Een avond in Amsterdam op uitnodiging van uitgeverij De Harmonie voor de presentatie van het bijzondere boek Het universum van Willem Frederik Hermans van Max Pam, Hans Renders en Piet Schreuders. Het rijk geïllustreerde boek laat de speelse, vrolijke kanten van Hermans zien en is vormgegeven in het formaat van diens Mandarijnen op zwavelzuur, dat al evenzeer van een grimlach opwekkende vrolijkheid is. Met Ruprecht Hermans, Onno Blom, Jaco Groot.
Vanavond ontving ik de cassette met een heel bijzondere uitgave van het notitieboekje waarin Hermans tussen 1941 en 1946 bijhield wat hij las, zag en wilde schrijven, dat gepaard gaat van een tweede boekje, waarin Raymond Benders, Robbert Ammerlaan, Marc van Zoggel en collega’s en Bas Godska van der Spruit hun gedachten delen over de voltooiing van de Volledige Werken van de schrijver.
De presentatie van dat laatste deel in de Nieuwe Kerk begin september kon ik niet bijwonen wegens verdrietige familieomstandigheden. Dat ik deze bijzondere cassette nu toch mocht ontvangen, stemt mij heel dankbaar.
Wordt Hermans eigenlijk nog wel gelezen door jongeren, vroeg een manager mij laatst. Nou en of! Maar dan is er wel iemand nodig die dat werk aanreikt. Zowel scholieren als studenten blijken in gastlessen en colleges telkens weer onder de indruk van vroege verhalen als ‘Samen naar Ostende’ en ‘Manuscript in een kliniek gevonden’. Ook wordt nu in Groningen een boeiend proefschrift geschreven over de rol van fotografie in zijn werk.
Het boek van Pam, Renders en Schreuders verdient een groot publiek (en een studentvriendelijk geprijsde herdruk). Het hoofdstuk over Hermans in Groningen heb ik alvast met smaak gelezen.
Uit het hoofdstuk ‘Waarom wij dit boek maakten’:
Het gaat erom dat in het Nederlandse cultuurlandschap iets verschrikkelijks is gebeurd met de liefde voor en kennis van onze literatuur. Een calamiteit, een catastrofe, een drama, een onheil, een ramp waarbij de ondergang van de Titanic in het niet verzinkt. […] Alle Nederlandse literatuur van voor het jaar 2000 lijkt verdwenen, opgeslokt als een Fokker Friendship in de Bermudadriehoek. […] Dit boek is een kleine poging het tij te keren – voorlopig.
Goed nieuws is er ook: het boek wordt donderdag aangeboden aan de voorzitter van het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen, die al meer dan eens blijk gaf van zijn liefde voor het Nederlands. Bovendien keert een hele generatie zich af van het fatalistische neoliberale marktdenken. De vakvernieuwingen in het voortgezet onderwijs worden voortvarend ter hand genomen en betekenen een keerpunt – voorlopig.
Het laatste woord is aan Hermans, in een uitvoerig schrijven aan de Rijksuniversiteit Groningen, d.d. 22 januari 1972:
Of de tijd die ik aan andere dan fysisch-geografische publicaties heb besteed voor het universitaire bedrijf verloren tijd is geweest, waag ik, gezien het grote aantal scripties en artikelen dat er door diverse universitaire instituten voor Neerlandistiek aan wordt gewijd, te betwijfelen, zonder mij overigens trots op de borst te willen kloppen.
Laat een reactie achter