Al meer dan twintig jaar is er fundamentele kritiek op het Centraal Examen Nederlands havo en vwo. Elk jaar weer laait de discussie op over de tekstkeuze, vragen en correctievoorschriften en lukt het leerlingen, docenten en taalvaardige experts niet een hoog cijfer voor het examen begrijpend lezen te halen. Wij denken dat er alle reden is voor het College van Toetsing en Examens om het examen begrijpend lezen op een fundamenteel andere manier te gaan examineren.
Ook denken wij dat schrijfvaardigheid, dat andere belangrijke onderdeel, weer in het centraal examen opgenomen moet worden. Daarmee herstellen we de balans tussen het schoolexamen en het centraal examen Nederlands en bereiden we de leerlingen beter voor op wat er van hen in het vervolgonderwijs en de maatschappij wordt verwacht.
We beperken ons in dit artikel hoofdzakelijk tot het havo en vwo, maar onze analyse en voorstellen gelden tot op zekere hoogte ook voor alle leerwegen van het vmbo.
Wat is er mis?
Wat is er mis met het examen begrijpend lezen? Tekstbegrip is gereduceerd tot het examineren van toetsbare deelvaardigheden. Het doel van het examen is daardoor niet dat de kandidaat de inhoud van de tekst begrijpt en kritisch kan verwerken, maar om vragen te beantwoorden die aan toetstechnische criteria voldoen. Dat heeft geleid tot een kunstmatig examen dat leerlingen en docenten vervreemdt van de realiteit en niet het diepe tekstbegrip toetst dat onze leerlingen in de maatschappij en vervolgopleidingen nodig hebben.
Deze toetsmanier heeft ernstige gevolgen voor het schoolvak Nederlands. Een examen heeft een grote terugslag op het onderwijs dat eraan voorafgaat. Maandenlang wordt er in examenklassen, en ook in de jaren daarvoor, geoefend met deelvaardigheden en oude examens begrijpend lezen: ‘teaching to the test’ zoals je dat niet zou willen.
Doordat er voor leerlingen, docenten en scholen zoveel afhangt van dit ene onderdeel, is het schoolvak Nederlands uit balans geraakt. Omdat ca 65% van de scholen dit onderdeel ook in het schoolexamen toetst, bepaalt leesvaardigheid voor 60 procent het eindcijfer Nederlands. De andere onderdelen (literatuur, schrijfvaardigheid en mondelinge taalvaardigheid) worden in het schoolexamen getoetst en bepalen samen slechts voor 40 procent het eindcijfer.
Het examen leesvaardigheid heeft niet alleen een negatief effect op het schoolvak, maar ook op het onderwijs waarop leerlingen worden voorbereid. Onderzoek van ResearchNed onder mbo-, hbo- en wo-docenten naar tekortkomingen van het voortgezet onderwijs wijst Nederlands aan als het vak dat het meest tekortschiet. Eerstejaarsstudenten hbo en wo blijken vaak veel moeite te hebben met het kritisch doorgronden van lange teksten en het schrijven van een samenhangende en correct gestelde tekst. Dit leidt, zo blijkt uit een rapport van de UvA, tot studie-uitval bij studenten en reparatiewerk dat op het bordje komt te liggen van de docenten aldaar.
Meesterproef
De Tweede Kamer heeft er bij de minister op aangedrongen met spoed het examen Nederlands te herzien (motie Paul van Meenen). Daarnaast zijn er op dit moment vakvernieuwingscommissies aan het werk om de kerndoelen en eindtermen van Nederlands te vernieuwen. Hiermee leggen zij de basis voor een nieuw examenprogramma en voor de toekomst van het schoolvak Nederlands.
Wij verwachten dat veel problemen zullen verdwijnen als het examen door de leerlingen wordt ervaren als een meesterproef voor het vervolgonderwijs en hun deelname aan de maatschappij. Een eerste stap is het volgen van het pleidooi van de vakvereniging Levende Talen en de actiegroep Nederlands Nu! om voor schrijfvaardigheid weer een tweede examenzitting op te nemen. Een pleidooi dat op dit moment aan kracht wint omdat de opkomst van schrijfrobots het schrijfonderwijs ingewikkelder en nog belangrijker zal maken.
Daarnaast pleiten wij voor een examenprogramma waarin de kennis, vaardigheden en inzichten die in het schoolvak Nederlands aan de orde zijn op een integrale en natuurlijke manier worden getoetst. Bovendien vinden wij dat het toetsen van die onderdelen op een manier moet gebeuren die aansluit bij de realistische lees- en schrijfpraktijk die leerlingen in hun toekomstige opleiding (mbo, hbo, wo) en in de maatschappij tegen zullen komen.
Hoe dan?
De achtergrondkennis van leerlingen heeft een belangrijke invloed op tekstbegrip en de kwaliteit van een geschreven of gesproken tekst. Daarom pleiten wij voor examens lezen en schrijven rondom een onderwerp of thema dat aan het begin van het examenjaar bekend wordt gemaakt (inclusief multimediale documentatiemap). Bij voorkeur over een onderwerp uit het gevarieerde en rijke vakgebied van de docent Nederlands. Gedurende het examenjaar krijgen docenten alle ruimte om dit materiaal op allerlei manieren te verwerken en aan te vullen, en in de schoolexamens op te nemen.
Wat te denken van een eindexamen Nederlands havo en vwo waarin de klimaatcrisis of taalverandering (zoals de verengelsing van het Nederlands) centraal staat. Leerlingen ontvangen in het begin van het schooljaar een documentatiemap met blogs, een webinar van een wetenschapper, columns en essays waarin opiniemakers, columnisten, politici en wetenschappers hun visie daarop geven, ze verdiepen zich in hoe het debat over zo’n onderwerp in talkshows en op YouTube gevoerd wordt en ze denken na over de rol die literaire schrijvers hebben in het debat over deze onderwerpen.
Zo worden havo- en vwo-leerlingen beter voorbereid op wat zij in hun vervolgopleiding vaak tegen zullen komen: de kennismaking met en exploratie van nieuwe vakgebieden. Ook lijkt het op hoe zij zich in de mediacultuur moeten oriënteren op complexe, maatschappelijk debatten. Kortom, ‘teaching to the test’ zoals je dat wél zou willen.
Werkdruk
Maar, ons voorstel voor twee landelijke examens Nederlands (tekstbegrip en schrijven) mag niet leiden tot een onevenredig hoge werkdruk voor docenten Nederlands. Daarom is het nodig om de beoordeling van het schrijfexamen uit te besteden aan jury’s van gecertificeerde(!) docenten en experts uit het voortgezet en hoger onderwijs die tegen betaling de schrijfproducten volgens een bepaald protocol beoordelen. Zo’n jurybeoordeling, waarin de beoordeling van de juryleden wordt gemiddeld en gezocht wordt naar consensus bij grote verschillen, optimaliseert de betrouwbaarheid van de beoordeling, ook omdat de docent niet zijn eigen leerlingen beoordeelt. Er zijn ook nog andere betrouwbare methoden denkbaar. Welke methode in aanmerking komt, zal afhangen van de eindtermen die op dit moment nog in ontwikkeling zijn.
Dit alles neemt niet weg dat een investering in het schrijfexamen nodig zal zijn om het niveau te borgen en de docent Nederlands niet extra te belasten met de verplichte correctie van een tweede zitting. Uiteindelijk gaat het erom dat het voortgezet onderwijs de leerlingen goed voorbereidt op wat er van hen in de vervolgopleiding en in de maatschappij wordt verwacht, en wordt voorkomen dat de taalvaardigheidsproblemen van grote groepen leerlingen worden doorgeschoven naar de docenten van het mbo, hbo en wo.
Sander Bax is hoogleraar Onderwijs en Cultuur aan Tilburg University.. Theo Witte is vakdidacticus Nederlands en voorzitter Red Team Onderwijs. Dit stuk verscheen eerder deze week in een andere versie in de Volkskrant. . Er komt ook een vervolg waarin specifiek zal worden ingegaan op de situatie in het vmbo.
Frits van Oostrom zegt
Dit lijkt mij een hele interessante, goede weg.
Arend du Pree zegt
‘Verengelsing van het Nederlands’, zoiets als ’teaching to the test’?
Of begrijpend lezen;
‘Zo’n jurybeoordeling, waarin de beoordeling van de juryleden wordt gemiddeld en gezocht wordt naar consensus bij grote verschillen, optimaliseert de betrouwbaarheid van de beoordeling, ook omdat de docent niet zijn eigen leerlingen beoordeelt.’
Klinkt meer als een drogreden en de enige echte reactant, Jaap Breugel, bevestigd een andere drogreden, de verwijzing, naar een expert, anders dan de auteurs zelf.
Al met al, leuk dit, als examenkandidaat te lezen, hoe het vooral niet moet.
#fingers crossed. (Als we toch aan het verengelsen zijn…)