Het was een mooi bericht, afgelopen december, en het werd vorige week met gepaste trots nog eens de wereld in gebracht door de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN): die vereniging krijgt vanaf volgend jaar structureel een miljoen euro per jaar van de Nederlandse overheid. Dat geld is hard nodig om aan tal van buitenlandse universitaire opleidingen Nederlands in de lucht te kunnen houden en de IVN had er lang voor gelobbyd. Hoera!
Maar er is ook iets heel erg vreemds aan het bericht, voor wie op de hoogte is van het Taalunie-verdrag. Nederland en België hebben veertig jaar geleden met elkaar afgesproken dat ze het beleid op het gebied van de Nederlandse taal en literatuur samen zouden uitvoeren. Daartoe is de Taalunie opgetuigd, waarin Nederlandse en Vlaamse ministers samen het beleid bepalen in een Comité van Ministers; waarin Nederlandse en Vlaamse parlementariërs dat beleid samen controleren in een Interparlementaire Commissie (IPC); en waarin een Algemeen Secretariaat met Nederlandse en Vlaamse ambtenaren als een soort miniministerie beleidsvoornemens voorbereidt en de uitvoering uitzet.
Alles stond dus klaar voor samenwerking.
Maar die hele internationale verdragssstructuur wordt met dat miljoen voor de IVN gepasseerd op een manier die ongekend is, en dat kan niet anders dan gezien worden als een teken dat de minister ontevreden is met de Taalunie. Een miljoen euro is een groot bedrag voor dit beleidsterrein; dat dit niet wordt toevertrouwd aan de Taalunie maar aan een privé-vereniging, is een teken dat er iets ernstig mis is.
Speerpunten
Een belangrijke rol bij dit alles speelde CDA-Kamerlid Harry van der Molen (zie het amendement dat hij samen met zijn VVD-collega Hatte van der Wouden indiende) – het Tweede Kamerlid dat inmiddels toch al een grootse track record heeft waar het over het Nederlands gaat. Pikant daarbij is dat Van der Molen helemaal geen lid is van de Interparlementaire Commissie. Je krijgt dus als Kamerlid kennelijk meer gedaan voor de taal als je buiten de Taalunie om opereert. (De Nederlandse delegatie van de IPC is al enkele jaren vooral een hobby van Martin Bosma.)
Mensen die een en ander van nabij hebben gevolgd vertelden me dat het Algemeen Secretariaat het afgelopen jaar actief heeft geprobeerd de toekenning van die één miljoen te dwarsbomen. Als het niet via de Taalunie ging, dan maar liever helemáál geen geld. De politieke belangen van de Taalunie werden in dit geval dus boven die van de Nederlandse taal en cultuur geplaatst.
Pikant daarbij is dat minister Dijkgraaf, die nu besloten heeft buiten de Taalunie om te opereren, zelf lid is van het Comité van Ministers van de Taalunie. Hij passeert dus zijn eigen ambtelijke organisatie, en wel op een van de dossiers (internationale neerlandistiek) die de Taalunie zelf altijd als een van de speerpunten presenteert. (Mogelijk is het passeren gebeurd omdat de afspraak is dat Nederland en Vlaanderen altijd samen betalen, Nederland twee derde en Vlaanderen een derde; en had Vlaanderen geen zin om een half miljoen per jaar in dit project te steken. Maar het is ook mogelijk dat het passeren van de bureaucratie van de Taalunie eenvoudigweg efficiënter is: eerder was er onvrede over de trage manier waarop het Algemeen Secretariaat een kleiner bedrag verdeelde.)
Organisatie
Het viel de laatste jaren ook in Vlaanderen op dat politieke discussies over taalbeleid én over het functioneren van de Taalunie eerder in het Vlaamse parlement werden gevoerd dan in de Interparlementaire Commissie (bijvoorbeeld hier of hier). Ook Vlaamse politici voeren dus steeds meer een eigen koers als het gaat over deze dossiers.
Zo brokkelt de Taalunie steeds verder af: een Algemeen Secretariaat dat in de steek is gelaten door de politiek en de afgelopen jaren steeds meer in zichzelf gekeerd is geraakt. Dat nu vooral voor de eigen belangen lijkt op te komen, in plaats van die van het Nederlands. En waar dus door politici steeds meer omheen wordt gewerkt als er iets bereikt moet worden.
Ik beschouw mijzelf inmiddels al een jaar of 25 als Taalunie-watcher. Zo’n harde dreun als er de afgelopen maand is gegeven heb ik nooit eerder uitgedeeld zien worden. Ik ben benieuwd of de organisatie dit overleeft.
Margaretha Coornstra zegt
Dus Harry van der Molen heeft iets uit te leggen?
Marc van Oostendorp zegt
Als hij iets uit te leggen heeft, dan vooral hoe het mogelijk is dat hij zo succesvol is in zijn verdediging van het Nederlands.
Hans Beelen zegt
Wat een speculaties allemaal. Uit het feit dat de Tweede Kamer een door twee leden ingediend amendement goedkeurt, kan niet worden afgeleid dat een minister een eigen ambtelijke organisatie passeert.
Marc van Oostendorp zegt
Dat is juist; maar er kan wél uit worden afgeleid dat die Kamerleden de Taalunie passeren.
En als de minister vervolgens voor uitvoering van het amendement niet doorverwijst naar de Taalunie, maar het geld rechtstreeks toekent aan een particuliere organisatie, om daarmee iets te doen dat de ambtenaren voorheen deden, passeert hij daarmee de ambtenaren. Daar is weinig speculatiefs aan, het is een analyse gebaseerd op openbare feiten.