Deze week een mini-podcast over de dichter Willem van Haren (1710-1768)
De Chinezenmoord
Ondanks verscheen van de hand van Leonard Blussé het boek de Chinezenmoord. Dit boek vertelt de vergeten koloniale geschiedenis van een pogrom, die in vanaf 9 oktober 1740 aan vijf- tot tienduizend ethnische Chinezen in Batavia het leven kostte. Deze massamoord werd voornamelijk gepleegd door VOC zeelieden en soldaten, die na deze misdaad nooit gestraft zijn voor hun daden.
In de loop van 1740 kwamen in de Ommelanden van Batavia etnische Chinezen in opstand tegen de Nederlandse autoriteiten omdat zij gediscrimineerd werden en geen politieke macht hadden, terwijl ze wel verplicht waren om belasting te betalen. Deze Chinese immigranten waren al sinds zestig jaar in de Ommelanden aanwezig, toen suikerriet op grote schaal werd geteeld en er arbeidskrachten nodig waren. Op het moment dat de suikerindustrie in de problemen kwam door concurrentie uit onder andere Bengalen, raakten veel Chinese arbeiders werkloos en werden bendes gevormd die de Ommelanden onveilig maakten. De autoriteiten probeerden nieuwkomers onder de Chinezen weg te sturen, maar door corruptie onder het VOC-personeel kwam daar weinig van terecht. De Chinezen moesten steeds nieuwe verblijfsvergunningen kopen en er gingen geruchten dat verbannen Chinezen op volle zee overboord werden gegooid. Dit zorgde voor veel onrust en leidde uiteindelijk tot de opstand van de Chinezen in de Ommelanden. Door halfhartig ingrijpen van de autoriteiten kon de opstand zich uitbreiden.
Na de aanvallen van Chinese opstandelingen op militaire posten in de Ommelanden werden er in Batavia maatregelen genomen, waaronder een avondklok en het verbod voor Chinezen uit de Ommelanden om de stad te betreden. Chinezen in de stad mochten hun vrouwen en kinderen niet wegsturen. Omdat het Nederlandse bestuur aanvoelde dat de VOC matrozen en overige Nederlanders zich bedreigd voelden, werden er strafmaatregelen aangekondigd tegen aanvallers van Chinezen in de stad.
In Batavia was een grote Chinese gemeenschap van handelaren en arbeiders gevestigd, die de Nederlanders in aantal ruim overtrof. Zij hadden zich er na de stichting van de stad in 1619 gevestigd en hadden ondanks weinig politieke inspraak wel bijvoorbeeld hun eigen wijkmeesters. De verstandhouding tussen de in Batavia wonende Chinezen en Nederlanders was over het algemeen goed, tot 1740.
Edoch de angst voor de opstand zorgde er op de 9e oktober 1740 voor, dat de Nederlandse inwoners een slachtpartij aanrichten onder de Chinese bevolking in Batavia. Complete families werden uitgemoord en hun bezittingen geplunderd. Ondanks pogingen van de autoriteiten om de moorden te stoppen, onder andere met het beloven van geld aan de matrozen en soldaten die weer aan het werk gingen, bleef dit moorden en plunderen nog een maand doorgaan.
Na afloop gaven de diverse bestuurders elkaar en vooral de Chinezen de schuld van dit bloedbad. Uiteindelijk werd Gouverneur Generaal Valckenier als schuldige aangewezen en werden de echte daders onbestraft gelaten. Het nieuws over deze moordpartij druppelde de verenigde provinciën binnen, maar behalve wat pamfletten over hoe kwaadaardig de verraderlijke Chinezen waren werd er weinig aandacht aan besteed.
Op één uitzondering na…
Jonkheer Willem van Haren, broer van bekendere politicus en toneelschrijver Onno Zwier van Haren, schreef een vlammend protest tegen de gebeurtenissen in een gedicht getiteld: “Op den moord gepleegd aan de Chineesen te Batavia den IX Octob: Anno 1740.”.
Willem van Haren werd geboren op 21 februari 1710 in Leeuwarden. Hij studeerde rechten in Franeker en Utrecht en was daarna actief in de politiek in Friesland, waar hij verschillende bestuursfuncties bekleedde. Als dichter schreef hij diverse heldendichten, lierzangen, odes, lofverzen en hekeldichten. Nadat hij als weduwnaar met zijn huishoudster trouwde en zijn broer Onno van incest beschuldigd werd, ging het bergafwaarts met de naam en faam van de familie van Haren. Op het moment dat hij ook nog eens door zijn bedienden bedrogen werd en schulden moest maken, besloot hij op 5 juli 1768 met vergiftigde snoepjes zelfmoord te plegen. De arts die te hulp kwam en het niet kon nalaten wat snoep mee te nemen overleed daar later zelf ook aan…
De besognes van de familie van Haren is later nog gebruikt door Edgar du Perron in zijn roman “schandaal in Holland”.
Het Gedicht
Het centrale thema van het gedicht, ook wel “woest Batavia” genoemd, is de verbazing en schaamte dat Christenen, die mensen van redelijk begrip en vergevingsgezindheid zouden moeten zijn, zich zo gruwelijk hebben kunnen misdragen.
In de aanvang van het gedicht vraagt van Haren zich af welk volk zo wreed en door wie, wordt mishandeld. Er worden allerlei verwoestingen en vervolgingen uit het verleden opgenoemd. Het eiland Tyrus, het Carthago van Dido of Jeruzalem. Vervolgens worden er diverse vervolgers opgesomd, de Macedoniër Alexander de Grote, de Romeinse generaal Scipio en Juliaan, waarmee de laatste niet Christelijke Keizer Julianus Apostata wordt bedoeld. Als de berichten over het bloedbad niet over de gruwelijkheden uit de oudheid blijken te gaan, dan moeten de berichten over een bloedbad het toch wel op de nog steeds wilde volkeren in Europa slaan, denkt de dichter. Nee, er is een misdaad gepleegd door Christenen, Batavieren zelfs, tegen een onschuldig volk genaamd de Chinezen.
Er wordt een Chinese man ten tonele gevoerd, die niet weet waarom hij vervolgd wordt, maar beroep doet op de menselijkheid en het “redelijker begrip” van de Nederlandse Christenen. Hij smeekt om het leven van zijn kind te sparen. Er wordt niet naar hem geluisterd en het kind wordt zelfs tegen een muur verpletterd.
In de lucht klinkt het geluid van een zweep, die geassocieerd wordt met Bellona, de godin van de oorlog. Van Haren benadrukt dat Europa in 1672 het moordgeschreeuw van de steden Zwammerdam en Bodegraven, waar Franse soldaten een bloedbad aanrichtten, kon horen. Hoewel deze herinnering nog vers in het geheugen ligt, worden ouderen en kinderen momenteel niet gespaard door de Nederlandse Christenen in Batavia.
Aangezien God ook het het gejammer van de ten onrechte afgeslachte mensen kan horen, roept van Haren op de schuldigen aan dit drama te straffen. Zodat de schuld voor deze misdaad Nederland niet de komende eeuwen wordt nagedragen.
Helaas nam men in de 18e eeuw wel notie van Willem van Haren’s in 1742 gedrukte gedicht, maar werden de schuldigen nooit gestraft.
Gebruikte bronnen
-Rob Hartmans, De VOC doodde duizenden Chinezen (2017), Historisch Nieuwsblad.
-Rien Wols, Willem van Haren (1710-1768), een Friese rokkenjager op Henkenshage, Brabants historisch informatie centrum.
-VPRO OVT, interview met Leonard Blussé, over zijn boek “de Chinezenmoord”.
Het boek de Chinezenmoord is uitgekomen bij uitgeverij Balans: https://www.uitgeverijbalans.nl/boeken/de-chinezenmoord/
Voor het voordragen van het gedicht is de scan gebruikt van de 1742 uitgave die op google books te vinden is.
Laat een reactie achter