Eendjes
Op waterblauwte koud lijk staal
de sneeuwwitte eendjes allemaal
ze roeien deftig achtereen
en duiklen onder een voor een,
en schuddestaarten, slaan op ’t nat
hun vlerken dat het parels spat;
en ’t een het jaagt en ’t ander ’t vlucht,
en een, ’en enkel, in de lucht
dat vliegen gaat en in ’t geboomt
in ’t naakt getak te nauwe koomt,
en valt weer op den vijverboord
bij ’t platpootvolksken van zijn soort;
— en een dat waggelt naar den plas,
en een dat sukkelt weer op ’t gras!
En allen maken ze kwaak kabaal
die ernstige eendjes allemaal!
Edmond van Offel (1871-1959)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail.
Laat een reactie achter