Wat me de laatste tijd begint op te vallen: hoe belangrijk PowerPoint aan het worden is in het onderwijs. Ik ben zelf eigenlijk iemand van het bord – van dikke krijtstrepen op mijn kleding – maar dat kun je je aan de universiteit geloof ik alleen nog permitteren als je wiskundige bent. Studenten willen het ook niet. Dit jaar word ik er iedere keer als ik twee dagen na het college de PowerPoints niet beschikbaar heb gesteld, krijg ik een mailtje van een student die me eraan herinnert. Ik geloof niet dat dit vijf jaar geleden zo was.
Ook kreeg ik bij de evaluatie van een vak vorig semester de opmerking dat ik te vaak het bord gebruikte. “Aan het eind staat het helemaal volgeschreven en dat is zo onoverzichtelijk.” Mijn mededocent – die, dat moet ik erbij zeggen, didactisch ook echt superieur aan mij is – had wel dia’s en dat vond deze student veel beter. Vorig jaar kreeg ik bij een vak voor promovendi van die promovendi de klacht dat mijn dia’s met de hand geschreven waren; ook dat was, vonden ze ’te weinig overzichtelijk’ en ook ‘niet professioneel’.
Verlevendigen
Een ander commentaar dat ik kreeg was dat ik soms al iets uitgebreid had verteld voordat ik een dia liet zien waar dat ook op stond. Dat is iets wat ik inderdaad doe, ik vertel mijn verhaal vaak zonder dat ik bedenk dat het ook allemaal nog staat samengevat op een dia. Maar studenten verlangen van colleges kennelijk steeds meer dat de docent de dia’s presenteert: die zijn leidend en leg je uit, liefst met een bepaalde regelmaat (iedere minuut een nieuwe dia).
Het is een kunst die ik nauwelijks beheers, een heel andere vorm van presenteren dan waarin ik me de afgelopen decennia heb bekwaamd: een man met een krijtje die een verhaal vertelt dat de essentie uitlegt van de stof van die week, met een aantal zaken eromheen die het hopelijk verlevendigen.
Vormen
Zelfs bij tentamens is het af en toe duidelijk dat de dia’s heel belangrijk zijn bij het studeren. Als ik om een definitie vraag, krijg ik regelmatig de afgekorte versie die ik op een dia heb gezet om te bespreken, in plaats van de uitgebreidere die in het boek staat. (Een student kwam zelfs klagen dat ik iets had afgekeurd als antwoord op een vraag “omdat het zo toch ook op de dia stond”. Wat op de dia’s staat is heilig, ook als het een typefout betreft die in het boek niet herhaald wordt.)
Het onprettige eraan vind ik vooralsnog dat je als docent veel dienstbaarder wordt aan de stof. De PowerPoint geeft het ritme aan. Het heeft misschien ook te maken met corona, het feit dat studenten (die toen soms nog scholieren waren) gewend zijn geraakt aan een wat afstandelijkere vorm van onderwijs. Er lijken me nadelen aan verbonden, want ik ben ervan overtuigd dat je meer leert van een levend mens dan van een dia. Maar ik denk ook dat er nog veel te leren is, voor mij,: dat er vormen zijn om meer leven in een toch heel strakke PowerPoint-presentatie te brengen. We lezen per slot van rekening ook geen dictaten meer voor.
Is er een dia waar je dat van kunt leren?
jandeputter zegt
Mijn opdracht voor huiswerk Frans bij de Alliance Française: Voici le sujet de la production écrite :
L’utilisation du numérique en classe: avantages et inconvénients
L’émergence de la technologie dans le monde de l’éducation est un changement majeur en matière d’enseignement. Cette révolution a été grandement accélérée par la crise sanitaire de ces dernières années.
Quels sont selon vous les impacts positifs et négatifs, de l’utilisation du numérique, sur l’éducation des enfants ?
Consignes :
Vous devez m’envoyer votre production écrite avant le mercredi 15 mars.
Elle doit comporter environ entre 180 et 250 mots.
Essayer d’utiliser la grammaire que nous avons vu : La cause et la conséquence.
Bas Jongenelen zegt
Ik heb voor mijn reguliere lessen (of colleges, hoe heten die dingen op het HBO?) alle PowerPoints eruit gegooid. Ik doe het niet meer. Alleen bij wat specifieke dingen (vanmorgen gaf ik een gastles over sonnetten op een VO-school) komt de PPT nog wel eens uit de kast. Verder ben ik de man met de whiteboardstift (helaas geen krijtje) in de hand die vertelt hoe hij over dingen denkt. Mijn handschrift is heel beroerd, maar wat ik op het bord schrijf, zeg ik ook. Dus als je het niet kunt lezen, dan heb je niet goed geluisterd. Maar geen PPT.
Robert Kruzdlo zegt
(…) met de whiteboardstift (helaas geen krijtje) in de hand die vertelt hoe hij over dingen denkt. Leuk gevonden. *=)
Peter-Arno Coppen zegt
Bij voorbeeldzinnen of -teksten is het wel handig om ze te projecteren, of als handout uit te delen (dit voor de mensen die nog weten wat een handout is). Ik heb ook weleens een docent meegemaakt die erin slaagde om in twee college-uren vier keer twee schoolborden van negen vierkante meter elk vol te schrijven. Dat was nog voor de tijd dat studenten dan met een mobiele telefoon daar een foto van konden maken (want die bestond nog niet).
Marc van Oostendorp zegt
Ik zou graag van die docent met die acht schoolborden college hebben gehad. Of hem zijn. Maar als je er een foto van maakt, zie je alleen het eindproduct, en niet hoe het in elkaar wordt gezet, en precies in dat laatste zit een belangrijk deel van de didactiek. Ik geloof dat hier het probleem in een notendop in zit.
Peter-Arno Coppen zegt
Een goede powerpointpresentatie volgt ook precies die dynamiek die je schetst. Het is wel waar dat veel presentaties voor een belangrijk deel bestaan uit het voorlezen van powerpointdia’s, of dat mensen zo’n dia beschouwen als nota bene de samenvatting van wat er gezegd is, en dat is allemaal te bekritiseren, maar dat neemt niet weg dat het functioneel inzetten van meerdere media een waardevolle aanvulling op de didactiek kan zijn. In feite doe je dat zelf ook door het bord te gebruiken om af en toe iets op te schrijven. Dat zou niet hoeven, maar je vindt het op dat moment functioneel (om je eigen gedachtenstroom te vertragen, om te reflecteren op wat je net gezegd hebt, als geheugensteuntje – of kapstok – voor wat je vertelt).
Het ‘probleem’ dat je in het stukje schetst lijkt me vooral te bestaan uit botsende verwachtingspatronen: jij verwacht dat studenten zelfstandig aantekeningen maken bij wat je zegt, terwijl je studenten (misschien omdat ze dat gewend zijn) verwachten dat de docent iets tastbaars levert dat ze na afloop nog kunnen raadplegen.
Marc van Oostendorp zegt
Het ‘probleem’ is inderdaad een botsing, maar het gaat wat mij betreft niet alleen maar om de aantekeningen. Ik heb het gevoel dat veel studenten juist ook TIJDENS HET COLLEGE behoefte hebben aan die PowerPoints, dat de structuur aan het geheel moet geven. Dat gewenning aan de kant van de studenten (en zeker ook aan mijn kant) daarbij een rol speelt is onmiskenbaar het geval. Het is interessant om erover na te denken waar een goede middenweg is tussen die vormen van gewenning.
(Overigens gebruik ik zeker niet alleen maar het bord, maar ook PowerPoint; alleen dat laatste niet tijdens werkcolleges, en precies daar waren de klachten over – al dan niet terecht, dat is dus de kwestie.)