Praten over historischeletterkundefragmenten (2)
Op 16 februari 2021 plaatste ik op Neerlandistiek een bijdrage met de titel Praten over historischeletterkundefragmenten. Geïnspireerd door en in navolging van het succesvolle Pratenoverromanfragmenten – een initiatief van Hans Goosen – pleitte ik er in dat stuk voor op vergelijkbare wijze historische letterkunde te behandelen. Inmiddels zijn we een kleine twee jaar verder. De tijd is rijp om verslag te doen van wat er de afgelopen jaren is gebeurd Ook wil ik het voorstel graag nog eens voor het voetlicht brengen.
Doelstellingen en uitgangspunten
Om het geheugen op te frissen laat ik hier kort de doelstellingen en uitgangspunten van Pratenoverromanfragmenten volgen. Er wordt uitgegaan van een lezersgerichte aanpak, die wordt gepresenteerd als een volwaardig alternatief voor en een wezenlijke aanvulling op de culturele en literair-esthetische vorming die normaal gesproken centraal staat in de bovenbouw van havo en vwo. Het gaat bij een lezersgerichte aanpak namelijk nadrukkelijk niet alleen over belevend en herkennend lezen van literatuur. In de Verantwoording op de website lezen we daarover:
In een leerlijn voor het literatuuronderwijs moet een lezersgerichte aanpak niet beperkt worden tot een bepaalde klas of een bepaald niveau van literaire competentie. Altijd moeten belangwekkende lezersvragen aandacht krijgen. Op alle niveaus van lezen zullen lezers graag recht doen aan hun eigen vragen en gedachten naar aanleiding van wat zij gelezen hebben.
Het doel is dus uitdrukkelijk niet om kennis over te dragen over literaire theorie. Ondanks zijn of haar ongetwijfeld grote enthousiasme staat niet de docent maar de leerling centraal. Die moet ervaren dat een literair fragment interessant of boeiend kan zijn, onafhankelijk van een leraar. Bij het beantwoorden van de vragen moet een leerling zich realiseren dat het fragment ook op hem of haar betrekking heeft. Die lezersgerichte aanpak wil overigens niet zeggen dat de fragmenten of vragen kinderachtig zijn.
Om deze doelstelling te bewerkstelligen vormde Hans Goosen samen met zes docenten Nederlands een werkgroep die als doel had om gezamenlijk lesmateriaal (tekstfragmenten en werkbladen) te ontwikkelen bij een aantal boekfragmenten voor de bovenbouw van havo en vwo. Daarbij werd gezocht naar mogelijkheden voor uitdagende vragen voor een inhoudsvolle, meer lezersgerichte manier om klassikaal gelezen fragmenten te bespreken.
Aan het lezen van het tekstfragment en het bespreken van één werkblad mocht maximaal één les van 50 of 60 minuten besteed worden. Wel kon een docent ervoor kiezen naar aanleiding van of op basis van een fragment in de daaropvolgende lessen uitgebreid in te gaan op de literair-historische context van de werken waaruit de fragmenten afkomstig zijn.
De werkgroep koos daartoe een boeiend fragment uit een moderne roman – van na 2000 – en formuleerde vervolgens vier à vijf inhoudelijke bespreekpunten die het startpunt voor een explorerende, klassikale bespreking van het romanfragment konden vormen. De inspanningen van de werkgroep hebben uiteindelijk geleid tot het vaak geraadpleegde Prantenoverromanfragmenten.nl, een site waaraan geregeld nieuwe, aansprekende titels worden toegevoegd. Stichting Lezen bleek zo enthousiast dat zij Hans Goosen heeft gevraagd met een nieuwe werkgroep een vergelijkbare website voor leerlingen van 12-16 te ontwikkelen: www.pratenoverfictiefragmenten.nl.
Pratenoverhistorischeletterkundefragmenten
Zoals ik eerder uit de doeken heb gedaan, zag ik mogelijkheden om de hierboven geschetste werkwijze toe te passen op historisch letterkundige werken. Daarvoor zouden dan fragmenten uit historisch letterkundige werken moeten worden geselecteerd waaraan psychologische, morele en maatschappelijke vragen kunnen worden opgehangen.
Verschillende lezers reageerden op mijn oproep om contact op te nemen. In de tussentijd had ik zelf ook enkele mensen benaderd van wie ik dacht dat zij mogelijkerwijs geïnteresseerd zouden zijn en zouden willen meedenken. Met een gemêleerd gezelschap van docenten Nederlands, lerarenopleiders en historisch letterkundigen vond – midden in de derde coronagolf – op 25 maart 2021 een eerste bijeenkomst via Zoom plaats.
Het voornaamste punt dat tijdens dit verkennende overleg aan de orde werd gesteld, was of het mogelijk is historische letterkunde puur vanuit een lezersgerichte aanpak te behandelen (vrij vertaald: te actualiseren), zoals het geval is bij zowel pratenoverromanfragmenten als pratenoverfictiefragmenten. Of moet er juist bij historische teksten ook altijd sprake zijn van een tekstgerichte aanpak (vrij vertaald: een historiserende aanpak)?
Hoewel de gedachte om te zoeken naar lezersgerichte werkvormen en naar mogelijkheden om historische teksten te actualiseren, instemmend werd begroet, bleek er onder sommige deelnemers de vrees te bestaan dat de voorgestelde benaderingswijze van pratenoverhistorischeletterkundefragmenten te eenzijdig gericht zou zijn op het overeenkomstige en het verwante. Dat zou waarschijnlijk ten koste gaan van de aandacht voor een noodzakelijk geachte literair-historische aanpak.
Die vrees was ongegrond. De beoogde pratenoverhistorischeletterkundefragmenten-website zou zeker niet bedoeld zijn als een vervanging voor de traditionele lessen historische letterkunde maar juist als een voorbereiding erop, een aanvulling erop of als een alternatief ervoor. Zo wordt geprobeerd om bij leerlingen belangstelling – en uiteindelijk hopelijk liefde – voor oudere letterkunde te wekken. De lezerservaring die bij het gebruik van de website wordt opgeroepen, knabbelt dus niet aan de tijd die voor de cultuur-historische component is ingeruimd; van een mengvorm is geen sprake. Het staat een docent vrij om naast die website in separate lessen literaire begrippen en stromingen en de historische context aan de orde te stellen.
Doelgroep
Traditionele lessen literatuurgeschiedenis spreken havisten niet erg aan. Eigenlijk – zo wijst de praktijk uit – kunnen zij dergelijke lessen niet goed aan. Bovendien vinden hun docenten het heel lastig om die volgens velen taaie materie aan de man te brengen. Het bespreken van fragmenten en praten over literatuur om de verschriftelijking tegen te gaan zou in het bijzonder voor havo-leerlingen een aantrekkelijke manier kunnen zijn om kennis te nemen van oudere letterkunde. Het kan leerlingen motiveren om te lezen en hen duidelijk maken dat hun mening ertoe doet. Dat is heel wat anders dan kennis reproduceren zoals dat bij de traditionele literatuurgeschiedenislessen vaak het geval is.
Hoeveel aandacht er tijdens de lessen Nederlands op school besteed wordt aan historische letterkunde – steeds minder helaas – is sterk afhankelijk van de sectie Nederlands. Leraren die vinden dat ze beschikken over een te beperkte cultuur- en literair-historische kennis, vinden het niet prettig om historische letterkunde te behandelen. Ook al omdat de eerste reactie van leerlingen niet op voorhand positief is (“Saai!”). Maar docenten die zelf minder op hebben met oudere literatuur, zullen eerder geneigd zijn om daar aandacht aan te schenken als er een kant-en-klaar pakket ligt. Pratenoverhistorischeletterkundefragmenten zou hiervoor als laagdrempelige website zeker geschikt zijn.
Fragmentkeuze
Omdat de aanwezigen tijdens deze eerste Zoomsessie het de moeite waard vonden dit plan verder te verkennen, werd besloten een vervolgafspraak te maken voor 27 mei 2021 – het einde van de coronalockdown was in zicht. Als huiswerk moesten de deelnemers op zoek gaan naar historische tekstfragmenten die in aanmerking kunnen komen voor opname. (Voorlopig bekommerden we ons nog niet over auteursrechten; de fragmenten zelf hadden prioriteit.) Vier criteria waren bij de selectie van belang:
- een tekstfragment moet vragen oproepen; die kunnen gaan over psychologische, morele en/of maatschappelijke aspecten;
- een tekstfragment moet verwondering wekken en lezerservaringen bewerkstelligen op het gebied van emotie en verbeelding;
- een tekstfragment (of verschillende tekstfragmenten uit één werk) moet tussen de 20 en 25 minuten (voor)leestijd beslaan; zo kunnen leerlingen echt even in het verhaal ondergedompeld worden;
- een tekstfragment moet op zichzelf boeiend zijn voor de beoogde doelgroep; ook een verder saai boek kan dus geschikt materiaal bevatten;
- een tekstfragment moet zonder toelichting zelfstandig gelezen kunnen worden door een leerling; bij minder goede lezers kan een docent het best de tekst voorlezen, maar voorwaarde blijft ook dan dat een leerling de tekst geheel kan begrijpen.
Groslijst
Op basis van deze voorwaarden kwamen we tot een groslijst van in totaal elf titels uit de periode van de middeleeuwen tot en met de negentiende eeuw. Daaronder bevinden zich de evergreens uit onze literatuurgeschiedenis – zij hebben niets voor niets de tand des tijds doorstaan – maar ook minder bekende titels die het waard zijn om (her)ontdekt te worden.
Vervolgens hebben we geïnventariseerd welke van deze teksten ons het meest aanspraken of welke teksten ons het geschiktst leken voor behandeling. Die titels zijn in de onderstaande lijst vet weergegeven. Overigens is het niet noodzakelijk om die werken in originele staat te lezen. Bij sommige teksten is dat zelfs onwenselijk. Een goede hertaling of een navertelling is vaak geschikter.
- De reis van Sinte Brandaen (12e eeuw)
- Reinaert de Vos (13e eeuw)
- Beatrijs (14e eeuw)
- Mariken van Nieumeghen (1515)
- J. van den Vondel, Joseph in Dothan (1640)
- J.C. Weyerman, Opkomst en val van een koffiehuisnichtje (1727)
- B. Wolff & A. Deken, De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart (1782)
- M.G. de Cambon-van der Werken, De kleine Grandisson (1782)
- J.A. Schasz, Reize door het Aapenland (1788)
- J.J. Cremer, Fabriekskinderen (1863)
- Maurits Wagenvoort, Een huwelijk in het jaar 2020 (1923)
Lesmateriaal
Met de vijf overgebleven leden van de groep – enkele deelnemers zagen zich vanwege drukke werkzaamheden of persoonlijke omstandigheden genoodzaakt zich terug te trekken – werd afgesproken dat voor de derde online bijeenkomst op 16 september 2021 – door het teruglopend aantal coronabesmettingen wordt de verplichte anderhalvemetermaatregel losgelaten – eenieder één titel voor zijn of haar rekening zou nemen. Daarbij moesten de volgende richtlijnen in acht worden genomen:
- Zoek een fragment – of een aantal (langere) fragmenten – uit het genoemde werk dat (1) boeiend is, (2) onmiddellijk te volgen is en (3) vlot samen te lezen of voor te lezen is. Ga daarbij uit van een (voor)leestijd van 20-25 minuten.
- Schrijf een korte introductie van 3 à 4 zinnen waarin het fragment wordt geplaatst. Dat mag beslist niet langer zijn. Het gaat uitdrukkelijk niet om een literair-historische duiding!
- Bedenk naar aanleiding van het fragment enkele bespreekpunten. Deze vragen moeten draaien om inleving, herkenning, relatie, identificatie.
Het moment waarop de daaropvolgende Zoomsessie zou plaatsen, was 24 november 2021 – er waren meer coronamaatregelen en er werd een avondlockdown ingesteld. Hoewel de belangstelling voor pratenoverhistorischeletterkundefragmenten onder de vijf resterende deelnemers nog altijd onverminderd groot was, bleek het voor de meesten helaas niet haalbaar er tijd voor vrij te maken.
Twee voorbeelden
Hans Goosen, initiatiefnemer van de pratenover-websites, en ik vonden het als laatst overgeblevenen jammer dat we na al het voorbereidende werk dan maar een punt achter dit project zouden zetten. Daarom besloten we beiden zelf een fragment uit te kiezen en te voorzien van een werkblad, in de hoop dat andere docenten, lerarenopleiders en historisch letterkundigen hieruit inspiratie zullen opdoen en inzien dat deze werkwijze geschikt is om ook historische letterkundige teksten te behandelen in de klas.
De keuze voor die teksten was snel gemaakt: Hans Goosen koos voor het verhaal over Reinaert de Vos en ik voor J.A. Schasz’ Reize door het Aapenland. Geschikte en aansprekende fragmenten waren in beide werken snel gevonden. De eerste echte horde die we moesten nemen was het vinden van een leesbare hertaling.
Van de sluwe vos Reinaert zijn de afgelopen eeuwen verschillende uitgaven en hertalingen verschenen maar die zijn lang niet allemaal zonder aanpassingen geschikt voor de doelgroep die ons voor ogen stond: bovenbouw havo, middenbouw vwo. Paul Biegel heeft met zijn Reinaert de Vos een prachtige en literaire hervertelling geschapen en we zouden die graag hebben gebruikt. We hadden al een aansprekend gedeelte uit het verhaal uitgezocht en daarbij vragen geformuleerd. Helaas bleken de erven-Biegel geenszins bereid ons toestemming te geven voor publicatie van zelfs maar een fragment. Ook niet nadat wij hadden uitgelegd dat het hier een niet-commerciële uitgave betrof en dat dit toch een mooie manier was om het werk van Paul Biegel levend te houden.
Van Reize door ’t Aapenland zijn de afgelopen vijftig jaar enkele edities, voorzien van inleiding en aantekeningen, uitgebracht. Maar deze zijn niet zonder meer geschikt om te worden gelezen door of voorgelezen aan middelbare scholieren. Gelukkig hebben we Peter Altena bereid gevonden een nieuwe hertaling te maken van de door ons geselecteerde paginga’s uit het boek. Hij was daarvoor de geknipte kandidaat. Niet alleen bezorgde hij een aantal jaren geleden een nieuwe uitgave van de tekst, hij is ook een groot kenner van de achttiende eeuw, een begenadigd schrijver en – niet onbelangrijk – jarenlang werkzaam geweest als docent Nederlands op een middelbare school. Als geen ander is hij in staat in te schatten wat leerlingen wel en wat niet zullen begrijpen.
Bij de hertaling van Peter Altena hebben we vervolgens vragen gemaakt op de wijze zoals gebruikelijk was bij pratenoverromanfragmenten en pratenoverfictiefragmenten.
Graag nodigen we belangstellenden uit kennis te nemen van dit materiaal. Leraren Nederlands willen we vragen het lesmateriaal uit te proberen – het kost u hooguit één les. Enthousiast gewordenen verzoeken we contact met ons op te nemen. Dat kan door een mailtje te sturen naar Roland de Bonth (r.de.bonth@hotmail.com) of Hans Goosen (h.goosen@home.nl). We zullen u dan het hertaalde tekstfragment en het werkblad met de vragen toesturen.
Laat een reactie achter