Parthonopeus: editiewerk in uitvoering – deel 20
In het Middelnederlandsch Woordenboek (MNW) staat een woord dat waarschijnlijk nooit bestaan heeft, en dat is de schuld van Bormans. Zoals ik denk ik inmiddels afdoende heb laten zien, vulde Bormans vaak tekst aan die er in geen enkel handschrift staat en veranderde hij onnodig woorden die er wel staan. Minstens één van die wijzigingen heeft dus lexicografische gevolgen gehad. Een creatieve vinding is het wel: als Parthonopeus van Melior toestemming krijgt om zijn familie in Frankrijk te bezoeken, gaat hij aan boord van haar schip, waarop ‘seilcnapen’, aldus Bormans, de zeilen bedienen terwijl het schip de haven van Ciefdore uit vaart. Het probleem is alleen dat dit er in het handschrift niet staat. Er staat gewoon een heel saai woord dat in de Middeleeuwen erg dertien in een dozijn was: sciltcnap[en]. Een schildknaap was multi-inzetbaar en die kon dus vast ook wel met een zeilboot overweg. Maar hoe komt Bormans hier nu bij?
In een voetnoot bij het betreffende vers (Bormans 1871, p. 51, vers 1310) zegt hij:
“Harderwijck las in ’t Hs. scilscna…., waer hij sciltcnape van maecte, maer het woord, zoo het schijnt, met Siegenbeek op Parthonopeus toepaste. Massm. die, naer zijn gewoonte, daermeê spot, schrijft niettemin ook sciltcnapen, maer zonder uitlegging. Ik verander de eerste c in e en schrijf met de l van Harderwijck (de s laet ik hem geerne) seilcnapen.”
Dit is echt Bormans in een notedop. Het eerste deel van zijn voetnoot is een bijna letterlijke kopie van de voetnoot die Massmann bij dit vers schreef (1847, p. 10, vers 16); Bormans heeft zelf het afschrift van Isak van Harderwijk niet gezien, sterker nog: hij schrijft zijn naam niet eens correct. De ‘spot’ van Massmann bestaat alleen uit een uitroepteken na de mededeling dat Isak van Harderwijk het woord met Siegenbeek op Parthonopeus betrok. De interpretatie van Van Harderwijk ís ook niet juist; om dat te laten zien, hier het betreffende stukje tekst in mijn editie:
Biden gange hi ten scepe ginc
Want bin den scepe die ionge[
Een bedde gemaect sachte ende w[
Doe ne wisti wat beginnen el
Maer hi gincker up liggen slapen
Doen gingen te seille die sciltcnap[
Enten roedere die stieren plach
Ze waren trouwens ook nog onzichtbaar, die schildknapen en de stuurman die Parthonopeus naar Frankrijk brachten:
Dimeer hire negeen en sach
(dimeer betekent hier ‘evenwel’; degene die de Middelnederlandse Parthonopeus uit het Oudfrans heeft bewerkt, gebruikte het woord vaak in die betekenis. Het MNW kent het overigens ook alleen uit Parthonopeus van Bloys).
Dat uitroepteken van Massmann kun je venijnig opvatten, zoals Bormans blijkbaar deed (hoe de waard is, vertrouwt hij zijn gasten) of verbaasd, of als een compacte afwijzing van dit standpunt van Van Harderwijk. Massmann had in ieder geval gelijk: de tekst vertelt ondubbelzinnig hoe Parthonopeus op een rustbed gaat liggen slapen terwijl schildknapen aan het zeilen gaan, en het is dus niet logisch om het woord sciltcnap[ op Parthonopeus te betrekken. Van Harderwijk heeft bovendien een <t> voor een <s> aangezien, maar het is toch echt een heel duidelijke <t>, heb ik met eigen ogen gezien. Verder lees ik hetzelfde als hij, en heb ik ook nog de <p> ontcijferd. Daarachter is het perkament te zeer afgesleten om nog niets met enige zekerheid te kunnen herkennen. Massmann heeft het woord in mijn ogen correct aangevuld: vanwege de persoonsvorm in meervoud mag je aannemen dat het onderwerp ook in meervoud bedoeld is.
Bormans maakt er dus seilcnapen van, zonder enige motivatie waarom hij dit nodig vond. Misschien moeten we zijn opmerking over “de l van Harderwijck” (die trouwens hopelijk toch de <l> van elke lezer is, omdat hij er namelijk gewoon staat) als een soort rechtvaardiging opvatten? Ik weet het niet. Maar het woord is dus in het MNW terecht gekomen:
Seilcnape: znw. m. De scheepsknecht of matroos, in het bijzonder belast met de zorg voor het zeil.
Met als enige attestatie dit vers in Parthonopeus van Bloys. Daar heeft vast iemand de voetnoot van Bormans over het hoofd gezien, waarin die in ieder geval nog eerlijk toegeeft dat hij het handschrift heeft genegeerd om dit woord uit te vinden. En het betreffende handschriftfragment (het Leidse) heeft hij wel degelijk zelf onder ogen gehad; dit vertelt hij in de inleiding bij zijn editie (1871, p. IX-X). Dus zijn ingreep kan niet verklaard worden uit twijfel aan de interpretatie van zijn voorgangers.
Die arme schildknapen van Melior: zo hard werken om dat schip de hele Middellandse zee over te varen, en dan niet eens gezien worden omdat ze onzichtbaar waren gemaakt door haar toverkunsten. Maar ze hebben dankzij Bormans tenminste het woordenboek gehaald, zij het dan wel met de verkeerde functieomschrijving.
Foto: Viorica Van der Roest
Ruud Poortier zegt
Zeilknaap… zou voor Gerard Reve een mooie naam voor Matroos Vos zijn geweest…