Waarom gedichten van Erik Jan Hermans lezen?
Poëzie is een autistisch genre. Volgens de website Autisme.nl bevat DSM-5 de volgende criteria voor autisme:
problemen op het gebied van sociale communicatie en sociale interactie; beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten en over- of ondergevoeligheid voor zintuiglijke prikkels.
Welnu, een kenmerk van gedichten is dat ze zich over het algemeen niet tot iemand richten. Gedichten zijn geen brieven. Er komt soms wel een jij in voor, maar dat is vaak zelfs evident een niet-bestaande of niet-levende persoon (‘Oh,Griekse vaas’, ‘Egidius, waar bestu bleven?’) Een gedicht is een stuk tekst die is losgezongen van de normale communicatieve functie. Tegelijkertijd is beperking en repetitie (rijm, ritme) natuurlijk een belangrijke karakteristiek van gedichten, en het is ook niet zo buitenissig om hypersensitiviteit te verbinden met de dichtkunst.
Het opmerkelijke is dat Erik Jan Harmens’ nieuwste bundel, de man die blauw werd, die heet over autisme te gaan, relatief slecht scoort op deze criteria van DSM-5. “In de zomer van 2019 kreeg Harmens de diagnose autisme”, staat op de achterflap. “Met dat label in de hand probeert hij weer aansluiting te vinden bij de wereld. Dit lukt vaker niet dan wel en daarover gaan deze intense, kraakheldere gedichten.” Die gedichten lijken kortom bedoeld om aan de lezers uit te leggen of inzichtelijk te maken hoe het is om autistisch te zijn en zijn in die zin communicatief.
Aan de andere kant zit er wél heel veel herhaling in de gedichten, op allerlei niveaus: thema’s en regels worden steeds hernomen en het woord fak komt zo vaak voor dat op zeker moment een interviewer het woord krijgt in de bundel die zich afvraagt:
vraag: heeft dat frequente fak-gebruik
eigenlijk een functie
Het wonderlijke voor de kenners van Harmens’ oeuvre is dat hij al vaak over autisme geschreven heeft: dat van zijn zoon, en dat van sommige van zijn romanpersonages. Hij moet dus al vaak hebben nagedacht over wat het betekent om autist te zijn, wat de verschillen zijn tussen autisten en niet-autisten. Wanneer je gediagnosticeerd wordt als autist, word je natuurlijk daardoor geen autist – je was het je hele leven al. Toch lijkt de diagnose bij hem Harmens te zijn ingeslagen alsof hij inderdaad pas over zijn autistische dispositie kon schrijven, pas autistisch kon zijn na de diagnose. De gedichten in deze bundel zijn erg rauw – voor mijn smaak een beetje te rauw – en met heel weinig afstand geschreven – voor mij met wat te weinig afstand:
fak, kerm ik
en niemand die boeht
en niemand die cheert
en niemand die uitademt
en niemand die inhaleert
en niemand die kreunt als ik streel
en niemand die klaagt als ik zwijg
en niemand die vecht als ik duik
en niemand die m’n aaah hoort
en niemand die m’n aaah nadoet
en niemand die m’n aaah begrijpt
en niemand die om hulp roept
De bundel bestaat op deze manier uit rauwe kreten, waar de ongemakkelijkheid bij sociale interactie, de drang tot herhaling maar vooral de overgevoeligheid voor prikkels voortdurend aan de orde komt: Harmens voldoet aan alle criteria. Hij is blijkens de titel van de bundel blauw geworden – de kleur van het autisme. Aan het woord is niet de dichter, aan het woord is De Autist. Er is een discussie over de vraag of je moet zeggen dat mensen autistisch zijn of autisme hebben. Harmens neemt in deze bundel niet deel aan die discussie. Hij is een en al autist.
als ik met m’n koptelefoon op
door de supermarkt loopdenk dan niet
dat ik me voor je wil afsluitenniet voor jou
alleen voor de geluidende altijd op de voorgrond achtergrondmuziek
het prijszeikconsumentengemiep
het helse handscangebliepen al het overige brandende
waarvoor ze m’n hoofd niet meer kunnen behandelenzoals het terugzetten: kloenk
van het ene kutkarretje in het andere
Ik kan dit, ondanks het taalspel, eigenlijk alleen maar lezen als informatie: zo is het kennelijk om autist te zijn. De tip ‘denk dan niet’ verwijst dan ook naar: hier is iemand die ons wil onderwijzen hoe te reageren op De Autist.
Maar dat bevredigt me niet. Ik lees geen gedichten voor tips, en als ik dan toch informatie krijg, wil ik eigenlijk meteen allerlei dingen weten: vooral hoe dit alles was voor Harmens vóór de diagnose. Toen moet hij dit allemaal toch ook hebben gehad? Waarom heeft hij toen nooit zelf aan autisme gedacht?
Laat een reactie achter