Van de koele meren des doods wordt gespeeld in Den Haag
Van de koele meren des doods is pittig. Qua taal, thematiek en drama. Geen boek om 1-2-3 doorheen te scrollen. Een kolfje naar de hand van regisseur Manon Barthels om dit beeldschone werk te vertalen naar de wereld van anno nu. Met drie topacteurs – Bob Schwarze, Sijtze van der Meer en Amy van der Weerden die de sterren van de hemel spelen – en het betoverende videodecor van Raymond van Melzen heeft ze er een juweeltje van gemaakt. Een tijdloos juweel bovendien, hoogst actueel. Menigeen zal zich erin herkennen.
Leven doet pijn. Dat wist psychiater Frederik van Eeden, toen hij de roman ‘Van de koele meren des doods’ (1900) schreef. Je doet je best, worstelt en gaat dood. Zo vergaat het elk mens. Ook de gedoodverfde geluksvogels – zoals Hedwig Marga de Fontayne – die geboren zijn in een rijk nest, met ouders van aanzien, een landgoed met buitenhuis, park, personeel en pachters. Dat lijkt heel mooi. Maar het biedt geen extra bescherming tegen pijn, noch garanties voor een gelukkiger leven.
Vervulling
Om te beginnen ben je wie je bent. En dat is in Hedwigs geval: een beschermd, met veel liefde en zorg omringd kind, een curling. Een wat melancholieke dromer die met stille ogen kijkt naar wat andere mensen doen, kort hun gedrag kopieert en uitprobeert, dan haar eigen pad vervolgt. Een uiterst sensitief meiske dat bomen omhelst.
Daarbij laat het leven zich niet plannen. Dat neemt ineens een wending en zegt: ‘krak’. Zo gaat dat. Malheur is van alle standen. Als Hedwig dertien is, overlijdt haar moeder. Haar vader verschanst zich achter zijn verdriet en verzuipt het familiekapitaal. De godsdienstfanatieke huishoudster regeert met harde hand. Broers en zussen groeien uit elkaar. Paradise lost.
Wat nu? Zoals veel vrouwen in haar tijd (en vaak ook nu nog) zoekt Hedwig de vervulling niet in zichzelf, maar in De Liefde en De Man.
Verslaving
Snikkend op het graf van haar moeder onder de hoge bomen op het landgoed – zo prachtig verbeeld in het alsmaar wuivende en ritselende decor – leert zij de verweesde arbeiderszoon Johan kennen. Een jeugdvriend voor lange wandelingen, geen huwelijkspartner, vindt zij later zelf, al denkt Johan daar anders over. Zo begint ‘de geschiedenis van een vrouw. Hoe zij zocht de koele meren des doods, waar verlossing is, en hoe ze die vindt.’
Die verlossing vindt Hedwig niet in haar huwelijk met de welgestelde notariszoon Gerard Wijbrands (Sijtze van der Meer) die – om zijn jeugdtrauma’s niet te herhalen – kokhalzend saai tussen de passieloze stippellijntjes blijft, die hij zelf heeft bedacht. Ook vindt ze het niet in de onstuimige relatie met haar kunstzinnige minnaar-pianist Ritsaart met wie zij het leven viert in de Engelse high society. En evenmin in Parijs en een hevige verslaving die pijn alleen tijdelijk verdooft.
Hapklaar
Hoe het Hedwig toch lukt om haar lotsbestemming te ontstijgen en zichzelf te vinden, onthult Frederik van Eden pas aan het slot van zijn roman. In de toneelbewerking heeft Manon Barthels dat einde vanaf het begin ingevlochten. Kunstenaar Joob (Bob Schwarze) is vrijwel permanent op het podium aanwezig. In zijn rolstoel. Veelal zwijgend, de blik intens op Hedwig geconcentreerd. Hij kijkt in haar ziel, begrijpt. Zijn compassie is zo groot dat je dat als toeschouwer kunt voelen – een magistrale acteerprestatie van Bob Schwarze.
Dat betekent niet dat Joob Hedwig spaart. Integendeel. In messcherpe observaties en knetterende dialogen confronteert hij haar met haar eigen verantwoordelijkheid. Langzaam begint het haar te dagen. Ze had ook andere keuzes kunnen maken. En die maakt ze dan ook. Terwijl de hoge bomen ruisen, vindt Hedwig haar bestemming. Dan dooft het licht.
Zelden heb ik zo’n indringend stuk gezien. De complexe persoonlijkheid van Hedwig. Haar vier vrienden die als hemel en aarde, water en vuur van elkaar verschillen, en van wie er slechts twee op toneel vertolkt worden, terwijl je toch de indruk krijgt dat je ze alle vier hebt leren kennen. De rijke taal. De sprankelende dialogen. Het scherpe oog voor duizenden details als regendruppels in een spinnenweb. Het magnifieke, overtuigende spel van de drie acteurs. Dat decor! En dat alles ogenschijnlijk 1-2-3 hapklaar samengebald in 110 onvergetelijke minuten. Ja, dat is wel weer een wondertje zoals alleen Manon Barthels dat kan. Bravo!
Laat een reactie achter