Gisteren kwam ik de constructie weer eens tegen, in de NRC nog wel:
Schlein spaarde de regering-Meloni alvast niet, en zei als reactie op de tragedie in Calabrië dat die ramp ,,zal blijven wegen op zij die een wet goedkeuren die hulp op zee belemmert”, een verwijzing naar het harde migratiebeleid van de regering-Meloni.
De combinatie van een voorzetsel (hier op), een persoonlijk voornaamwoord in de nominatief (onderwerpsvorm) (hier zij), en een bijvoeglijke bijzin ingeleid door die (hier die een wet goedkeuren die hulp op zee belemmert) is voor mij geen goed Nederlands. Na een voorzetsel wil ik een persoonlijk voornaamwoord in de niet-nominatiefvorm, dus hen (en voor de rekkelijken ook hun), dus
- Die ramp zal blijven wegen op hen/hun die een wet goedkeuren die hulp op zee belemmert
Ik was de constructie op zij die wel vaker tegengekomen, maar voor mijn gevoel dan bijna uitsluitend in Belgische teksten. Een kleine steekproef in het OpenSONAR-corpus bevestigt mijn idee dat het vooral iets Belgisch is:
Combinatie | % Belgische hits | % Nederlandse hits |
voor zij die | 0.000126% | 0.000012% |
van zij die | 0.0000588% | 0.00000334% |
aan zij die | 0.0000255% | 0.00000581% |
Het tabelletje laat steeds een nul meer zien bij de Nederlandse cijfers, dat wil zeggen dat deze drie combinaties tussen de vijf (aan zij die) en meer dan tien (van zij die) zo zeldzaam in Nederland zijn als in België.
Hoe kan die Belgische constructie voor zij die dan toch in een Nederlandse kwaliteitskrant (zoals dat vroeger heette) terecht gekomen zijn? Mijn suggestie is dat dat komt doordat de redacties van NRC en De Standaard steeds meer samenwerken, en omdat de journalist in dit geval uit Vlaanderen komt. Haar gebruik van alvast in de betekenis ‘in elk geval’ had haar voor mij al verraden, en de spelling van haar achternaam (Roox) is ook eerder Belgisch dan Nederlands. Google geeft het definitieve antwoord:
Ine Roox (1977) is journaliste bij de krant De Standaard. Ze studeerde vertaalkunde en journalistiek in Antwerpen en Italiaanse taal- en letterkunde in Padua. Italië is haar emotionele vaderland.
Daarmee is overigens nog helemaal niet duidelijk, waaróm deze constructie in België mogelijk is (en waar dan precies in België?) en in Nederland niet. Iemand op zoek naar een scriptie-onderwerp?
Marc Kregting zegt
Goh ja, dat ‘alvast’ is iets bijzonders. Na twintig jaar in België weet ik nog altijd niet precies wat het betekent, en of ‘in elk geval’ de complete lading dekt.
De ‘op zij die’-constructie werd in mijn herinnering ook gebruikt door taalsocioloog Jan Blommaert (die in Tilburg werkte), geen idee hoe principieel. En volgens mij is Joris Note er een tegenstander van. Ik dacht dat hij er in een comment op De Reactor iets over heeft gezegd, maar dat valt via de zoekfunctie daar niet terug te vinden.
Walter Haeseryn zegt
Dit gebruik komt inderdaad nogal frequent voor in Belgisch Nederlands, al geldt het (nog) niet als standaardtaal. Zie https://taaladvies.net/voor-zij-of-hen-die/ en https://www.vlaanderen.be/taaladvies/taaladviezen/voor-hen-die-voor-zij-die
Ik meen me te herinneren dat er ooit over geschreven is in het tijdschrift Nederlands van Nu, maar ik kan dat niet zo gauw terugvinden.
Ton van der Wouden zegt
Dank voor de links.
Ik zie dat er in De Standaard al in 2003 over geschreven is https://www.standaard.be/cnt/dst24042003_119, maar het zit achter een betaalmuur dus ik kan het niet lezen.
Geert Buelens zegt
#uitbelgiëdusgeengoednederlands versus #vanwieishetnederlands
Ton van der Wouden zegt
Ik zeg “voor mij geen goed Nederlands”, dat is toch wat anders
Marc Kregting zegt
Inmiddels heb ik ontdekt waar zich de gouden standaard van het Nederlands bevindt: in Den Haag. Op de elpee ‘Op zijn pik getrapt’ van het Simplisties Verbond (hesjtek Weetjenogweloudje), nadat Cor en Cock van der Laak gekrenkt zijn weggesneld, Walter de Rochebrune hardhandig door F. Jacobse uit de studio wordt gewerkt en Koot door Tedje van Es, en nadat Bie eieren voor het geld van zijn eigen hazenpad heeft gekozen, geeft de erevoorzitter van de Tegenpartij een samenvatting van het voorafgaande ‘voor hun die deze plaat nou pas opzetten’.
Ruud Hendrickx zegt
Ik heb al geregeld nagedacht over die constructie. Wat vinden Nederlands van deze zin: dat is een foto van ik die in het water tuimel?
Marc van Oostendorp zegt
Die zin past ook niet goed in mijn taalgevoel, maar in dit geval vind ik ‘dat is een foto van mij die in het water tuimel’ ook niet helemaal prettig (zij het wel wat beter). Dat komt geloof ik door de combinatie van *die* met de eerste persoon, al wordt het probleem ook niet opgelost door te zeggen ‘dat is een foto van ik / mij die in het water tuimelt’.
Ton van der Wouden zegt
Het wordt steeds interessanter. De zin van Ruud,
– dat is een foto van ik die in het water tuimel
vind ik lastiger dan die van Marc
– dat is een foto van mij die in het water tuimel
maar veel liever heb ik
– dat is een foto van mij die in het water tuimelt
ik denk, omdat ‘die’ in mijn persoonlijke grammatica derde-persoonsmorfologie verlangt (’tuimelt’ met een ’t’).
Een klassieke variant van het Duitse Onze Vader begint met
– Vater unser! der Du bist im Himmel. Geheiliget werde Dein name.
De ‘mismatch’ – de derde persoon van het betrekkelijk voornaamwoord ‘der’ past niet bij de tweede persoon enkelvoud aanspreekvorm ‘bist’ – wordt hier opgelost door toevoeging het voornaamwoord ‘Du’. Heeft de betrekkelijke bijzin daarmee twee onderwerpen (‘der’ en ‘Du’)? Hoe denken Duitse grammatici hierover?
Kruzdlo zegt
Een schrijffout¿ *zal blijven wegen waarop zij die een wet goedkeuren die hulp op zee belemmert*
Rik Smits zegt
Heren (want dat zijt gij allen),
is het niet tamelijk simpel een kwestie van botsende verwachtingen: “van” vereist uiteraard een niet-nominatief complement, dus “hen”, terwijl in de betrekkelijke bijzin het subject gerelativiseerd is, en dat geeft een (syncretisch) nominatief relativum, dat zo botst met dat niet-nominatieve antecedent. Het probleem lijkt goeddeels te verdwijnen als een object wordt gerelativiseerd, bijv:
“Het is de schuld van hen die hij opdroeg de dijk in de gaten te houden.”
Het klinkt nog steeds een tikje ongemakkelijk maar wel stukken beter, en zelfs geen Belg zal hier “zij” willen gebruiken. Standaard Nederlands heeft voor dit ongemakkelijke geval een prima oplossing (die iedereen hier blijkbaar vergeten is): degene(n). Dat doet, even verder speculerend, vermoeden dat “hen” als antecedent misschien een te zwakke vorm is, misschien ook schuilt hier nog een ander naamvalsaddertje onder het gras. Die naamvallen zijn immers taaier dan we vaak denken.
En Ton, die “der du” constructie komt ook buiten gewijde omgevingen voor, bijvoorbeeld: “du, der du uns nichts vormachen wolltest, …” (mijn diss., pag 135) Het enige wat ik ervan kan zeggen is dat het lijkt of de tweede du een resumptief pronomen in de gerelativiseerde subjectspositie is, een constructie die ook in het Middelnederlands wel voorkwam (Evert v.d. Berg 1992):
(7) bi den here dien ic gheloeve al oppenbaer dat hi mi noch verledeghen (verlossen) sal (Stoett 73)
(8) Merlijn dient Walsch seget dat hi dystorie scriven dede (id.)
(9) Sente Remijs dien een heilech man te voren voersach dat hi soude sijn geboren (id.)
Olaf Koeneman zegt
Dat dacht ik ook, Rik (we zitten ook op facebook te discussiëren..), maar kennelijk zijn er ook gevallen waarin het object gerelativeerd wordt en die deze hypothese tegenspreken. Ton gaf daar het volgende voorbeeld (uit De Standaard):
‘Ik heb in mijn hele leven nooit maar echt nooit strijd gevoerd’, begint Bahadir. ‘Niet voor mezelf, niet voor zij die ik lief heb, niet voor wat het leven me niet gegeven heeft en ook niet omdat ik slachtoffer werd van onrecht.’
Ad Welschen zegt
Natuurlijk is het een dikke fout om ‘op/van/voor ZIJ die …’ te schrijven. Het duidt op een gebrekkig grammaticaal bewustzijn. Daar helpt geen moedertjelief aan.