Verwarrend nieuws, gisteren, van het Hoger Onderwijs Persbureau (zoals overgenomen door de Amsterdamse universiteitskrant Folia): “voor de kleine talen Nederlands, Duits en Frans komen er landelijke bacheloropleidingen.” Verderop in het stuk wordt het nog zwarter, omdat daar gerept wordt van het feit dat die landelijke bacheloropleidingen al per 2025 moeten beginnen. Anderhalf jaar!
Gelukkig klopt dat bericht niet – de redactie van de Nijmeegse krant Vox, die het bericht ook overnam, paste het anders dan Folia dan ook ook snel aan;. vanochtend schreef minister Dijkgraaf (OCW) in de brief waarmee hij de sectorplannen aanbood aan de Tweede Kamer namelijk:
Zo wordt toegewerkt naar een gezamenlijk landelijk (bachelor)programma per taal voor de tekortvakken Frans en Duits en versterking van de samenwerking tussen de opleidingen Nederlandse Taal en Cultuur.
Het idee van een gezamenlijke bachelor komt dan ook niet uit het oorspronkelijke sectorplan, maar uit een interpretatie daarvan door de zogeheten Nationale Commissie Sectorplannen (NCSP). In het oorspronkelijke sectorplan is alleen sprake van intensievere samenwerking (overigens zonder dat duidelijk wordt waar het geld voor die intensivering vandaan komt). De afgelopen weken heeft iedereen die bij een afdeling Nederlands werkt, wel iets van de verbijstering geproefd over die interpretatie van de NCSP: hoe kun je nu zeggen dat je het lerarentekort opheft door van vijf naar één opleiding te gaan? En hoe verhoudt zich dat tot de in de afgelopen jaren door de regering en zo’n beetje de hele Kamer uitgesproken wens om de bestaande opleidingen Nederlandse Taal en Cultuur te behouden?
Juist voor een vak als Nederlands heeft Nederland – natuurlijk samen met Vlaanderen – een bijzondere verantwoordelijkheid. Als je wilt dat er iets te kiezen is, dat er niet één denkschool de overhand heeft, dat studenten kunnen besluiten welke sfeer hen het beste ligt, kun je niemand naar het buitenland sturen, want het meeste moet hier gebeuren. Daar is iedereen, van de politiek tot het universiteitsbestuur, het ook wel over eens.
Gelukkig komt het dus ook niet zo ver. Wat die NCSP voorstelde was mogelijk verkeerd begrepen uit een toelichting van de decanen, maar niemand wil het vooralsnog zo.
Dat het met Frans en Duits wél gaat gebeuren, is overigens al zorgelijk genoeg. Die vakken zijn in rap tempo aan het verdwijnen van de middelbare school, en dat stopt niemand door de universitaire opleidingen te vragen samen te werken. Het zijn natuurlijk op wereldschaal of Europese schaal helemaal geen kleine, maar grote talen en buurtalen bovendien en talen die de Nederlandse samenleving en cultuur op allerlei momenten diepgaand beïnvloed hebben. Daar hoort iedere Nederlandse burger minstens een beetje les in te krijgen, en wel door een leraar die van wanten weet.
Maar voorlopig blijft de neerlandistiek dus bespaard. Intensievere samenwerking, daar is niemand tegen, en daar worden de plannen al voor gemaakt. Vrijdag (voor academici) en zaterdag presenteren we ons met ons allen tijdens de Neerlandistiekdagen in Utrecht, Kom ook!
Laat een reactie achter