoeringen in het kamp (5 december 1943 en 31 januari 1944), maar dat zegt weinig over zijn status als vluchteling. Het is evengoed denkbaar dat hij uitgenodigd werd om voor zijn landgenoten te komen spelen in het kamp, dat slechts 125 kilometer van Genève lag.
De keuze voor de Gijsbreght lag mogelijk om praktische redenen voor de hand. Van een Nederlandse acteur mag je immers een meer dan oppervlakkige kennis verwachten van Vondels meesterwerk. Bovendien had Rademakers een bijrolletje gespeeld in de traditionele Amsterdamse nieuwjaarsopvoeringen van de Gijsbreght in 1942 en 1943 (als de portier van het klooster), die gewoon doorgingen tijdens de bezetting. Overigens stonden ook zijn toenmalige vrouw Josephine van Gasteren (Amsterdamse maagd / klaerisse) en zwager Louis van Gasteren (de bode) op de rol van deze productie.
De Gijsbreght was dus bekend terrein voor Rademakers. Maar los van praktische motieven lijkt het me significant dat uitgerekend dit stuk gespeeld werd in deze tijd en op deze plaats. De wrange naam van het theater laat er geen misverstand over bestaan: voor de bonte groep ‘gekooide leeuwen’ in Les Verrières was het kamp natuurlijk een gevangenis, ook al was hun lot onvergelijkbaar met dat van de (andere) Joden in andersoortige kampen elders in Europa. Het theater zal dan ook niet alleen gefunctioneerd hebben als comic relief; mogelijk bood het daarnaast een artistieke ruimte voor het trauma en het verdriet dat voelbaar moet zijn geweest in de zaal. En bij wie vind je een betere verwoording van die gevoelens dan bij Vondel? Want is de Gijsbreght niet óók een commentaar op de duivelse dilemma’s van de vluchteling, die moet kiezen tussen blijven en vertrekken? ‘Helaes! Hoe bitter valt / Het scheiden van zijn land. Daer alles loopt verloren’ klagen de vluchtelingen aan het einde van het vijfde bedrijf, wanneer Gijsbreght, de Amsterdamse Aeneas, eindelijk zijn Troje verlaat op dringend advies van de engel Rafael.
Wederopstanding
Zou Rademakers dit dramatische einde hebben voorgedragen? Het is in ieder geval onwaarschijnlijk dat hij zijn eigen, weinig interessante rol van de portier heeft gespeeld in Les Verrières. Sprak hij de beroemde openingsmonoloog van Gijsbreght? Zong hij op deze donkere decemberavond het ontroerende ‘O Kersnacht, schooner dan de daegen’ van de de Rey van Klaerissen? Of was er een aanleiding om de ‘Rey van Burghzaten’ te declameren: ‘Waer werd oprechter trouw / Dan tusschen man en vrouw / Ter weereld oit gevonden’? We weten het helaas niet.
Ondanks deze tragische hoogtepunten is Gijsbreght van Aemstel geënt op een hoopvol verhaalpatroon, dankzij de dramatische ironie die inherent is aan verhalen over het (mythische) verleden. De vlucht uit Troje van Aeneas gaf hoop en trots aan het Romeinse publiek van Vergilius, zoals Gijsbreghts vlucht uit Amsterdam troostrijk was voor het zelfbewuste toneelpubliek van Vondel, dat de belofte van betere tijden aan het einde van het stuk bevestigd zag in elke nieuwe uitleg van de grachtengordel. En wellicht bood die beloofde wederopstanding drie eeuwen later nog altijd een bron van hoop voor het Nederlands-Joodse en Belgisch-Joodse publiek in Les Verrières.
Bijschrijven
Maar het verschil met zijn voorgangers was natuurlijk dat Rademakers het verhaal actualiseerde voor een publiek wiens realiteit samenviel met die van de vluchtende titelheld. De eerste bezoekers van de Amsterdamse Schouwburg konden tevreden vaststellen dat het goed afgelopen was met Amsterdam sinds de dertiende eeuw, maar die comfortabele positie was niet weggelegd voor de bezoekers van ‘In den ghekooyden leeuw’. Zij konden slechts hopen en bidden dat er überhaupt nog iets op te bouwen viel na de verwoesting van de oorlog en de holocaust.
Daarmee was deze opvoering op 5 december 1943 misschien wel de meest aangrijpende die het stuk gekend heeft in zijn lange geschiedenis van 385 jaar. En ook al weten we niet wat er precies gespeeld is, dát de woorden van Vondel geklonken hebben in Les Verrières, is gelukkig vastgelegd. Dankzij een foto van (vermoedelijk) Frans Stoppelman en een notitie van Herman Voetman kunnen we deze bijzondere opvoering bijschrijven in onze theatergeschiedenis.
Van 6 t/m 8 januari speelt Theater Kwast (regie: Imre Bésanger) Gijsbreght van Aemstel op de oude locatie van de Amsterdamse Schouwburg, in het huidige hotel De Dylan op de Keizersgracht. Er zijn nog kaarten.
Donna van Wely zegt
Beste Lucas van der Deijl,
Ik heb met veel interesse dit artikel over de Gijsbrecht gelezen, mede doordat mijn vader heeft ook in het werkkamp Les Verrières heeft doorgebracht. Ik ben druk doende met mijn eigen onderzoek naar zijn verblijf daar en elders in Zwitserland en heb dan ook informatie ingewonnen bij het JHM én het NOID, ook over Fons Rademakers die niet geïnterneerd was in dit kamp. Mijn vader was naar Zwitserland gevlucht met zijn neef en laatst heb ik van de dochter meer foto’s mogen ontvangen van hun verblijf in het werkkamp. Ik zou het zeer waarderen indien ik het foto album van Herman Voetman zou kunnen inzien.
[persoonlijke gegevens verwijderd]
Met vriendelijke groet,
Donna van Wely